3-1653/1

3-1653/1

Belgische Senaat

ZITTING 2005-2006

31 MAART 2006


Voorstel van resolutie betreffende de studie gemaakt door het Studie- en documentatiecentrum oorlog en hedendaagse maatschappij (SOMA) : « De Belgische overheden en de jodenvervolging en -deportatie »

(Ingediend door de heren Alain Destexhe en Philippe Mahoux)


TOELICHTING


Deze resolutie heeft tot doel het Soma toe te staan zijn wetenschappelijke studie aangaande de jodenvervolging en -deportatie in België tijdens de Tweede Wereldoorlog zo snel mogelijk af te werken.

Alain DESTEXHE.
Philippe MAHOUX.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. Herinnerend aan zijn resolutie van 13 februari 2003 betreffende het bepalen van de feiten en de eventuele verantwoordelijkheid van Belgische overheden bij de vervolging en de deportatie van de joden in België tijdens de Tweede Wereldoorlog (stuk Senaat, 2-1311/4),

B. Herinnerend aan de wet van 8 mei 2003 betreffende de uitvoering van een wetenschappelijk onderzoek naar de vervolging en de deportatie van de joden in België tijdens de Tweede Wereldoorlog,

C. Kennisnemend van het tussentijds verslag van het SOMA met als titel « De Belgische overheden en de jodenvervolging en -deportatie »,

D. Kennisnemend van het werkplan voor het eindverslag,

E. Vaststellend en betreurend dat het onderzoek naar de eventuele verantwoordelijkheid van Belgische overheden bij de jodenvervolging en -deportatie in België sinds het einde van de oorlog is verwaarloosd,

F. Zich erover verheugend dat de studie van het SOMA een echte stap voorwaarts betekent wat het onderzoek van deze kwestie betreft,

G. Erop wijzend dat de herinnering aan de genocide levend moet worden gehouden op basis van vastgestelde feiten en verantwoordelijkheden,

H. Vaststellend dat « er na de bezetting geen centraal beleid werd ontwikkeld om de verantwoordelijken voor de jodenvervolging systematisch te sanctioneren en/of te bestraffen »,

I. Vaststellend, na lezing van het verslag en de verslagen van het begeleidingscomité, dat de kwestie van de voorbereiding en de uitvoering van de arrestaties van mei 1940, die op verschillende manieren historisch worden geïnterpreteerd, nog helemaal moet worden opgehelderd,

J. Vaststellend dat een groot aantal archieven is geraadpleegd,

K. De « rampzalige staat » en het « rampzalige beheer » van vele archieven betreffende de Tweede Wereldoorlog en de naoorlogse periode diep betreurend,

L. Vaststellend dat het SOMA wijst op grote verschillen wat de bewaring van de archieven betreft en met name op de « deplorabele » toestand in een aantal Waalse provinciale en stedelijke archieven,

M. Vaststellend dat bepaalde Belgische overheden soms méér hebben gedaan dan alleen « passieve medewerking » verlenen aan de gebeurtenissen,

N. Overwegende dat bepaalde overheden ondanks de Duitse bezetting toch enige bewegingsruimte hadden bij het uitvoeren van de bevelen van de bezetter,

O. Vaststellend dat bepaalde Belgische overheden zich heel moedig hebben gedragen,

P. Eveneens vaststellend dat « geen enkele andere politiedienst zo actief aan de jodenvervolging heeft meegewerkt als de Antwerpse politie »,

Q. Vaststellend dat het archiefonderzoek begin 2006 voltooid zou moeten zijn,

R. Vaststellend dat een aantal punten die in de Senaatsresolutie van 13 februari 2003 worden aangekaart, niet behandeld zijn in het tussentijds verslag,

Feliciteert het SOMA voor dit eerste verslag,

En vraagt de regering :

1. het SOMA, indien nodig, bijkomende middelen te verschaffen om de studie af te maken,

2. de gemeenten en provincies te wijzen op de gebreken die het SOMA heeft vastgesteld in bepaalde provinciale en gemeentelijke archieven,

3. binnen de grenzen van haar bevoegdheden maatregelen te nemen en een plan voor te stellen om de bewaring van de archieven -en dan vooral van de periode waarop de studie van het Soma betrekking heeft-, te garanderen,

4. de gemeenten waar joden zijn vervolgd aan te moedigen om op basis van hun gemeentearchieven historische studies te laten uitvoeren naar de houding van de gemeentelijke overheden.

Vraagt het SOMA :

1. de diepgaande wetenschappelijke analyse aangaande de eventuele deelname van de Belgische overheden aan de identificatie, de arrestatie, de vervolging en de deportatie van de joden in België tijdens de Tweede Wereldoorlog met dezelfde grondigheid voort te zetten,

2. zonder beperkingen wat de omvang van het onderzoek betreft, alle punten (1) uit punt 1 van de resolutie van 13 februari 2003 te behandelen in het eindverslag,

3. zonder te vervallen in een anachronisme en Hineininterpretierung te wijzen op de verschillende houdingen die de overheden aannamen in de uitvoering van de door de bezetter opgelegde maatregelen,

4. in november 2006 zijn eindverslag aan de Senaat voor te leggen zodat de Assemblee die dit onderzoek op gang heeft gebracht, het vóór het einde van de zittingsperiode kan bespreken.

6 maart 2006.

Alain DESTEXHE.
Philippe MAHOUX.

(1) a) de overbrenging vanaf 10 mei 1940 van een groot aantal buitenlandse joden naar Frankrijk,
 b) de toepassing van de verordeningen van de bezetter aangaande de joden,
 c) het opstellen van een jodenregister,
 d) de verdeling en draagplicht van de davidster,
 e) het verzamelen en deporteren van joden,
 f) de wijze waarop met deze eventuele deelname in de naoorlogse repressie rekening werd gehouden.