Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-52

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Werk

Vraag nr. 3-2996 van mevrouw Zrihen d.d. 8 juli 2005 (Fr.) :
Reclame. — Gebruik van seks in de reclameboodschappen. — Bescherming van de gebruikers. — Jury voor ethische reclame.

Onlangs heeft een onderzoeker van de Universiteit van Genève zich gebogen over de vraag hoever de reclame kan gaan bij het aanwenden van seks in reclameboodschappen. Met andere woorden, is seks in reclame verwerpelijk.

Zoals die onderzoeker voor een publiek van reclamemensen en adverteerders heeft verklaard, behoren verschillende elementen in aanmerking te worden genomen : het doel van de reclame, de gebruikte drager en vooral de band tussen het gepromote product en het beeld.

Het voorbeeld van een chocoladereep achter het bandje van een bikini is op dat punt verhelderend omdat het gebruiken van het vrouwelijk lichaam geen ander doel heeft dan de aandacht te trekken. Er zijn tal van voorbeelden waarin het aanwenden van mensonwaardige, onterende of seksistische beelden het probleem nog duidelijker stellen.

William Endres, de bewuste onderzoeker, besluit : « Wanneer reclame het publiek tot voyeur maakt, overschrijdt ze de ethische grenzen ».

Een ethische code voor de reclame is hier niet aan de orde, maar het komt me toch voor dat de verbruikers, en vooral de jongeren onder hen, beschermd zouden moeten worden tegen die stereotiepe en misvormde ideeën over seksualiteit.

Ik verneem dat de jury voor ethische reclame klachten ontvangt van verbruikers en die op de adverteerders afwentelt.

Beschikt u op dat vlak over informatie ? Welke maatregelen heeft uw departement in dat dossier genomen, dat vooral de jongere verbruikers aanbelangt ?

Antwoord : 1. De JEP is een zelfdisciplinair orgaan dat in 1974 werd opgericht door de Raad voor de reclame, een tripartiete vereniging die bestaat uit de organisaties die de adverteerders, de media en de reclamebureaus vertegenwoordigen.

In de meeste gevallen volgen de adverteerders en/of de reclamebureaus de aanbevelingen van de JEP. Indien dat niet het geval is, wordt de media aangeraden om hun recht te gebruiken om de bewuste reclame te weigeren.

De beslissingen van de jury zijn gebaseerd op :

— de algemene wetgeving, de wet betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, ...,

— de beroeps- en sectoriële codes en in het bijzonder de Internationale Code inzake reclame van de Internationale Kamer van Koophandel.

In een document van 1976 getiteld « De reclame en de mens », had de Jury voor ethische praktijken verscheidene aanbevelingen gedaan inzake de afbeelding van mannen, vrouwen of kinderen. De jury paste die aanbevelingen aan en vervolledigde ze in 2002 om rekening te houden met de sociale evolutie.

Het respect voor de mens is een fundamenteel ethisch principe.

Deze aanbevelingen stippen meer bepaald aan :

« Reclame mag geen beweringen of visuele voorstellingen bevatten die niet stroken met de geldende fatsoensnormen » (artikel 2 van de IKK-code).

— Rekening houdend met de vigerende sociale gevoeligheden, de doelgroep van de reclame, de sociale of culturele context en evolutie alsook met de actualiteit, dient vermeden te worden dat reclame de mens in diskrediet brengt of op een onbehoorlijke manier uitbuit door een beeld te verspreiden dat zijn waardigheid aantast en indruist tegen het fatsoen waardoor het publiek gechoqueerd of geprovoceerd wordt. In dit opzicht dient men aandacht te besteden aan de toon van de reclameboodschappen, alsook aan de uitvoering op visueel vlak.

— De voorstelling van het menselijk lichaam of een gedeelte ervan mag niet onfatsoenlijk of obsceen zijn. Bijzondere voorzichtigheid is geboden wanneer de voorstelling geen verband houdt met het product en zijn objectieve of subjectieve eigenschappen. Wie naaktheid aanwendt in reclame, dient er in het bijzonder op toe te zien dat zulks niet vernederend en onterend overkomt.

« Reclame mag geen enkele vorm. van discriminatie tolereren, op grond van onder andere ras, nationaliteit, godsdienst, geslacht of leeftijd, en mag op geen enkele wijze de menselijke waardigheid aantasten » (art. 4, 1 van de IKK-code).

De Internationale Code voor eerlijke praktijken inzake reclame van de Internationale Kamer van Koophandel (IKK) bepaalt onder meer dat :

— reclame dient fatsoenlijk te zijn;

— reclameboodschappen geen beweringen of visuele voorstellingen mogen bevatten die in strijd zijn met de algemeen geldende fatsoensnormen;

— reclame onder geen beding enige vorm van discriminatie (ras, nationaliteit, godsdienst, geslacht of leeftijd) mag goedkeuren, noch de menselijke waardigheid mag aantasten.

Bovendien bepaalt de convenant inzake gedrag en reclame met betrekking tot alcoholhoudende dranken die op 12 mei 2005 werd afgesloten tussen de JEP, de betrokken beroepsfederaties en de consumentenverenigingen, onder meer dat :

« Reclame mag niet laten blijken dat alcoholconsumptie leidt tot sociale of seksuele successen. Niettegenstaande mag de reclame wel een aangename of gastvrije sfeer, verbonden aan het verbruiken van alcohol, weergeven. »

De beslissingen van de JEP inzake het gebruik van de geslachten in de reclame worden gepubliceerd op hun website : www.jepbelgium.be.

Hieraan dient te worden toegevoegd dat er inzake radio en televisie door de gemeenschappen regels werden uitgewerkt die in dezelfde lijn liggen als deze aanbevelingen en dat deze regels gecontroleerd worden door organen die door deze gemeenschappen werden ingesteld.

2. De voornaamste kritiek aan het adres van de JEP is zijn gebrek aan onafhankelijkheid in die zin dat hij uitsluitend bestaat uit leden van de betrokken beroepssectoren.

Door de JEP open te stellen voor de vertegenwoordigers van de consumenten zou zowel de zichtbaarheid als de efficiëntie van dit orgaan verbeteren.

Er vinden op dit ogenblik vergevorderde besprekingen plaats binnen de Raad voor het verbruik om de organisatieregels van de JEP te veranderen.

Ik steun dit initiatief dat, naar ik hoop, binnenkort tot een goed einde zal kunnen gebracht worden.