Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-51

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Vraag nr. 3-3048 van de heer Beke d.d. 15 juli 2005 (N.) :
Arbeidsongeschiktheid. — Evolutie sinds 1960. — Verband tussen arbeidsongeschiktheid en het gebruik van medicijnen.

Uit een onderzoek van het Nederlandse TNS NIPO blijkt dat het gebruik van antidepressiva het absenteïsme bij de actieve bevolking in de bevraagde groep doet dalen van 31 dagen naar 8 dagen per jaar. Gerelateerd aan een gemiddeld inkomen levert dat een besparing op ziektekosten op van 1,25 miljard euro.

Kan de geachte minister mij een antwoord verstrekken op de volgende vragen :

1. Welke is de evolutie (uitgedrukt per jaar) van het aantal dagen arbeidsongeschiktheid sinds 1960 ?

2. Hoeveel dagen arbeidsgeschiktheid staan hier sinds 1960 tegenover ?

3. Heeft de geachte minister kennis van onderzoek in België over de relatie tussen de arbeidsongeschiktheid, enerzijds, en het gebruik van medicijnen, anderzijds ?

Antwoord : 1. De tabel toont de evolutie van het gemiddelde aantal vergoede uitkeringsdagen tijdens het tijdvak van primaire arbeidsongeschiktheid (naast de periode gedekt door het gewaarborgd loon) per vergoedbare gerechtigde in primaire ongeschiktheid. De beschikbare cijfers sinds 1974 zijn uitgesplitst volgens sociale stand en geslacht. De vastgestelde tendens sinds 1974 is het gevolg van verschillende factoren, zoals de wijzigingen in de reglementeringen, bijvoorbeeld op het vlak van het gewaarborgd loon.

2. Wat de tweede vraag betreft, beschikken we over geen gegevens over het overeenstemmend aantal arbeidsdagen.

3. Waarschijnlijk spelen de vooruitgang op medisch vlak en de maatregelen op het vlak van de preventie een rol in dit kader maar we hebben geen kennis van studies die de verhouding zou bepalen tussen de arbeidsongeschiktheid enerzijds en het gebruik van geneesmiddelen anderzijds.

Evolutie van het gemiddelde aantal uitkeringsdagen per primaire uitkeringsgerechtigde per stand en kunne.

ArbeidersBediendenTotaal
JarenMannenVrouwenMannenVrouwenMannenVrouwen
197411,9220,462,707,849,3114,75
197511,4619,932,748,148,9414,51
1976 (1)11,4718,773,098,188,9913,79
1977 (1)10,1817,142,797,917,9312,73
1978 (1)10,3018,802,728,047,9513,56
1979 (1)10,1719,002,758,247,8213,68
198010,9119,772,988,528,3314,06
19819,9919,102,988,577,6713,65
19829,7018,042,968,427,4412,99
19839,0816,662,878,386,9812,29
19849,0017,032,748,496,8712,43
19859,1316,952,818,786,9712,50
19868,8916,482,728,716,7912,19
19877,7515,292,718,856,0311,71
19887,8915,702,639,026,0811,95
19897,7516,052,539,225,9512,17
19907,5312,312,455,655,798,53
19917,9312,112,615,236,108,18
19927,5310,772,614,975,847,46
19937,3210,222,594,935,707,21
19947,0510,032,534,725,507,00
19957,199,922,564,755,606,96
19967,109,972,494,755,526,98
19976,909,562,484,385,396,60
19986,929,392,594,435,456,57
19997,239,822,604,625,656,85
20007,4410,022,674,595,806,90
20017,7210,662,644,685,937,13
20027,8910,682,814,696,087,12
20037,439,762,704,565,746,66
(1) Onvolledige gegevens.