3-1522/1

3-1522/1

Belgische Senaat

ZITTING 2005-2006

23 JANUARI 2006


Wetsvoorstel om het gebruik van bewakingscamera's te regelen

(Ingediend door mevrouw Fauzaya Talhaoui)


TOELICHTING


Privacy is geen scheldwoord. Nochtans moeten vandaag mensen die het recht op privacy aanhalen zich vaak verantwoorden. « Als je niets verkeerd doet, heb je toch ook niets te verbergen ? » Voor de ondertekenaars van dit wetsvoorstel is privacy niet zozeer het recht om iets te verbergen, maar wél het recht op vrijheid. Vrijheid en het recht op eerbiediging van het privé-leven als burgerlijke vrijheden en als onderdelen van een democratische rechtsstaat.

Toch wordt dat recht op vrijheid en privacy tegenwoordig vaak ingeperkt door maatregelen in het kader van meer veiligheid. Alsof veiligheid en vrijheid twee tegengestelde polen zijn. Wanneer men veiligheid en vrijheid beschouwt als een « of-of »-verhaal, ondermijnt men de principes van een democratie. Voor de indieners van dit wetsvoorstel zijn veiligheid en vrijheid een « en-en »-verhaal, waarbij de eerste dient om de tweede te beschermen.

Een duidelijk voorbeeld van hoe vandaag de vrijheid meer en meer wordt beknot, is in de plaatsing van bewakingscamera's. Het recht op de eerbiediging van het privé-leven brokkelt af door de plaatsing van steeds meer bewakingscamera's door de verschillende overheden, ondernemingen en particulieren.

Het gebruik van bewakingscamera's neemt elk jaar toe. Veel burgers en overheden geloven dat de installatie van bewakingscamera's automatisch leidt tot een daling van de criminaliteit, de stijging van de veiligheid en een kleiner onveiligheidsgevoel. Dit is echter niet steeds het geval. Criminaliteit kan zich verschuiven, daders passen hun gedrag aan en camera's kunnen een gevoel van onveiligheid creëren (« die camera hangt hier niet voor niets »).

Met dit wetsvoorstel willen we een eenduidig en aangepast antwoord bieden voor het gebruik van camera- en videotechnieken voor veiligheidsdoeleinden (andere dan opsporingsdoeleinden door de politiediensten).

Noodzaak voor een camerawetgeving

Volgens artikel 8 van het EVRM heeft eenieder recht op de eerbieding van het privé-leven. Ook in de Grondwet wordt het recht op privacy aangehaald ( 22 GW).

Camerabewaking valt momenteel onder het toepassingsgebied van de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (« privacywet »). Maar een duidelijke en alomvattende regeling dringt zich op. De huidige wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer beantwoordt niet langer aan de huidige maatschappelijke realiteit. Er heerst een bijna permanent gevaar tot uitholling van het recht op privacy. De huidige privacywet bevat wel enkele zeer algemene principes en verplichtingen, maar die zorgen voor veel onduidelijkheid en rechtsonzekerheid wanneer ze worden toepast op camerabewaking. Niet alleen is er de laatste jaren een wildgroei ontstaan in de plaatsing van camera's door zowel particulieren als door de overheid. Er bestaan op dit moment ook op allerhande terreinen deelregelingen, zoals in de voetbalwet, in de wetgeving inzake privé-detectives, gebruik van camera's op de werkplaats, enz ....

Het fragmentair karakter van de deelwetgevingen heeft een complexe situatie doen ontstaan. De verschillende regelingen zijn niet op elkaar afgestemd, en soms zelfs tegenstrijdig. Volgens sommigen zou de restrictieve interpretatie van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens toepasselijk zijn op beeldopnamen. Ook hier is er geen eenduidigheid en rechtszekerheid.

De huidige regeling in de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt helemaal niet nageleefd. Iedereen die bewakingscamera's gebruikt moet zich houden aan de privacywet In de praktijk gebeurt dat bitter weinig. Dit jaar ontving de privacycommissie 241 aangiftes, acht keer meer dan in 2001. Maar dat brengt het totaal aantal aangiftes op 671, terwijl Binnenlandse Zaken schat dat er in België ruim tienduizend bewakingscamera's zijn.

Mogelijke oorzaken zijn de onwetendheid over de bestaande wetgeving, maar vaak ook het banaliseren van de impact op de privacy van de mogelijke gefilmde personen. Bovendien leiden inbreuken op de privacywet uiterst zelden tot vervolging voor de strafrechter. Daarom bestaat er ook weinig rechtspraak, die dan nog eens tegenstrijdig is.

Niet alleen particulieren verzuimen om het gebruik en de installatie van camera's aan te geven, ook gemeentebesturen. In het kader van de veiligheidsproblematiek grijpen burgemeesters maar al te graag naar de installatie van camera's. Dit druist echter lijnrecht in tegen het streven om de politie dichter bij de burger te brengen (community policing).

De inwoners van Londen worden de klok rond in het oog gehouden door maar liefst 15 000 camera's. Heel Groot-Brittannië telt 1 camera per 14 inwoners, en elk jaar komen er ongeveer 200 000 camera's bij. Je wordt ongeveer 300 keer gefilmd als je een dag in Londen rondwandelt.

Ook in België zijn er de jongste jaren in verschillende steden camera's geplaatst. Een (beperkt) overzicht1 :

— Sint-Jans-Molenbeek (76 177 inwoners) : 56 camera's

— Leuven (89 910 inwoners) : 21 camera's

Veertien camera's houden de Oude Markt in het oog en zeven camera's hangen in de Mechelsestraat. Kostprijs : 800 000 euro.

— Mechelen (77 840 inwoners) : 14 camera's

De Mechelse bewakingscamera's hangen in de binnenstad en in de buurt van het station.

— Antwerpen (457 749 inwoners) : 13 camera's

De stad investeert 2 miljoen euro om liefst 50 nieuwe camera's te installeren. Die komen er vooral in Antwerpen-Noord. De beelden zullen ook 24 uur per dag bekeken worden.

— Politiezone Westkust (48 850 inwoners) : 8 intelligente camera's

De videoschermen worden de klok rond in de gaten gehouden, iets waar in de andere steden onvoldoende politiepersoneel voor is. De intelligente camera's zelf zijn het neusje van de zalm. Ze kunnen nummerplaten herkennen, in de toekomst moeten ze zelfs in staat zijn om personen die in de database van de politie staan uit een mensenmassa te plukken. Als de camera's positief geëvalueerd worden, komen er de volgende jaren over de hele Vlaamse kustlijn nog eens een vijftigal bij. Aan de andere kant van onze kust, in Knokke-Heist, willen ze op kortere termijn al twaalf bewakingscamera's installeren.

— Gent (230 951 inwoners) : 0 camera's

Enkel tijdens de Gentse Feesten gebruiken de ordediensten 21 mobiele camera's om de mensenstroom onder controle te houden.

— Brussel (142 853 inwoners) : Een kleine honderd camera's die alleen gebruikt worden om het verkeer in de gaten te houden.

— Provinciehoofdsteden Hasselt en Brugge hebben geen bewakingscamera's in het straatbeeld hangen. Alleen een aantal parkeerplaatsen wordt op die manier in het oog gehouden.

De sociologische en criminologische impact van bewakingscamera's

De impact van de plaatsing van bewakingscamera's op de vrijheid van de burgers mag niet worden onderschat. In België is er nog geen onderzoek verricht naar de sociologische en criminologische impact van bewakingscamera's. Nochtans zou de vraag naar de efficiëntie de daadwerkelijke plaatsing van camera's vooraf moeten gaan.

In tegenstelling tot ons land hebben onze buurlanden Groot-Brittanië en Frankrijk wel onderzoek gevoerd naar de impact van camera's. Het Britse ministerie van Binnenlandse Zaken heeft in 2002 onderzoek gedaan naar de efficiëntie van 19 verschillende cameranetwerken. Er blijkt geen significant bewijs voor een dalende criminaliteit te zijn. Bij de helft van deze netwerken werd geen enkele impact gemeten. Bij de andere helft werd een daling van de criminaliteit gemeten van nauwelijks 5 %. Een ander en analoog Brits onderzoek bij 13 cameranetwerken was de gemeten impact nog kleiner. Zo was er in slechts 2 van de 13 netwerken een daling van 5 % van de criminaliteit. In de overgrote meerderheid van de onderzochte netwerken (11 van de 13) was er geen impact op de criminaliteit. Bovendien stond de correlatie tussen camera's en een daling van criminele feiten bij beide onderzoeken niet vast. Een verbeterde openbare verlichting (noodzakelijk voor de registratie van de beelden) kon ook de oorzaak zijn.

De twee zonet aangehaalde studies leverden nog andere opmerkelijke resultaten op. De plaatsing van camera's heeft volgens de studies geen invloed op de aanranding van personen. Het maakt voor daders blijkbaar weinig uit of ze naast door het slachtoffer ook door camera's worden herkend. Camera's hebben ook geen invloed op impulsieve criminele daden. Bij bijvoorbeeld een caféruzie zal een dader geen ander gedrag vertonen wanneer er een camera aanwezig zou zijn, dan zonder camera. Verder is de impact op criminele daden die zeer snel kunnen worden gepleegd (bv gauwdiefstallen) miniem. Deze daden vereisen immers een snelle (manuele of automatische) aanpassing van de camera's, hetgeen technisch onmogelijk is. Feiten waarvoor een langere periode nodig zijn om ze te plegen (bijvoorbeeld de inbraak in auto's), wordt daarentegen wél afgeschrikt door de aanwezigheid van camera's. De plaatsing van bewakingscamera's bij parkings lijkt dus efficiënt te zijn.

De zonet beschreven efficiëntie en de mogelijk impact op criminaliteit moeten niet uitsluitend beoordeeld worden op een mogelijke daling van het aantal criminele feiten op de plaats die wordt gefilmd. Je moet deze cijfers relativeren aangezien je ook de impact op andere plaatsen moet bekijken, net als de impact op het (mogelijke) slachtoffer. De aanwezigheid van bewakingscamera's in bijvoorbeeld één straat kan leiden tot een verschuiving van de criminaliteit naar andere straten. Studies hebben aangetoond dat wanneer één parking wordt bewaakt door camera's, er meer inbraken in wagens waren in auto's op nabijgelegen parkings. Verder kan de plaatsing van camera's ook tot leiden tot een verandering (aanpassing) van de modus operandi van daders. Ze kunnen sneller te werk gaan of bivakmutsen gebruiken. Daders passen zich dus aan aan de situatie. De impact van de plaatsing van bewakingscamera's wordt dus gedeeltelijk geneutraliseerd door het « leren » van daders. Het gebruik van camera's die nummerplaten van auto's kunnen herkennen kan zo op iets langere termijn geneutraliseerd worden door het « leren » van de daders. Ze zullen de nummerplaat van de gestolen wagen aanpassen door bijvoorbeeld de nummerplaat te kopiëren van een gelijkaardige auto (model, kleur, ...).

De impact van de plaatsing van bewakingscamera's op het onveiligheidsgevoel (potentiële) slachtoffers is onduidelijk. Sommige mensen zullen zich veiliger voelen door de aanwezigheid van camera's. Andere mensen zullen een groter onveiligheidsgevoel ervaren. « Het zal hier wel gevaarlijk zijn, anders hingen er geen camera's. ». Bovendien is men elke keer bewust van een potentieel gevaar, elke keer men een bewakingscamera ziet.

Ten slotte moeten overheden met de plaatsing van bewakingscamera's mogelijke discriminatie vermijden. De plaatsing in één wijk mag een andere wijk niet benadelen. Vaak kunnen mondige (en rijke) bewoners- of ondernemersverenigingen de lokale overheid overtuigen om in hun straat of wijk bewakingscamera's te plaatsen. Ook banken en hotels worden vaak sneller bewaakt dan achtergestelde buurten waar er soms meer criminaliteit heerst. De oplossing voor de ene creëert zo een probleem voor de andere. En overal camera's plaatsen (escalatie) is uiteraard onmogelijk.

Vergunning en principes

De indieners van deze tekst stellen voor dat men enkel bewakingscamera's mag plaatsen nadat je een vergunning hebt gekregen. Daarvoor dien je een aanvraag in te dienen bij de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer. Binnen deze Commissie wordt een Afdeling Cameravergunningen opgericht. Deze afdeling is verantwoordelijk voor het onderzoek van de aanvragen en de naleving van deze wet. De Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer van de privacywetgeving heeft in het verleden een sterk restrictieve benadering gehanteerd bij het toezicht op de privacywetgeving. Dit lijkt een garantie voor de toekomst.

De indieners van dit voorstel willen dan ook pleiten voor de toepassing van de principes van subsidiariteit, proportionaliteit en het gebruik van een duidelijke finaliteit bij de overweging om camera's te plaatsen met het doel de veiligheid te verhogen.

Wat betreft de subsidiariteitvereiste moet men eerst nagaan of de installatie van een systeem van cameratoezicht echt wel het gepaste en noodzakelijke middel is om de veiligheidsdoelstellingen te bereiken. Eerst moet worden nagegaan of er geen andere, minder stringente en minder privacy-indringende middelen zouden volstaan.

Wat betreft de proportionaliteit moet vooraf altijd een afweging worden gemaakt tussen de mogelijke verhoging van de veiligheid en de impact van de camera's op het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene. Elk camerasysteem moet kunnen verantwoord worden vanuit dit evenwicht. Het systeem moet dus niet alleen nuttig, maar ook noodzakelijk zijn.

Eerbiediging van het finaliteitbeginsel : beelden mogen voor geen andere doeleinden worden gebruikt dan de doelstelling zoals omschreven in de aanvraag.

De Afdeling Cameravergunningen van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer onderzoekt de aanvragen op deze principes voor alle aanvragen voor de plaatsing van bewakingscamera's.

Er kunnen 2 soorten vergunningen worden afgeleverd. Een gewone vergunning van 5 jaar (kan verlengd worden na een evaluatiestudie) en een tijdelijke vergunning voor evenementen.

Voorwaarden voor plaatsing van bewakingscamera's door de overheid

Volgens de indieners van dit voorstel zijn er verschillende voorwaarden nodig om de plaatsing van camera's door de overheid efficiënt te laten zijn.

De belangrijkste voorwaarde is de uitvoering van een omvangrijke veiligheidsstudie omtrent de plaats én de ruime omgeving waar men bewakingscamera's wil hangen. Deze studie zal de basis vormen voor de aanvraag die men indient bij de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer. In deze aanvraag zal een duidelijke doelstelling en strategie moeten worden opgegeven. Deze Commissie zal uiteindelijk oordelen of er een noodzakelijke vergunning voor de plaatsing van bewakingscamera's wordt uitgereikt.

Zo moet onder meer gekeken worden naar de kwaliteit van het bewakingssysteem (hardware en software). Deze moet aangepast zijn aan de locatie. Een gesloten omgeving zoals een metrostation zal anders moeten worden bewaakt dan een open omgeving zoals een stadsplein.

De mensen die deze camerabeelden moeten bekijken moeten hiervoor een opleiding krijgen, waarin onder andere de privacywetgeving wordt uitgelegd.

Wanneer de overheid bewakingscamera's plaatst mogen deze beelden enkel bekeken worden door politieambtenaren. Het zijn immers zij die orders zullen moeten geven aan de politiemensen ter plaatse. De indieners van dit voorstel menen dat oudere politieagenten met ervaring in interventieploegen hiervoor uitstekend geplaatst zijn. Hun ervaring geraakt zo niet verloren.

Voorwaarden voor plaatsing van bewakingscamera's op voor het publiek toegankelijke plaatsen

Voor de installatie van camerasystemen die beelden opleveren van het openbaar domein of van een publiek toegankelijke plaats is een vergunning nodig.

Plaatsen behorend tot het openbaar domein zijn plaatsen die door de overheid bestemd zijn voor het gebruik van allen, zonder onderscheid van persoon.

Een publiek toegankelijke plaats is elke plaats waar andere personen dan de beheerder en de personen die er werkzaam zijn toegang hebben ofwel omdat ze geacht worden gewoonlijk toegang te hebben tot die plaats, ofwel omdat ze er toegelaten zijn zonder individueel te zijn uitgenodigd. Voorbeelden zijn horeca, winkels, ...

Voorwaarden voor plaatsing van bewakingscamera's in en rond de woning

Het ongestoord genot van de woning is een grondrecht. De woning is onschendbaar. De specifieke bescherming van de woning is noodzakelijk omdat wat zich erbinnen afspeelt aan de meest intieme levenssfeer van haar bewoners raakt.

Daarom zijn camerasystemen die beelden opleveren van in de woning verboden. Enkel beelden die noodzakelijk zijn voor de bewaking van goederen en voor het vermijden van ongeoorloofde toegang door derden zijn toegelaten.

Camera's op de werkplaats

Camerabewaking op de arbeidsplaats kan in bepaalde gevallen immers repercussies hebben op de persoonlijke levenssfeer van de werknemer. De leden van de Nationale Arbeidsraad hebben deze materie geregeld in CAO nummer 68 van 16 juni 1998.

De belangrijkste bepalingen uit deze CAO zijn in dit wetsvoorstel overgenomen.

Informatieplicht

De plaatsing van camera's verstoort de verhouding tussen diegene die filmt en de gefilmde. Daarom is er nood aan een informatieplicht. Het niet naleven van deze informatieplicht is strafbaar.

De indieners van dit voorstel kiezen ervoor dat de burger duidelijk weet wanneer hij mogelijk gefilmd wordt. Daarom moet men in de mate van het mogelijke geïnformeerd worden voorafgaand aan het betreden van een plaats met camerabewaking. Dit moet zo gebeuren dat men nog kan beslissen een plaats niet te betreden of indien hij dit wenst, zijn gedrag te wijzigen.

Het informeren gebeurt door het aanbrengen van wettelijk voorziene en dus uniforme pictogrammen of borden (op het openbaar domein) die het begin en het einde van een camerabewaakte plaats of zone aanduiden.

Bewaring en inzage

Voor de bewaring van beelden menen de indieners dat de periode van maximum 3 dagen moet volstaan. Het langer bijhouden van beelden houdt een risico in waarbij beelden bij derden kunnen terechtkomen.

Indien gerechtelijke overheden de beelden opvragen kan hier van worden afgeweken. Het niet naleven van deze informatieplicht en bewaartermijn is strafbaar.

Tot slot

Het gebruik van de zogenaamde intelligente camera's wordt door de indieners van dit voorstel in principe uitgesloten omdat deze camera's zich in grote mate in de privacy van de burgers kunnen inmengen. Intelligente camera's die enkel gebruikt worden met het oog op verkeersveiligheid kunnen wel een vergunning krijgen. Camera's die bijvoorbeeld personen of nummerplaten kunnen herkennen, zijn verboden.

De camera's in mobiele telefoontoestellen, fotocamera's en camera's in videoparlofonen vallen buiten deze wet voor zover deze enkel voor privé-doeleinden gebruikt worden. Zo mag een vriend van Kate Moss een foto van haar maken, maar geen foto's van haar (wanneer ze drugs gebruikt) aan een krant doorgeven.

Er moet bovendien opgemerkt worden dat bij geheime camerabewaking de bepalingen van het Strafwetboek gelden en dat deze vorm van bewaking enkel in overeenstemming met de voorschriften van het Wetboek van strafvordering kan ingevoerd worden.

Dit wetsvoorstel haalt voor technische specificaties inspiratie uit de conceptnota cameratoezicht van de FOD Binnenlandse Zaken. Wat betreft het cameratoezicht op de arbeidsplaats baseerden we ons op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 68 van 16 juni 1998 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de werknemers ten opzichte van de camerabewaking op de arbeidsplaats.

De indieners wensen ten slotte de noodzaak van een publiek debat te benadrukken. Vrijheid en het recht op eerbiediging van het privé-leven zijn belangrijke aspecten van een democratie en een rechtsstaat. Een draagvlak voor de plaatsing van camera's is dan ook noodzakelijk.

Fauzaya TALHAOUI.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet

Definities en toepassingsgebied

Art. 2

Veiligheidscamera's : vaste of mobiele systemen van cameratoezicht die gebruikt worden met een veiligheidsfinaliteit (deze kan afgeleid worden uit zowel de geëxpliciteerde als de de facto situatie). Wat camera's, gekoppeld aan af- of inluisterapparatuur betreft, blijft artikel 314bis Sw onverkort van toepassing

Het gebruik van veiligheidscamera's : dit is het plaatsen, installeren, bekijken, versturen, bewaren, bewerken, ... van systemen van cameratoezicht die beelden van personen opleveren.

Verhouding tot andere wetgeving

Art. 3

Voor zover deze wet op het gebruik van bewakingscamera's van toepassing is, is dit niet het geval voor de wet Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. De principes die aan deze wet ten grondslag liggen worden echter zo consequent mogelijk toegepast.

Bepalingen omtrent het gebruik van bewakingscamera's in andere meer specifieke wetgeving moeten geïnterpreteerd worden in overeenstemming met deze wet.

De wet is van openbare orde. Partijen kunnen middels overeenkomsten geen cameratoezicht uitoefenen die de minimale regels in de wet cameratoezicht niet zou respecteren; ze kunnen wel meer privacybeschermende maatregelen nemen.

De wet doet echter geen afbreuk aan de gerechtelijke bevoegdheden van de politiediensten.

De vergunning

Art. 4

Enkel wanneer men een geldige vergunning heeft, mag men veiligheidscamera's gebruiken.

Art. 5

De Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer is verantwoordelijke voor de uitreiking van de vergunningen voor het plaatsen van beveiligingscamera's.

Art. 6

Binnen de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer wordt een Afdeling Cameravergunningen opgericht. Deze afdeling is verantwoordelijk voor het onderzoek van de vergunningsaanvragen, de uitreiking, de registratie en de controle op de vergunningen voor het plaatsen van beveiligingscamera's.

Art. 7

Vergunningen voor het plaatsen van beveiligingscamera's zijn geldig voor een periode van maximum 5 jaar.

Na afloop van een vergunning, kan een nieuwe vergunning worden uitgereikt.

Een tijdelijke vergunning (maximum 1 maand) kan worden afgeleverd voor de plaatsing van beveiligingscamera's bij evenementen.

Principes

Art. 8

Bij het onderzoek van de aanvraag gelden volgende principes als uitgangspunt :

1º subsidiariteit : is de installatie van een systeem van cameratoezicht het gepaste en noodzakelijke middel is om de veiligheidsdoelstellingen te bereiken.

2º proportionaliteit : de afweging tussen de veiligheid en het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer

3º finaliteitbeginsel : de beelden mogen voor geen andere doeleinden worden gebruikt dan de doelstelling waarvoor men een vergunning heeft.

Art. 9

Camerasystemen die beelden opleveren van intimiteitsgevoelige plaatsen, van privacygevoelige plaatsen of van plaatsen waar privacygevoelige informatie kan worden geregistreerd zijn verboden.

Met intimiteitsgevoelige plaatsen worden deze plaatsen bedoeld waar men als burger de legitieme verwachting heeft dat men er niet wordt gefilmd omdat men er zich uitkleedt of verkleedt.

Met privacygevoelige plaatsen worden deze plaatsen bedoeld waar de enkele aanwezigheid van een persoon informatie kan opleveren omtrent zijn filosofische, religieuze, politieke of syndicale gezindheid, zijn seksuele leven alsmede zijn etnische afkomst en zijn gezondheidstoestand.

Met privacygevoelige informatie wordt deze informatie bedoeld die informatie over een persoon kan opleveren omtrent zijn filosofische, religieuze, politieke of syndicale gezindheid, zijn seksuele leven alsmede zijn etnische afkomst en zijn gezondheidstoestand.

Art. 10

Camerasystemen die beelden opleveren van in de woning zijn verboden.

Enkel beelden die noodzakelijk zijn voor de bewaking van goederen en voor het vermijden van ongeoorloofde toegang door derden zijn toegelaten.

Art. 11

Camerasystemen die beelden opleveren van het openbaar domein of van een publiek toegankelijke plaats zijn niet verboden.

Plaatsen behorend tot het openbaar domein zijn plaatsen die door de overheid bestemd zijn voor het gebruik van allen, zonder onderscheid van persoon.

Een publiek toegankelijke plaats is elke plaats waar andere personen dan de beheerder en de personen die er werkzaam zijn toegang hebben ofwel omdat ze geacht worden gewoonlijk toegang te hebben tot die plaats, ofwel omdat ze er toegelaten zijn zonder individueel te zijn uitgenodigd.

Camera's op de arbeidsplaats

Art. 12

Camerabewaking op de arbeidsplaats met of zonder bewaring van de beeldgegevens is enkel toegelaten voor zover deze gebruikt worden voor één de volgende doeleinden :

1º de veiligheid en gezondheid;

2º de bescherming van de goederen van de onderneming;

3º de controle van het productieproces.

Art. 13

§ 1. Wanneer de camerabewaking de controle van de arbeidsprestaties tot doel heeft, en meer bepaald de meting en de controle met het oog op het bepalen van het loon of implicaties heeft ten aanzien van de rechten en verplichtingen van het toezichthoudend personeel, verschaft de werkgever deze informatie voorafgaandelijk en bij het opstarten van de camerabewaking.

§ 2. De werkgever moet de werknemers over alle aspecten van de camerabewaking informatie verschaffen zoals het nagestreefde doeleinde, het feit of de beeldgegevens al dan niet bewaard worden, het aantal en de plaatsing van de camera('s), en de betrokken periode.

Informatieplicht

Art. 14

De burger moet in de mate van het mogelijke geïnformeerd worden voorafgaand aan het betreden van een plaats met camerabewaking.

Dit moet zo gebeuren dat hij nog kan beslissen een plaats niet te betreden of indien hij dit wenst, zijn gedrag te wijzigen.

Het informeren gebeurt door het aanbrengen van wettelijk voorziene en dus uniforme pictogrammen of borden (op het openbaar domein) die het begin en het einde van een camerabewaakte plaats of zone aanduiden.

Bekijken van de beelden

Art. 15

De beelden mogen enkel bekeken worden door de houder van het camerasysteem of zijn aangestelde.

De houder van het camerasysteem heeft een discretieplicht omtrent de persoonsgegevens die de door hem bekeken of opgenomen beelden opleveren. Hij mag de betrokken beelden derhalve niet laten bekijken door derden of ze overmaken aan derden, tenzij aan een gerechtelijke overheid.

Art. 16

Enkel politiefunctionarissen mogen beelden van bewakingscamera's van het openbaar domein bekijken.

Art. 17

Enkel politiefunctionarissen, een bewakingsagent behorende tot een interne bewakingsdienst of een bewakingsonderneming mogen beelden van bewakingscamera's van het publiek toegankelijk plaatsen bekijken.

Bewaren en verbeteren van de beelden

Art. 18

Beelden mogen maximaal 3 dagen worden bewaard, tenzij ze worden opgevraagd door een gerechtelijke overheid. Na deze periode moeten de beelden worden vernietigd.

Art. 19

Beelden mogen niet worden veranderd of verbeterd.

Speciale cameratoepassingen

Art. 20

Het gebruik van de zogenaamde intelligente camera's wordt verboden.

Onder intelligente camera's worden camera's verstaan die over verregaande identificatietechnieken beschikken zoals persoonsherkenningssystemen of volgsystemen.

Dit verbod geldt niet voor toepassingen die betrekking hebben op de verkeersveiligheid.

Art. 21

De camera's in mobiele (telefoon-)toestellen en camera's in videoparlofonen vallen buiten deze wet voor zover deze enkel voor privé-doeleinden gebruikt worden.

Strafbepalingen

Art. 22

Beelden die zonder vergunning voor de plaatsing van beveiligingscamera's zijn gemaakt zijn nietig.

Art. 23

Bij inbreuken op deze wet mogen sanctionerende ambtenaren van de Afdeling Cameravergunningen van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer een waarschuwing sturen naar de overtreder van deze wet.

Indien de overtreder 1 maand na het ontvangen van deze waarschuwing nog steeds de wet overtreedt, mag de sanctionerende ambtenaren van de Afdeling Cameravergunningen van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer de inbreuken op deze wet bestraffen met administratieve sancties.

De omvang van de administratieve geldboete is proportioneel op grond van de ernst van de inbreuk die de boete verantwoordt en eventuele herhaling. De boete overschrijdt, ongeacht de omstandigheden in elk geval niet het bedrag van het wettelijk vastgestelde maximum van 250 euro.

Art. 24

Na beoordeling van de ernst van de inbreuk kan een sanctionerende ambtenaar van de Afdeling Cameravergunningen van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer oordelen om klacht in te dienen tegen de overtreder van deze wet.

Art. 25

De overtreder van deze wet kan gestraft worden met een gevangenisstraf van zes maand tot drie jaar en een geldboete van 5 euro tot 500 euro, of met een van deze straffen alleen.

Overgangsbepalingen

Art. 26

Eenieder die op de datum van inwerkingtreding van deze wet beveiligingscamera's gebruikt waarvoor een vergunning vereist is krachtens deze wet, kan daarvoor gedurende een termijn van zes maanden de nodige vergunning aanvragen zonder voor dit misdrijf te kunnen worden vervolgd.

Slotbepalingen

Art. 27

Deze wet wordt ook « camerawet » genoemd.

Art. 28

De minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie zijn belast met de uitvoering van deze wet.

Art. 29

Deze wet treedt in werking op een door de Koning bepaalde datum en uiterlijk op 1 mei 2006.

15 december 2005.

Fauzaya TALHAOUI.