Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-47

ZITTING 2004-2005

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Vraag nr. 3-2804 van mevrouw Anseeuw d.d. 3 juni 2005 (N.) :
Dementerende personen. — Vrijheidsbeperkingen. — Richtlijnen, controle en wetgeving.

Dementerende bejaarden worden in Nederland op grote schaal vastgebonden of op andere wijze in hun vrijheid beperkt, aldus de gezondheidsjurist Luuk Arends, verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, die uitvoerig onderzoek verrichtte naar de rechtsbescherming van dementerenden.

Veel dementerende patiënten hebben geen familie meer en missen daardoor een wettelijk vertegenwoordiger die voor hen opkomt. Als er nog wel familie is voelt die zich vaak onder druk gezet om toestemming te geven voor vrijheidsbeperkingen, ontdekte Arends.

Van het klachtenrecht wordt dan ook nauwelijks gebruik gemaakt. Dementerenden worden dan ook vaak vastgebonden uit gewoonte of door personeelsgebrek.

In Nederland wordt vrijheidsbeperking toegepast in alle verpleeghuizen, op alle ziekenhuisafdelingen waar dementen worden verpleegd en bij 70 % van de verzorgingshuizen en thuiszorginstellingen. Bijna driekwart van de Nederlandse huisartsen met dementen in hun praktijk worden ermee geconfronteerd bij patiënten thuis of in verzorgingshuizen.

Dat de patiënten zo in hun vrijheid worden beperkt is een gevolg van de zorgzwaarte.

De Nederlandse minister van Volksgezondheid wil, mede naar aanleiding van de adviezen van Arends, een wet maken die de vrijheidsbeperking regelt in de zorg. De inspectie zou krachtens de nieuwe wet iedere melding van dwangtoepassingen effectief moeten controleren.

Ik meen dat mensen in de laatste fase van hun leven goed moeten worden verzorgd. Vastbinden mag enkel als er echt geen andere mogelijkheid is.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Worden in België dementerende patiënten eveneens in sommige gevallen vastgebonden ? Zo ja, om hoeveel patiënten gaat het op jaarbasis ?

2. Op welke andere wijze worden dementerende patiënten beroofd van hun vrijheid ?

3. Bestaan er dwingende richtlijnen wat betreft het eventuele vastbinden van patiënten en kan de geachte minister dit toelichten ?

4. Wordt er systematisch controle verricht op de vrijheidsberoving van onder meer dementerende patiënten ? Zo ja, hoe verloopt deze controle en wie voert deze controle uit ? Zo neen, waarom niet ?

5. Meent de geachte minister dat de controle vanwege de overheid op de vrijheidsberoving van patiënten waterdicht is ?

6. In Nederland zal de minister van Volksgezondheid een wet maken die de vrijheidsbeperking regelt in de zorg. Meent de geachte minister dat dit ook in België opportuun zou zijn en kan hij/zij dit uitvoerig toelichting ?

7. Beschikt de geachte minister over indicaties dat ook in België familieleden onder druk gezet om toestemming te geven voor vrijheidsbeperkingen ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.

1. Wat betreft dementerende patiënten in de residentiële psychiatrische voorzieningen in België beschikken we over cijfers afkomstig van de registratie van de Minimale Psychiatrische Gegevens. De meest recente gegevens waarover we momenteel beschikken dateren van het jaar 2003. In dat jaar telden we 2 011 verblijven met als hoofddiagnose « dementie ». In 28,65 % van deze verblijven werd er tijdens het verblijf toezicht uitgeoefend op beschermingsmiddelen. Onder beschermingsmiddelen wordt verstaan « het geheel van maatregelen inzake gebruik en aanbrengen van fixatie- en beschermingsmiddelen, waarbij het gehele lichaam of een deel ervan geïmmobiliseerd wordt ». De gebruikte beschermingsmiddelen kunnen bestaan uit : riemen, onrustbanden, fixeerjas ...

Wat betreft de rust- en verzorgingstehuizen momenteel beschikken we geen indicaties over de gebruikte beschermingsmaatregelen bij oudere dementente personen en de frequentie van hun gebruik. De belangrijkheid van deze problematiek is evident. Het is daarom dat dit onderwerp grondig zal onderzocht worden in de nieuwe RVT-enquête die heden ter voorbereiding is.

2. In 2003 werd in de residentiële psychiatrische voorzieningen in 3,93 % van de verblijven van dementerende patiënten gebruik gemaakt van afzondering in een isoleerkamer, in 6,12 % van separatie (dat wil zeggen onderbrengen van de patiënt in zijn kamer of in een aparte ruime, met uitzondering van een isoleerkamer), in 57,28 % van de verblijven van uitgangscontrole en in 26,06 % van de verblijven van uitgangsverbod. Onder uitgangscontrole wordt verstaan « toezicht op de patiënt die door een individuele beslissing van het behandeiingsteam, om therapeutische, medische of wettelijke redenen, de leefeenheid enkel mag verlaten mits hij/zij zich meldt aan een lid van het behandelingsteam of onder begeleiding van familieleden of kennissen ». Er moet door het behandelingsteam een intentie tot controle reëel aanwezig zijn. Deze controle moet bovendien deel uitmaken van de behandelingsstrategie van deze patiënt én genoteerd worden in het patiëntendossier.

Uitgangsverbod betekent « toezicht op de patiënt met uitgangsverbod die door een individuele beslissing van het behandeiingsteam, om therapeutische, medische of wettelijke redenen, de leefeenheid niet mag verlaten zonder begeleiding van een teamlid ».

Er is geen informatie over dit onderwerp beschikbaar wat betreft de rust- en verzorgingstehuizen.

3. Enkel wat betreft personen die opgenomen zijn ter observatie (in 2003 ging dit om 4,08 % van de opgenomen dementerende patiënten) wordt bepaald in de Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke van 26 juni 1990 (art. 10) dat de directeur van de instelling waarin de persoon ter observatie wordt opgenomen, de beslissingen betreffende de beschermingsmaatregelen die ten aanzien van deze persoon worden genomen in een register noteert.

Diezelfde wet bepaalt verder dat :

1º de beschermingsmaatregelen, bij gebreke van enige andere geschikte behandeling, alleen mogen getroffen worden ten aanzien van een geesteszieke indien zijn toestand zulks vereist, hetzij omdat hij zijn gezondheid en zijn veiligheid ernstig in gevaar brengt, hetzij omdat hij een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit (art. 2), en

2º buiten de beschermingsmaatregelen waarin deze wet voorziet, de diagnose en de behandeling van psychische stoornissen geen aanleiding kunnen geven tot enige vrijheidsbeperking, onverminderd de toepassing van de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en gewoontemisdadigers. (art. 1)

Wat betreft de rust- en verzorgingstehuizen, het koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rusten verzorgingstehuis of als centrum voor dagverzorging voorziet geen enkele bepaling wat betreft de fixatiemaatregelen.

Aan de permanente werkgroep RVT van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen werd gevraagd om een grondige reflectie te houden over de erkenningsnormen, meer bepaald wat betreft de gelijkwaardigheid tussen de geldende normen en de vereiste zorgkwaliteit en dit op lange termijn en rekening houdend met de evoluties op het terrein. In dit kader, zal een reflectie over de oudere demente persoon gehouden worden.

Tijdens de Interministeriële Conferentie « Volksgezondheid » van 13 juni 2005, werd er eveneens beslist dat er in het bijzonder aandacht besteed moet worden aan het zorgaanbod bij een dubbele problematiek van psychische problemen en zorgafhankelijkheid.

4. Behalve de registratie in de MPG en in het patiëntendossier, en voor de personen opgenomen ter observatie het noteren van de genomen beschermingsmaatregelen in een register (zie antwoord op vraag 3) hebben wij geen weet van systematische controle op de vrijheidsberoving van dementerende patiënten.

Er is geen systematische controle in de rust- en verzorgingstehuizen maar er worden wel inspecties uitgevoerd door de gemeenschappen en gewesten, meestal op basis van een klacht.

5. Een waterdichte controle veronderstelt een controle a priori. Van overheidswege wordt geen controle a priori uitgevoerd. Niettemin bestaan goede praktijkrichtlijnen voor geneesheren met betrekking tot de toepassing van vrijheidsberoving van patiënten. Deze procedures verzekeren normaal gezien de kwaliteitsvolle toepassing van deze maatregelen indien nodig. Een sluitende a priori of a posteriori controle van overheidswege lijkt mij moeilijk haalbaar. Niettemin is voor sommige vrijheidsberovende maatregelen het opstellen van een register in de instellingen vereist. Dit register wordt ter beschikking gehouden van de erkennende overheid die de inspectie uitoefent. Via de ontwikkeling van registraties waarin vrijheidsberovende maatregelen gemonitored worden, zal het waarschijnlijk mogelijk zijn een ondeskundig/overmatig gebruik van deze maatregelen op te sporen door het uitvoeren van een benchmark. Dit veronderstelt tevens dat goede praktijkrichtlijnen beschikbaar zijn.

6. Persoonlijk ben ik niet onmiddellijk voorstander van de ontwikkeling van een wettelijk kader voor deze patiëntengroep. Ten eerste is het terrein geen vragende partij. Ten tweede hebben noch de patiëntenverenigingen, noch de familieleden een vraag naar een wettelljk kader geuit. Ten derde betreft het hier een patiëntengroep met een traag en wisselend evolutief ziektebeeld waarvoor het mij moeilijk haalbaar lijkt een éénduidig wettelijk kader uit te werken. Daarom ben ik eerder voorstander van het ondersteunen van de ontwikkeling, verspreiding en toepassing van goede praktijkrichtlijnen voor geneesheren, verzorgenden en instellingen met betrekking tot deze problematiek. Dit heeft het voordeel een denkproces op gang te brengen in de betrokken instellingen en zal vermoedelijk uitmonden in kwaliteitsprojecten en benchmarking. Het is deze gedragswijziging die uiteindelijk garant zal staan voor een kwaliteitsvolle opvang van deze patiëntengroep. Ten vierde heeft een wettelijk kader het nadeel dat dit een momentopname weergeeft met een statisch karakter. Goede praktijkrichtlijnen daarentegen worden continu getoetst aan de actuele stand van de wetenschap en hebben een dynamisch karakter.

7. Momenteel beschikt de federale ombudsdienst geen indicaties over klachten dienaangaande. Dit betekent niet dat er geen problemen zijn. De klachten komen momenteel terecht bij de bemiddelaars van de overlegplatformen die bevoegd zijn voor de psychiatrische instellingen. Deze overlegplatformen dienen echter wel hun jaarrapporten in te dienen bij de federale commissie voor patiëntenrechten. De federale commissie zal de jaarrapporten van deze overlegplatformen bestuderen in de komende maanden. Het is dus momenteel voorbarig een antwoord te formuleren op deze vraag.