Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-45

ZITTING 2004-2005

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Volksgezondheid

Vraag nr. 3-2747 van mevrouw De Roeck d.d. 24 mei 2005 (N.) :
Psychiatrische verzorgingstehuizen. — Overheidstussenkomsten.

Het thema van de betaalbaarheid en toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg blijft een heikel punt, en bekleedt een prominente plaats in uw beleid.

Deze vraag richt zich naar de specifieke situatie van de betaalbaarheid van de geleverde diensten voor bewoners van psychiatrische verzorgingstehuizen.

Mijn vragen betreffen de volgende twee koninklijke besluiten :

— Het koninklijk besluit van 17 december 2002 dat de staatstussenkomst voor elke PVT-bewoner reglementeert en tevens vastlegt op welke manier het OCMW de steun die het aan een PVT-bewoner geeft, kan terugvorderen bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid.

— Het koninklijk besluit van 13 december 2002 betreffende het zak- of leefgeld voor de PVT-bewoner.

1. De staatstussenkomst in de opnemingsprijs van de psychiatrische verzorgingstehuizen.

Het koninklijk besluit van 17 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 2 januari 2003) houdende vaststelling van de regelen volgens welke een gedeelte van de opnemingsprijs in psychiatrische verzorgingstehuizen ten laste van de Staat wordt gelegd, wijzigde het stelsel van de staatstussenkomst voor PVT-bewoners.

In artikel 1, 2 en 3 van dit besluit wordt het bedrag van staatstussenkomst geregeld dat via de verzekeringsinstellingen aan elke bewoner wordt toegekend naar gelang van de categorie waarin men zich bevindt.

In dit verband had ik graag een antwoord gekregen op de volgende vragen :

— Welk bedrag aan staatstussenkomst wordt er jaarlijks besteed aan de PVT-bewoners. Welke evolutie vindt hierbij plaats en welke zijn uw beleidsopties terzake ?

— Welk bedrag werd in de begroting uitgetrokken om dit koninklijk besluit in zijn geheel te kunnen uitvoeren ? Kan hiermee de afgesproken regeling volledig uitgevoerd worden ?

— Blijft het bedrag dat niet wordt uitgekeerd, voorbehouden om de betaalbaarheid te garanderen voor PVT-bewoners met financiële moeilijkheden ?

2. De staatstussenkomst betaald via het OCMW voor behoeftige PVT-bewoners die nood hebben aan een individuele tegemoetkoming via het OCMW.

Artikel 4 van het bovenvermelde koninklijk besluit was nieuw en gaf de OCMW's de mogelijkheid om een gedeelte van hun totale steun aan PVT-bewoners terug te vorderen bij de federale overheidsdienst Volksgezondheid, naar rato van 15 % in 2003, 30 % in 2004 en 60 % vanaf 1 januari 2005 op voorwaarde evenwel dat het OCMW het bewijs kon leveren dat rekening werd gehouden met artikel 38, § 4, van het gewijzigde erkenningsbesluit van PVT's, zijnde de garantie van het persoonlijk zakgeld van 154,75 euro per maand (koninklijk besluit van 13 december 2003).

Hieromtrent werd een duidelijke en nieuwe regeling opgelegd. Zo moest een bewoner maandelijks kunnen beschikken over een minimaal bedrag als zakgeld, nl 154,75 euro per maand vanaf 1 oktober 2004; dit bedrag is uitsluitend bestemd om gebruikt te worden voor persoonlijke doeleinden.

Tevens werden een aantal kosten opgesomd welke niet mochten afgetrokken worden van het zakgeld.

Door deze uitsluitingen poogde de wetgever aan te geven dat het genoemde bedrag niet kon worden aangewend om leefkosten te betalen.

Door dit besluit wordt bijgevolg aan elke PVT-bewoner, ongeacht zijn financiële toestand, een minimum aan zakgeld ter beschikking gesteld waardoor deze iets meer financiële armslag krijgt voor echt persoonlijke uitgaven (deelname aan ontspannings- of vormende activiteiten, vakantie, ...).

Het betekende meteen dat meer PVT-bewoners een beroep zouden moeten doen op een tegemoetkoming van het OCMW. Immers, indien het maandelijks inkomen van een bewoner lager is dan de som van zijn persoonlijk aandeel in de opnemingsprijs, de overige in het besluit uitgesloten kosten en 154,75 euro zakgeld per maand, dient het OCMW het verschil bij te passen.

De praktijkervaring bevestigt dit : steeds meer PVT-bewoners zijn aangewezen op OCMW-steun. De garantie van hoger vernoemd zakgeld is een zeer belangrijke verwezenlijking van het koninklijk besluit. De nieuwe en jonge PVT-bewoners hebben immers nog heel wat noden en willen deelnemen aan diverse activiteiten. Het gegarandeerde zakgeld biedt hiervoor toch enige, zij het beperkte, garantie. Indien deze bewoners zouden moeten terugvallen op de gewone OCMW-logica, dan zouden zij over een veel kleiner leef- en zakgeld kunnen beschikken. Bovendien durven sommige OCMW-besturen dan nog eisen dat hiermee een aantal kosten betaald worden. Het is dan ook essentieel dat via de subsidie van de individuele tussenkomst door het OCMW, de garantie wordt bekomen dat het « gegarandeerd zakgeld » blijvend wordt toegekend.

Uit mijn contacten met de sector en met OCMW-besturen verneem ik echter dat er problemen zijn met de uitvoering van dit luik van het besluit. OCMW-besturen klagen over het feit dat de terugbetaling nog steeds niet is gerealiseerd en dat men geen antwoord krijgt over de stand van zaken als er vragen gesteld worden.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

— Hoeveel aanvragen via OCMW-besturen zijn in het kader van deze reglementering reeds ingediend bij de bevoegde diensten ? Welke evolutie tekent zich hier af ?

— Hoeveel dossiers zijn er reeds uitbetaald ? Welke evolutie tekent zich hier af ?

— Welk bedrag in de begroting is gereserveerd voor deze vorm van staatstussenkomst ?

— Op welke manier controleert de bevoegde administratie of de OCMW-besturen die een individuele tegemoetkoming geven aan bewoners, de uitbetaling van het gegarandeerde zakgeld ?

— Worden er bewijzen van het zakgeld gevraagd ? Via een verklaring op eer van de bewoner of van het PVT ?

— Op welke manier wordt bij indexering het nieuwe bedrag aan alle betrokkenen bekend gemaakt (zowel OCMW als PVT) ?

— Wanneer zal er een evaluatie plaatsvinden van deze maatregelen en op welke manier ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.

1. In de begroting 2005 werd 9 347 euro gereserveerd voor de staatstussenkomst voor de bewoners van de psychiatrische verzorgingstehuizen (9 163 euro voor 2004).

Jaarlijks wordt het beschikbaar krediet voor 100 % besteed ter uitvoering van het koninklijk besluit van 17 december 2002.

2. De bevoegde dienst ontving 15 aanvragen, afkomstig van 11 Vlaamse OCMW's.

Tot op heden werd nog geen enkele betaling aan de OCMW's overgemaakt. De uitbetaling zal vanaf september 2005 gebeuren, na verificatie van de ingediende kostenstaten.

Het bedrag voor deze vorm van staatstussenkomst is vervat in het totaal budget van punt 1.

Bij de verificatie wordt gecontroleerd of de kostenstaten ingediend werden, conform de bijlage 2 van het koninklijk besluit van 17 december 2002. Er wordt ook nagegaan dat de OCMW-uitkering de totale prijs per verblijfsdag PVT niet overschrijdt.

Er dient een attest van betaling van het zakgeld door het OCMW te worden bijgevoegd.

Bij indexering communiceert het RIZIV via een omzendbrief de nieuwe bedragen aan de PVT's.

Op basis van de aanvragen en in onderling overleg met de sector zal een permanente evaluatie en mogelijks een herziening plaatsvinden.