Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-44

ZITTING 2004-2005

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Volksgezondheid

Vraag nr. 3-2571 van de heer Willems d.d. 29 april 2005 (N.) :
Volksgezondheid. — Depressies. — Informatiecampagne. — Maatregelen.

De kans dat iemand gedurende zijn leven een depressieve aandoening doormaakt, bedraagt 15 %. Bij vrouwen loopt dit percentage op tot meer dan 20 %. Twintig tot dertig procent hervalt binnen de drie jaar na een eerste depressieve periode. Bij 10 tot 30 % wordt depressie chronisch.

Dit blijkt een grootschalige Europese studie, waarvan de resultaten onlangs bekendgemaakt werden. De cijfers staan te lezen in een studie over depressie die uitgevoerd werd door onderzoekers van de Katholieke Universiteit van Leuven en de universiteit van Yale.

De totale economische kosten van depressie in ons land — inclusief afwezigheid op het werk, behandeling, ... — worden geraamd op ongeveer 1,03 miljard euro per jaar. Slechts één op drie van de depressieve patiënten zoekt professionele hulp. In deze groep krijgt een aanzienlijk aantal geen adequate behandeling.

Heeft de geachte minister kennis van deze studie ?

Welke concrete maatregelen kan hij nemen om het fenomeen van depressies tegen te gaan, zodat de socio-economische gevolgen van dit ziekteverschijnsel bestreden kunnen worden ?

Gaat hij samen met de sector hierover een specifieke communicatiecampagne voeren ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.

1. De studie waar u naar verwijst is mij tot heden onbekend. Alvorens over de resultaten van deze studie uitspraken te doen heb ik in eerste instantie aan mijn administratie opdracht gegeven deze studie op te vragen en te bestuderen teneinde mij hieromtrent advies te kunnen geven.

2. In dit verband wens ik er op wijzen dat preventie van depressie ressorteert onder de bevoegdheid van de gemeenschappen/gewesten. Ik ben er mij van bewust dat preventie zeker belangrijk is in het kader van depressie. Thans wordt er wel een plan tegen zelfmoord op mijn kabinet geëvalueerd. Eens dit plan door de experts van het werkveld is goedgekeurd en we over hun aanbevelingen beschikken, zal het zo vlug mogelijk worden uitgevoerd. In dit plan wordt ook aandacht geschonken aan een informatiecampagne. Dit handelt niet specifiek over depressie maar indirect bestaat er een relatie tussen depressie en zelfmoord. Ik voorzie bij de Interministeriële Conferentie een nieuwe werkgroep op te nemen met als taak het opstellen van de strategieën inzake preventie om het aantal zelfmoorden in België te doen verminderen.

3. Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.