Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-43

ZITTING 2004-2005

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen Maatschappelijke Integratie

Vraag nr. 3-2593 van de heer Brotcorne d.d. 4 mei 2005 (Fr.) :
Personen met een handicap. — Tewerkstelling. — Integratie. — Federale administratie.

De toegang van zieken en gehandicapten tot de arbeidsmarkt is van belang omdat arbeid onder meer zorgt voor inkomsten, sociale contacten, waardering en dus ook voor integratie.

De Association chrétienne des invalides et des handicapés en de dienst Aide aux malades van de Christelijke Mutualiteit (ACIH-AAM) hebben er uw studie en uw actieplan op nagelezen en hebben vragen bij het onderscheid tussen de tewerkstelling van personen met een handicap in het kader van een quotum en de werkelijke tewerkstelling of de stijging van het percentage van personen met een handicap die tewerkgesteld zijn in de private en in de publieke sector.

De ACIH-AAM vindt dat de beste matregelen in het actieplan betrekking hebben op de verbetering van de toegang tot de werkplaatsen, de aanpassing van de werkuren en van de werkposten, de verbetering van de toegang tot de informatie, of nog de sensibilisering van alle ambtenaren voor diversiteit. Het is evenwel duidelijk dat een aantal hinderpalen moeten worden weggenomen om concrete resultaten te kunnen bereiken.

De verplichting voor de overheid om personen met een handicap aan te werven wordt door leidinggevende ambtenaren vaak ervaren als een last. Daar komt nog bij dat er wat schort aan de benadering van de handicap en aan de coherentie bij de keuze van het takenpakket dat aan personen met een handicap wordt toegekend.

Kunt u mij zeggen of de komst van de topmanagers bovenaan de administratieve piramide de inschakeling van personen met een handicap dreigt te doorkruisen, aangezien die managers zich laten leiden door prestaties en de vrees voor een slechte evaluatie op het einde van hun mandaat ? Is er geen gevaar dat het mindere rendement en de noodzaak om werkposten aan te passen een rem wordt op uw wil om de diversiteit in de federale administratie te bevorderen ?

Moeten de officiële instellingen en de gehandicaptenvereningen geen grotere inspraak krijgen in het proces van integratie van personen met een handicap in de federale administratie ? Vindt u het niet aangewezen om over te gaan tot een evaluatie van de diensten en ambtenaren die personen met een handicap tewerkstellen om na te gaan hoe de aanpak van deze problematiek op het werk evolueert ?

Antwoord : Als antwoord op zijn vraag kan ik het geachte lid het volgende meedelen.

Het feit dat mandaathouders aan het hoofd van de federale besturen werden geplaatst, vormt mijn inziens en op zich geen belemmering voor het totstandkomen van een beleid ten gunste van de diversiteit in het HR-beheer van de openbare sector.

De bestaande reglementering respecteren maakt voor het top management eveneens deel uit van de plichten zoals dat het geval is voor alle ambtenaren.

Zo het begrip prestatie thans meer dan in het verleden aanwezig is bij de federale overheid, mag hieruit evenwel niet worden afgeleid dat alles daaraan ondergeschikt moet worden. De tewerkstelling van personen met een handicap kan een rijkdom betekenen voor het federaal openbaar ambt. De toevoeging van personen die anders zijn mag niet alleen als een last worden beschouwd maar tevens als een opportuniteit.

Het ligt trouwens in mijn bedoeling de regering voor te stellen om in de management- en operationele plannen transversale elementen in te voegen zoals het beheer van de diversiteit. Op termijn zou dat toelaten om van de promotie van de diversiteit één van de evaluatiecriteria voor de top managers te maken.

U haalt eveneens de moeilijkheden aan die gepaard gaan met de kosten voor de aanpassing van de arbeidsplaatsen. Ik ben mij ervan bewust dat zulks voor sommigen een remmend effect kan hebben. Op dat gebied, werk ik thans aan een procedure die erin moet voorzien om de diensten die personen met een handicap aanwerven, een centrale ondersteuning te bieden bij het verwezenlijken van redelijke aanpassingen. Een gecentraliseerd budget wordt eveneens voorzien met het oog op de mutualisatie van de risico's.

In het kader van mijn diversiteitsbeleid, ben ik bijzonder waakzaam om een maximum aantal actoren op het terrein te betrekken. Zo heeft het plan het voorwerp van discussie uitgemaakt tussen de top managers van de administratie en de vakorganisaties. In het kader van de concrete toepassing van de projecten met betrekking tot de handicap, werken mijn diensten momenteel samen met het Centrum voor Gelijkheid van kansen. Contacten werden eveneens genomen met de regionale fondsen zoals het AWIPH in het Waalse Gewest. Andere organisaties zoals het Nationaal Werk voor Blinden of de Brailleliga, worden eveneens betrokken, inzonderheid voor het geven van vormingen of het uitvoeren van audits van de internet sites.

Wat betreft uw voorstel tot bevraging van de diensten die personen met een handicap tewerkstellen, met het oog op het kennen van hun standpunt, werd een dergelijke benadering reeds gedaan in de studie over de medewerking van personen met een handicap in het federaal openbaar ambt, uitgevoerd op mijn initiatief door « les facultés Notre-Dame de la Paix » te Namen. In de toekomst zal deze benadering verder ontwikkeld worden, namelijk via het diversiteitsnet dat bestaat uit een vertegenwoordiger van elke HR-dienst binnen de federale openbare diensten, die niet zal nalaten de bekommernissen van de ambtenaren op het terrein over te brengen.