Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-33

ZITTING 2004-2005

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Vice-eerste minister en minister van Justitie

Vraag nr. 3-1816 van de heer Verreycken d.d. 9 december 2004 (N.) :
Rijden onder invloed van drugs. — Afhandeling van dossiers. — Verdeling van dossiers tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel.

In vraag nr. 3-776 (Vragen en Antwoorden, nr. 3-16, blz. 1046) vroeg ik de minister van Binnenlandse Zaken Dewael naar de gerichte controles in 2003 van rijden onder invloed van drugs. De minister antwoordde mij dat 4 521 uren werden gespendeerd aan pro-actieve controles. De Vlaamse provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg namen gezamenlijk ongeveer 37 % van deze uren voor hun rekening. Vlaams- en Waals-Brabant samen waren goed voor circa 15 % en de overige, Waalse provincies voor circa 47 %.

Uit uw antwoord op vraag nr. 3-976 over het aantal geopende dossiers bij de parketten omtrent deze problematiek (Vragen en Antwoorden, nr. 3-28, blz. 1859) blijkt echter dat Vlaanderen eigenaardig genoeg over het leeuwendeel van de dossiers (524 dossiers, zijnde 74 %) beschikt.

Kan de geachte minister deze resultaten verklaren ? Kan men concluderen dat in Wallonië en Brussel gewoon minder inbreuken worden vastgesteld, ondanks het hogere aantal controles ?

Antwoord : Het is erg moeilijk een ogenblikkelijk antwoord te geven op basis van deze gegevens. De oorzaken van deze verschillen vloeien immers voort uit een groot aantal criminologische, demografische, sociologische en organisatorische redenen die een wetenschappelijke studie vereisen om de relevante variabelen uit de dossiers te isoleren. Dit kan onmogelijk gebeuren in het antwoord op een parlementaire vraag. Bovendien zou men ook over de cijfers van meerdere jaren moeten beschikken om de onveranderlijkheid van het fenomeen na te gaan.