3-519/2

3-519/2

Belgische Senaat

ZITTING 2004-2005

16 FEBRUARI 2005


Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer teneinde ervoor te zorgen dat de gereserveerde parkeerplaatsen voor personen met een handicap niet door anderen worden ingenomen


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE FINANCÏEN EN VOOR DE ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR MEVROUW KAPOMPOLÉ


I. INLEIDING

Dit wetsvoorstel werd op 19 februari 2004 ingediend in de Senaat. De commissie heeft het voorstel besproken tijdens haar vergadering van 16 februari 2005.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER BROTCORNE, AUTEUR VAN HET WETSVOORSTEL

Voor personen met een handicap zijn gereserveerde parkeerplaatsen voorzien. Deze plaatsen worden aangeduid door het algemeen gekend verkeersbord met de tekening van een gehandicapte persoon in een rolstoel, zoals voorzien in het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemene reglement op de politie van het wegverkeer.

Die maatregel lijkt echter niet te volstaan want er wordt vaak geklaagd over het gebrek aan eerbied voor deze gereserveerde parkeerplaatsen. De boodschap moet dus duidelijker worden overgebracht.

Dit wetsvoorstel strekt ertoe het bestaande bord aan te vullen met een onderbord waarop de slogan : « Wil je mijn parkeerplaats ? Neem dan ook mijn handicap ! »

Wat het wegverkeer betreft, wordt er dikwijls beweerd dat men alleen repressief optreedt en te veel de nadruk legt op boetes, zonder veel oog voor het educatieve. Alle aandacht focussen op het educatieve is evenwel dikwijls onvoldoende want iedereen is al wel eens getuige, of zelfs dader, geweest van het onrechtmatig gebruik van een gereserveerde parkeerplaats, met als smoesje dat « het toch maar voor 2 minuutjes » is.

Dit voorstel situeert zich tussen repressie en sensibiliseren. In feite wordt met de slogan « Wil je mijn parkeerplaats ? Neem dan ook mijn handicap ! » ingespeeld op een zeker schuldgevoel van de andere weggebruikers ten opzichte van mensen voor wie mobiliteit niet zo vanzelfsprekend is en die er alle dagen tegenop zien om zich in het verkeer te begeven.

De toevoeging van het onderbord is geen moeilijke opdracht en zal de rechten van mensen met een beperkte mobiliteit verzekeren.

III. ALGEMENE BESPREKING

Ook al is de heer Koninckx de doelstelling van het wetsvoorstel zeer genegen, toch kan hij het voorstel niet aanvaarden.

Het onderbord met de slogan « Wil je mijn parkeerplaats ? Neem dan ook mijn handicap ! » heeft zeker educatieve waarde, maar past eerder in een sensibiliseringscampagne dan wel ter ondersteuning van een plaatselijk initiatief, maar hoort niet thuis in de wegcode.

Daarnaast verwijst spreker naar de Conventie van Genève, waar wordt voorzien dat verkeersborden vooral iconen en tekeningen moeten bevatten die voor iedereen begrijpbaar zijn en dat er zo weinig mogelijk tekst mag gebruikt worden op borden en onderborden.

Ten slotte wijst de heer Koninckx op de bestaande tendens om het aantal verkeersborden te verminderen. Een verkeersbord bijvoegen, en zeker met een tekst in plaats van een icoon of een tekening, zal niet aanvaard worden door de Conventie van Genève.

Mevrouw Kapompolé ondersteunt elk initiatief dat ertoe strekt om gehandicapten beter te laten integreren in onze samenleving, maar het bestaande verkeersbord is al zeer duidelijk. Weggebruikers die het bord negeren, doen dit bewust. Het plaatsen van een bijkomend bord zal niet tot gedragsverandering leiden; er kan misschien werk gemaakt worden van een sensibiliseringscampagne.

De heer Creyelman steunt het wetsvoorstel. De stad Mechelen heeft reeds een campagne gevoerd met deze borden bij gereserveerde parkeerplaatsen en dit initiatief was succesvol.

De heer Brotcorne betreurt het feit dat iedereen de doelstelling wel genegen is, maar het voorstel toch niet aanvaardt.

Ook al is het bestaande bord klaar en duidelijk, toch blijkt dat veel gereserveerde parkeerplaatsen onrechtmatig worden gebruikt. Het onderbord zou een veel duidelijkere boodschap weergeven en zou ook meer inspelen op het schuldgevoel van anderen.

Wat de opmerking betreft over het gebruik van iconen en tekeningen, merkt spreker op dat het overgrote deel van de Belgische bevolking kan lezen. De enkele buitenlanders die onze landstalen niet machtig zijn, begrijpen minstens het bovenstaande bord met de tekening van een gehandicapte persoon in een rolstoel. Het is niet de tekst die het bord doet verstaan; de tekst is slechts een aanvulling van het bord, maar wel een nuttige aanvulling.

Dit voorstel zal ertoe bijdragen dat plaatsen voor gehandicapten minder door anderen worden ingenomen.

De heer Dedecker treedt de heer Koninckx bij. We moeten streven naar internationale herkenbaarheid van de tekens. Het bestaande bord voor gereserveerde plaatsen is voor meer dan 99 % van de bevolking gekend; de bijgevoegde slogan zal daar niets aan toevoegen.

IV. STEMMINGEN

Artikel 1 wordt verworpen met 6 tegen 3 stemmen, hetgeen de verwerping van het wetsvoorstel tot gevolg heeft.

Vertrouwen wordt geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van het verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Joëlle KAPOMPOLÉ. Jean-Marie DEDECKER.