Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-28

ZITTING 2004-2005

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (Sociale Zaken)

Vraag nr. 3-1301 van mevrouw Jansegers d.d. 27 augustus 2004 (N.) :
Invaliden. — Stijging van het aantal. — Cijfers en oorzaken.

Mijn voorganger Frank Vanhecke stelde u op 1 december 2003 een schriftelijke vraag omtrent de verschillen tussen de gewesten inzake invaliditeitsuitkeringen (vraag nr. 3-460, Vragen en Antwoorden, nr. 3-9, 2003-2004, blz. 588). Als antwoord hierop gaf u een reeks cijfers vrij die effectief wijzen op een aantal in het oog springende verschillen.

Recentelijk konden wij uit de pers vernemen dat het aantal invaliden de laatste tijd verontrustend sterk is toegenomen. Eén van de vragen die zich daarbij stelt is of dit fenomeen zich meer uitgesproken voordoet in één of meerdere gewesten dan in andere gewesten.

1. Kan u derhalve de evolutie geven (absoluut en procentueel) gedurende de laatste vijf jaar van :

a) de erkenningen in invaliditeit per sociale stand en geslacht, per gewest;

b) aantal invaliden per leeftijdsgroep, per gewest;

c) aantal invaliden per ziektegroep, per gewest;

d) aantal invaliden volgens hun beginjaarziekte, per gewest;

e) aantal betaalde invaliden opgesplitst per gezinslast, per gewest;

f) aantal vergoede dagen, uitgaven en gemiddelde uitkering, per gewest;

g) aantal invaliden per sociale stand en geslacht ten opzichte van de uitkeringsgerechtigden ?

2. a) Wordt uit deze cijfers inderdaad een « verontrustende stijging » van het aantal invaliden vastgesteld ?

b) In welke regio's is deze stijging vooral het geval ?

c) Welke oorzaken moeten daarvoor worden gezocht ?

d) Is er daarbij (ook) sprake van oneigenlijk gebruik van de ziekteverzekering ?

3. Welke beleidsconclusies trekt u uit deze vaststellingen ? Overweegt u een aantal maatregelen en zo ja, welke ?

Antwoord : Uw eerste vraag is het voorwerp van tabellen. Gezien hun omvang zijn deze niet opgenomen als bijlage, maar ze kunnen geraadpleegd worden bij de griffie van de Senaat (dienst Parlementaire Vragen).

Wat punt 2 betreft : zoals u zal vaststellen bij het lezen van deze cijfers, is het aantal invaliden ongeveer verhoogd met 20 000 tussen 1999 en 2003 wat overeenstemt met een percentage van 5,093 van het totaal aantal gerechtigden van de uitkeringsverzekering voor het jaar 1999 en met een percentage van 5,284 voor het jaar 2003 (zie tabel 1 g). Een belangrijk aandeel van deze verhoging ligt in de stijging van het effectief van de vrouwen in de groep van invaliden, en dit ongeacht welke regio in aanmerking wordt genomen.

In dit kader moet vermeld worden dat de pensioengerechtigde leeftijd voor de vrouwen geleidelijk aan verhoogd wordt tot deze van de mannen : 61 jaar op 1 juli 1997, 62 jaar op 1 januari 2000 en 63 jaar sinds 1 januari 2003. De vrouwelijke invalide gerechtigden in deze leeftijdsgroep blijven dus ten laste van de uitkeringsverzekering tot aan deze pensioenleeftijd. Bovendien heeft de groep van gerechtigden tussen de 60 en 63 jaar zich gevoegd bij de groep van verzekerden, groep waarin het risico op ziekte hoger is. Wat de evolutie van het proportioneel aandeel van de mannelijke invaliden betreft, dit blijft stabiel over de laatste jaren.

Zoals ook elders reeds gemeld werd, vraagt dit onderzoek van deze evoluties, een diepgaande analyse van al de parameters die een invloed hebben op de invaliditeit. Deze studie is momenteel lopende.