Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-27

ZITTING 2004-2005

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen

Vraag nr. 3-993 van mevrouw Van de Casteele d.d. 9 juni 2004 (N.):
Psychiatrische ziekenhuizen. — Kosten voor opname en behandeling. — Samenwonende patiënten met precaire financiële toestand.

Een knelpuntennota van het Verbond der Verzorgingsinstellingen (VVI) wijst op een aantal problemen in verband met de betaalbaarheid en toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg.

Uit een tabel in verband met het persoonlijk aandeel in de kost voor opname en behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis blijkt dat er een groot verschil is tussen een gewoon verzekerde die 557 euro betaalt voor de eerste maand en 469 euro voor de tweede en derde maand. Mensen met een leefloon betalen slechts 157 euro per maand.

Sommige patiënten hebben om verschillende redenen geen recht op die verhoogde tegemoetkoming, hoewel hun financiële toestand even precair is als die van anderen die er wel recht hebben.

Zo wordt een patiënt in een psychiatrische instelling beschouwd als een samenwonende. Per definitie heeft hij dan geen recht op het leefloon.

Kan hij vanaf een opname van 3 maanden niet beschouwd worden als alleenstaande ?

Antwoord : Als antwoord op haar vraag moet ik het geachte lid meedelen dat ik mij niet wens uit te spreken over de opportuniteit van de koppeling van het recht op leefloon aan een recht op een hogere tussenkomst in de kosten van een opname en behandeling in een psychiatrische instelling.

Wat tot de mijn bevoegdheid aanbelangende aangelegenheid betreft met name, de bepaling van de categorieën van het leefloon, kan ik het geachte lid het volgende mee delen : Overeenkomstig artikel 14, § 1, 1º, van de wet van 26 juni 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie wordt onder « samenwoning » verstaan het onder hetzelfde dak wonen van personen die hun huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen.

De toenmalige minister van maatschappelijke integratie lichtte de keuze voor voormelde definitie van het samenwonen toe aan de hand van de volgende bewoordingen : De definitie van « samenwonende » in artikel 14, § 1, 1º, van het ontwerp stemt overeen met de interpretatie van het Hof van Cassatie, Het is belangrijk hier niet af te wijken daar deze interpretatie inmiddels bevestigd werd door de arbeidsrechtbanken en -hoven, op wiens vaste rechtspraak de OCMW's zich kunnen steunen bij het nemen van hun beslissingen. » (stuk Kamer, 2001-2002, nr. 1603/4, blz. 55).

Een opname in een psychiatrische instelling leidt niet per definitie tot samenwonen met andere patiënten.

Het is de taak van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn om in elk concreet geval aan de hand van een sociaal onderzoek te bepalen of beide voorwaarden cumulatief aanwezig zijn. Ook in geval van een opname in een psychiatrische instelling moet het ocmw de feitelijke situatie onderzoeken vooraleer te beslissen tot welke categorie de aanvrager behoort.

Het element van opzet van samenwoning is een elementair criterium om vast te stellen of er al dan niet samengewoond wordt in de zin van artikel 14, § 1, 1º, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.