3-83

3-83

Belgische Senaat

Handelingen

WOENSDAG 10 NOVEMBER 2004 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Jacinta De Roeck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de structurele onderfinanciering van de psychiatrische ziekenhuizen» (nr. 3-415)

Vraag om uitleg van de heer Lionel Vandenberghe aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de studie die de Nationale Raad voor Kwaliteitspromotie van het RIZIV heeft uitgevoerd omtrent medische onderzoeken in ziekenhuizen» (nr. 3-424)

De voorzitter. - Ik stel voor deze vragen om uitleg samen te voegen. (Instemming)

Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Allereerst een wat stoute opmerking. Tijdens het euthanasiedebat is gebleken dat aan het eind van hun leven 75% van de mensen thuis willen sterven. Omdat de hulp van de dagcentra daarbij onontbeerlijk is, mogen deze zeker niet worden afgebouwd. Samen met collega Nimmegeers zal ik dat dossier goed opvolgen.

De structurele onderfinanciering en de stijgende loonkost zorgen voor financiële problemen in heel wat psychiatrische ziekenhuizen.

Bovendien is er daarnaast nog de onrechtvaardige B1-financiering die heel wat psychiatrische ziekenhuizen de das dreigt om te doen.

Deze B1-financiering is bedoeld voor de financiering van de algemene kosten, onderhoud, verwarming, administratie, was en linnen, voeding. Met andere woorden, voor alle kosten, personeel, goederen en diensten van de ondersteunende diensten.

Hoe komt het nu dat niet alle psychiatrische ziekenhuizen met dit B1-probleem geconfronteerd worden?

De B1-financiering is voornamelijk gebaseerd op de historische uitgaven van 1979. Ziekenhuizen die in 1979 een heel zuinig beleid hebben gevoerd, zijn hiervan tot op vandaag het slachtoffer. Ziekenhuizen daarentegen die in die periode bouwden en/of zekere risico's namen, worden daar nu voor beloond en hebben wel voldoende financiering om een degelijk beleid te voeren.

Diverse studies, uitgevoerd sinds 2000, tonen de onderfinanciering aan. Na de problemen in Beernem en in Gent kondigde de minister in een persmededeling aan "een onderzoek te laten uitvoeren over het onderdeel B1 van het budget van financiële middelen". In juli laatstleden werd in de psychiatrische ziekenhuizen een heel uitgebreide enquête uitgevoerd.

Uit de besluiten van de gezondheidsdialogen in verband met de geestelijke gezondheidszorg blijkt dat de minister het probleem kent, erkent en bereid is er wat aan te doen.

Ik heb volgende vragen:

1. Zijn er al resultaten van studies en enquête over de gebrekkige B1-financiering?

2. Zo niet, wat is de minister van plan `tijdelijk' te ondernemen om die psychiatrische ziekenhuizen die jaar na jaar dieper in de financiële problemen komen, tijdelijk te ondersteunen in afwachting van de resultaten van die studies en enquête?

3. De psychiatrische ziekenhuizen worden geconfronteerd met een groeiend tekort in hun exploitatie. Die tekorten zijn onder meer te wijten aan de te beperkte middelen ter financiering van het IBF-personeel, de T1- en T2-personeelsleden en de medewerkers die vallen onder de sociale Maribel. Daarnaast zijn er nog de bijkomende kosten inzake anciënniteitverhogingen, het verlies op oninbare vorderingen op patiënten en de bijkomende kosten ten gevolge van de brugopleidingen. Voorziet de minister hier in een oplossing binnen zijn budget?

De heer Lionel Vandenberghe (SP.A-SPIRIT). - Twee weken geleden trok ik een actuele vraag in, uit respect voor de afspraak die in het Bureau was gemaakt om maximum twee vragen per fractie in te dienen, hoewel ik mij afvraag of iedere fractie die afspraak nakomt. Ik heb mijn actuele vraag omgezet in een vraag om uitleg die, hoewel er gisteren in de Kamer al over gedebatteerd is, toch nog altijd erg relevant is.

Overal klinkt vandaag de roep om wetenschappelijke studies. Zo ook in de gezondheidszorg. Twee weken geleden geraakte een studie bekend van het Intermutualistisch Agentschap over medische onderzoeken in ziekenhuizen. Mij lijkt dat agentschap zeer neutraal en bijgevolg in staat om met autoriteit uitspraken te doen.

Uit dat onderzoek leren we dat patiënten in de Brusselse en Waalse ziekenhuizen meer onderzoeken moeten ondergaan dan in de Vlaamse ziekenhuizen alvorens ze onder het mes gaan. Als 100 het gemiddelde is voor alle Belgische ziekenhuizen, dan zijn de cijfers voor Vlaanderen, Wallonië en Brussel respectievelijk 92, 106 en 105. De cijfers over het aantal patiënten op wie nodeloos een onderzoek wordt verricht, zijn 83, 123 en 135.

De minister heeft in de media al op die studie gereageerd, onder andere in het VRT-programma Terzake. Ik apprecieer de openheid waarmee hij dat doet. Omdat de interpretaties van de verschillende actoren sterk uiteenlopen en omdat mededelingen in de pers nogal vluchtig zijn, kreeg ik graag een antwoord op volgende vragen.

Erkent de minister de juistheid van de cijfers die via de media en via internetsites bekend geraakten? Welke maatregelen zal hij op korte en lange termijn nemen om de ongerechtvaardigde verschillen tussen de gewesten weg te werken?

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - De studie over de financiering van het B1-onderdeel van de psychiatrische ziekenhuizen is momenteel aan de gang en wordt gecoördineerd door de sectie financiering van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen. De resultaten ervan worden begin volgend jaar verwacht.

In het kader van de begroting van 2005 zijn substantiële maatregelen genomen ten bedrage van 100 miljoen euro, gespreid over drie jaar, om op een structurele manier de onderfinanciering van de ziekenhuizen te corrigeren. Die maatregelen hebben betrekking op zowel algemene als psychiatrische ziekenhuizen. Zo wordt onder meer voorzien in een groter budget voor de financiering van het IBF-personeel. Bovendien komt er ook een extra financiering voor de hogere personeelskosten die het gevolg zijn van anciënniteitstoeslagen. Ten slotte worden de aan de ziekenhuizen verschuldigde schulden uit het verleden tot 1998, de zogenaamde rattrapagebedragen, in een keer uitbetaald. Die maatregelen zullen ongetwijfeld een ondersteuning betekenen in afwachting van de resultaten van de B1-studie.

De heer Lionel Vandenberghe stelt enkele vragen over de preoperatieve onderzoeken. De cijfers die de heer Vandenberghe vermeldt zijn juist. Ik wil wel nuanceren. Over het algemeen gebeuren er in België, zowel in Vlaanderen, in Brussel als in Wallonië te veel preoperatieve handelingen. Het verschil tussen Vlaanderen, Brussel en Wallonië is natuurlijk niet aanvaardbaar. Dat betekent echter niet dat wat in Vlaanderen gebeurt aanvaardbaar is. In heel België moeten minder preoperatieve onderzoeken plaatsvinden.

Ik heb al enkele concrete maatregelen genomen. Ik heb de verschillende directeurs van de ziekenhuizen waar de grootste overschrijdingen gebeurden, in mijn kabinet ontmoet en heb hen gewaarschuwd. Gisteren heb ik de verschillende actoren uit de zorgsector ontmoet. Ik heb hen een document bezorgd waarin ik stel dat het systeem van responsabilisering wordt uitgebreid naar andere verstrekkingen in het ziekenhuis. Over die twee voorstellen werd overleg gepleegd met alle partijen, zoals dat in de wetgeving is vastgelegd.

Binnen dezelfde gedachtegang zal ik op korte termijn de resultaten gebruiken van de studie van het Intermutualistisch Agentschap over de heterogeniteit van de praktijken. Die resultaten zullen dienen om de medische referenties die wetenschappelijk erkend zijn in de materie, te bezorgen aan alle ziekenhuizen en voorschrijvende artsen van het land. Verder zullen die resultaten worden gebruikt om een controlemechanisme uit te werken voor de ziekenhuispraktijken in België, die zullen worden vergeleken met de medische referenties en de aanbevelingen van een goede medische praktijk. De resultaten dienen ten slotte ook om een sanctie op te leggen op basis van het systeem van referentiebedragen. Daardoor zullen de ziekenhuizen worden bestraft waar de praktijk sterk afwijkt van de medische normen die wetenschappelijk erkend zijn.

Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Ik dank de minister voor zijn antwoord.

In de sector bestond er ongerustheid over dat de 100 miljoen euro vooral naar de ziekenhuizen zou gaan, en niet zozeer naar de psychiatrische ziekenhuizen. De minister bevestigt nu heel duidelijk dat een deel van die som voor de psychiatrische ziekenhuizen bestemd is, dat het probleem van de B1's wordt opgelost en dat de lonen van het personeel naar anciënniteit zullen worden verhoogd.

De heer Lionel Vandenberghe (SP.A-SPIRIT). - Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ook ik ben ervan overtuigd dat elke overbodige handeling waar dan ook moet worden vermeden. Ik hoop alleen dat iedereen daaruit de vereiste conclusies trekt en dat wordt voorzien in controles en sancties. Na een jaar kan het agentschap de gegevens opnieuw analyseren en onderling vergelijken. Ik hoop dat ik die cijfers dan over een jaar samen met de minister kan evalueren.