3-82

3-82

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 28 OKTOBER 2004 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van mevrouw Mia De Schamphelaere aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de financiering van de gezondheidszorg» (nr. 3-428)

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Tijdens het debat over de beleidsverklaring hoorde de Senaat eerder geruststellende verklaringen over de omvang van het financieringstekort in de gezondheidszorg. Volgens minister Demotte was het tekort niet echt onrustwekkend en zou het tegen het einde van dit jaar worden weggewerkt. Inmiddels zijn we van geruststellend naar zorgwekkend geëvolueerd. Er wordt niet langer aan getwijfeld dat het tekort bestaat en dat degelijke en duurzame oplossingen nodig zijn. Ook de minister twijfelt blijkbaar niet langer meer want hij heeft voor 9 november een overleg gepland.

Ondertussen proberen alle spelers op het veld de zwarte piet naar elkaar door te schuiven. De verantwoordelijkheid van de minister zal groot zijn en er rijst een aantal vragen.

Uit een onderzoek van het `Federaal kenniscentrum voor de gezondheidszorg' blijkt dat ziekenhuizen uit Wallonië en Brussel aan het RIZIV systematisch meer onderzoeken aanrekenen dan Vlaamse ziekenhuizen. Die overconsumptie komt neer op een vorm van verkapte alternatieve financiering.

De minister schuift voor de toekomst een financiering per ziektebeeld naar voren. Ondertussen moet de huidige overconsumptie worden aangepakt.

Acht de minister een rechtzetting van deze situatie wenselijk? Zullen alle ziekenhuizen op een identieke wijze worden doorgelicht? Hoe zal dit gebeuren? Welke sancties zullen worden opgelegd? Binnen welke termijn zal dit gebeuren?

Een ander punt zijn de voorschrijfprofielen van artsen en specialisten. Komt ook hier een algemene doorlichting? Hoe en wanneer zal die gebeuren? Zullen er conclusies komen en zal het onverantwoord voorschrijfgedrag worden gestraft?

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - De studie waarnaar mevrouw De Schamphelaere verwijst, werd gepubliceerd door het Intermutualistisch Agentschap. Voor een limitatieve lijst van 14 ingrepen werd nagegaan welke preoperatieve onderzoeken werden verricht bij patiënten met een laag risicoprofiel.

De studie toont aan dat er een sterke variabiliteit bestaat en dit zowel binnen de ziekenhuizen als tussen de ziekenhuizen onderling. Ook blijkt dat er te veel nodeloze preoperatieve onderzoeken worden gedaan. Dit fenomeen komt meer voor in ziekenhuizen in het Waalse en het Brusselse Gewest dan in het Vlaamse Gewest.

Ik neem deze studie zeer au sérieux. Ze is voor mij een goed instrument, want ze toont overbodige uitgaven aan, zowel de uitgaven ten laste van de patiënt, als de uitgaven ten laste van de ziekteverzekering. Ik heb de vertegenwoordigers van de betrokken ziekenhuizen uitgenodigd en zal ze met de cijfers confronteren. Er moeten inderdaad corrigerende maatregelen worden genomen. Onverantwoorde praktijkverschillen dienen te worden weggewerkt, zodat de beschikbare middelen beschikbaar blijven voor kwaliteitszorg en we tegelijkertijd kunnen streven naar een beheersing van de uitgaven. De nodige maatregelen dienen dan ook genomen te worden om deze praktijkverschillen terug te dringen.

Ik heb met de betrokken ziekenhuisorganisaties overleg gepleegd om de cijfers te bespreken. Op de eerste plaats verwacht ik van hen voorstellen en afspraken met de voorschrijvende artsen. Ik heb het hier over de specialisten, maar ook over de huisartsen van de verschillende regio's. Het betreft hier immers niet alleen de ziekenhuizen, maar ook hun omgeving. Bedoeling is de praktijkverschillen in de ziekenhuizen en tussen de regio's terug te dringen.

De praktijkrichtlijnen, opgesteld door het Kenniscentrum, zijn nu al beschikbaar. Ze worden aangevuld met individuele feedback voor elk ziekenhuis waarbij zijn praktijkvoering met de nationale cijfers wordt vergeleken. We kunnen nu dus al een vergelijking maken en ik ben ervan overtuigd dat dit zal helpen om een aanpassing van de praktijk te realiseren.

Het resultaat van deze studie versterkt mijn overtuiging dat we in de ziekenhuisfinanciering nog verder moeten evolueren naar een terugbetaling per pathologie, eerder dan per handeling. Ik wil daarover nu echter geen ondoordachte uitspraken doen. Daarover moet uiteraard met de verschillende actoren worden onderhandeld, maar de richting is voor mij zeer duidelijk. We mogen bepaalde verschillen in de praktijk aanvaarden, maar we mogen geen verschillen aanvaarden die niet steunen op objectieve en kwalitatieve elementen.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Ik dank de minister natuurlijk voor zijn antwoord, maar eigenlijk heb ik deze elementen al via de media vernomen. Ik stelde precies mijn vraag omdat er voor dit jaar een werkelijk fenomenale budgetoverschrijding dreigt. Niemand weet hoe de put gedempt kan worden. Er moeten dus echt zeer dringend oplossingen worden gevonden, maar ook moeten bepaalde sanctioneringsmechanismen, die al uitgewerkt zijn, nu in werking worden gesteld. De praktijkverschillen zijn zichtbaar en voor iedereen bekend.

Voor de ziekenhuizen wil de minister evolueren naar een financiering per ziektebeeld, maar we weten ook hoeveel tijd en overleg er nodig is voor zo'n omvorming. De vraag is of er voor bepaalde duidelijke praktijken van overconsumptie nog dit jaar een sanctioneringsmechanisme in werking zal treden.

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Ik kan hier geen heel plan voorstellen, omdat het over zeer ingewikkelde mechanismen gaat. Als het budget van de ziekteverzekering overschreden wordt, dan mag men niet zeggen dat dit alleen te maken heeft met praktijkverschillen. De grootste stijging die we nu zien ligt bijvoorbeeld in de sector van de geneesmiddelen. Daarover moeten we een zeer grondige discussie voeren. Inzake de verschillen tussen de ziekenhuizen ben ik van plan het stelsel van de referentiebedragen, gebonden aan een pathologie, uit te breiden. De lijst is nu zeer kort. Als ik me niet vergis zijn er nu 16 ingrepen met elkaar vergeleken. Volgens mij is dat niet genoeg. Om maatregelen te kunnen nemen en te kunnen sanctioneren, moeten we het stelsel uitbreiden. Dat is de eerste stap. Dat zal natuurlijk onderhandelingen vergen, maar ik ben daarmee nu al bezig. Ik ben ook niet van plan te wachten. We moeten nu beginnen, want het gaat niet alleen over de eventuele overschrijding van het budget van 2004, maar ook over de structurele maatregelen die nodig zijn voor 2005.