3-81

3-81

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 21 OKTOBER 2004 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Christel Geerts aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de financiering van de ondersteunende teams in de palliatieve zorg» (nr. 3-363)

Mevrouw Christel Geerts (SP.A-SPIRIT). - De financiering van de ondersteunende teams in de palliatieve zorg gebeurt op basis van overeenkomsten die worden gesloten tussen de ondersteunende teams en het RIZIV. Daarbij worden bepaalde quota vooropgesteld: in een zone van 200.000 inwoners beschikt een team over een personeelsbestand van 2,6 voltijdse equivalenten om minstens 100 patiënten te begeleiden.

Terecht heeft men in het kader van de begroting 2004 beslist om een audit uit te voeren in de sector van de palliatieve zorg. Begin juli verwees de minister naar de evaluatie bij het RIZIV van deze initiatieven.

Beschikt de minister over een overzicht van het gemiddelde aantal voltijdse equivalenten waarover de ondersteunende teams in de thuiszorg beschikken?

Bestaat er een overzicht van het gemiddelde aantal patiënten dat per team begeleid wordt?

Kan de minister aangeven wat de belangrijkste conclusies zijn van de audit? Leiden de conclusies tot een herziening van de quota?

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Mevrouw Geerts verwijst naar het evaluatierapport van het RIZIV over de maatregelen die de voorbije jaren in de ziekteverzekering zijn genomen met betrekking tot de palliatieve zorg.

Het RIZIV-rapport, dat op de website van het RIZIV kan worden geraadpleegd, bevat al de gegevens die mevrouw Geerts interesseren, onder meer het aantal voltijdse equivalenten waarover iedere multidisciplinaire begeleidingsequipe voor palliatieve zorg kan beschikken op basis van de met het RIZIV gesloten overeenkomst en het minimum aantal patiënten waarvoor iedere equipe jaarlijks moet instaan, rekening houdend met haar omvang.

Uit het rapport blijkt onder meer dat de 28 ondersteuningsequipes die met het RIZIV een overeenkomst hebben gesloten, op 30 juni 2004 samen over 121,75 voltijdse equivalenten beschikten die via die overeenkomsten worden gefinancierd. Alle equipes samen moeten op jaarbasis minstens 4.678 patiënten hebben om hun personeels- en werkingskosten via de overeenkomst te financieren, al spoort de overeenkomst de equipes in de praktijk wel enigszins aan om meer patiënten te hebben.

Gemiddeld beschikt een equipe dus over 4,35 voltijdse eenheden en moet ze op jaarbasis gemiddeld 167 patiënten behandelen om kostendekkend te werken.

In de praktijk verschilt de omkadering nogal sterk van equipe tot equipe, vooral omdat sommige equipes werkzaam zijn in een gebied met veel meer inwoners dan andere. De kleinste equipes beschikken slechts over 2,6 voltijdse eenheden en werken in een gebied met 200.000 inwoners, met uitzondering van de equipe van de Duitse Gemeenschap die in een nog kleiner gebied werkt en slechts over 1,43 voltijdse eenheden beschikt. De grootste equipe beschikt momenteel over 7,82 voltijdse eenheden en is werkzaam in een gebied met bijna 750.000 inwoners.

Tot nu toe gold voor de financiering van de ondersteuningsequipes het basisprincipe dat een equipe die werkt in een gebied met 200.000 inwoners aanspraak kan maken op een omkadering van 2,6 voltijdse eenheden en moet instaan voor minimum 100 patiënten per jaar. Equipes die in een groter gebied werken, kunnen proportioneel op meer personeel aanspraak maken, mits ze verhoudingsgewijs ook meer patiënten per jaar opvangen.

Uit het RIZIV-rapport blijkt onder meer dat sommige equipes op basis van die regel niet verder kunnen uitbreiden, terwijl dit volgens henzelf in sommige gevallen wel nodig is teneinde de thuisverzorging van palliatieve patiënten voldoende te kunnen ondersteunen.

Het RIZIV-rapport pleit ervoor om verdere uitbreidingen eventueel mogelijk te maken, mits het financieringsmechanisme van de overeenkomsten fundamenteel wordt aangepast zodat beter kan worden gegarandeerd dat de equipes zich vooral op hun kernactiviteiten kunnen richten.

Het RIZIV heeft het initiatief genomen om alle bevindingen van het rapport te laten bespreken op een studiedag over de palliatieve zorg op 23 november 2004. Iedereen die geïnteresseerd is in en betrokken is bij de palliatieve verzorging, dus ook geïnteresseerde parlementsleden, is op die studiedag uitgenodigd. Op de website van het RIZIV is meer informatie te vinden.

Het lijkt me dan ook beter om met conclusies over een eventuele aanpassing van het financieringsmechanisme van de palliatieve ondersteuningsequipes te wachten tot na die studiedag.

Mevrouw Christel Geerts (SP.A-SPIRIT). - Ik kijk uit naar de conclusies van de studiedag en het gevolg dat daaraan zal worden gegeven.