3-68

3-68

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 1 JULI 2004 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Jacinta De Roeck aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over «de uitvoering van de wet op de bemiddeling in familiezaken» (nr. 3-384)

De voorzitter. - De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, antwoordt namens mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Justitie.

Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - De wet van 19 februari 2001 inzake de proceduregebonden bemiddeling in familiezaken werd op 3 april 2001 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Meer dan 3 jaar later staan we nog niet veel verder met de praktische uitvoering ervan. Eerstdaags worden weliswaar verbeteringen aan het Gerechtelijk Wetboek aangebracht in verband met de bemiddeling, maar zonder uitvoeringsmodaliteiten blijven ze dode letter.

Het is al geleden van 22 februari 2002 dat de toenmalige ministerraad een ontwerp-koninklijk besluit goedkeurde waarin de erkenningsvoorwaarden en de bezoldiging van de bemiddelaars werden vastgelegd. Het financiële plaatje diende echter nog opgemaakt te worden en in de begroting opgenomen te worden.

In oktober 2003 beloofde de minister hiervan dringend werk te maken. Deze bemiddeling is immers een alternatief voor vele vechtscheidingen en voorziet ook een systeem van rechtsbijstand voor de financieel zwakkeren. Het behoorde tot haar prioriteiten liet zij toen weten.

Kan de minister ons meedelen hoe de zaken er thans voorstaan? Hoeveel werd begroot voor de opleiding van de bemiddelaars, voor hun bezoldiging en voor de voorziene rechtsbijstand? Wanneer starten de opleidingen, wie komt daarvoor in aanmerking en hoe worden geïnteresseerden van deze vacatures en opleidingen op de hoogte gebracht? Wanneer voorziet de minister dat de eerste bemiddelaars effectief ingezet zullen kunnen worden?

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Het ontwikkelen van bestaande alternatieven voor gerechtelijke procedures, zoals de bemiddeling, staat in de regeringsverklaring bij het Themisplan voor een snelle rechtsbedeling. Dit is één van de prioriteiten van minister van Justitie Onkelinx.

Ze is wel degelijk doorgegaan met de voorbereiding van de uitvoering van de wet op de bemiddeling in familiezaken. Een belangrijk element heeft de situatie evenwel gewijzigd. Op 24 juni keurde de Kamer van Volksvertegenwoordigers namelijk een wetsvoorstel betreffende een wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de bemiddeling goed. Dit voorstel voegt in het Gerechtelijk Wetboek een zevende deel over de bemiddeling in.

De bepalingen van dit nieuwe deel van het Gerechtelijk Wetboek geven een wettelijk kader aan alle vormen van bemiddeling, zowel de bemiddeling in het kader van een gerechtelijke procedure als die welke buiten elke procedure verloopt. Het toepassingsgebied dat het wetsvoorstel aan de bemiddeling geeft, is bijzonder uitgebreid. Het beoogt onder meer de betwistingen op burgerlijk, handelsrechtelijk, sociaal en familiaal vlak.

Het leek dus logischer om de bepalingen van de wet van 19 februari 2001 over de bemiddeling in familiezaken, die een bijzondere procedure instelden voor de bemiddeling in familiezaken, in te trekken. Het naast elkaar bestaan van gelijkaardige, maar niet identieke regels, die van toepassing zijn naargelang van de aard van het geschil waarover wordt bemiddeld, zou de rechtszekerheid ernstig in het gedrang kunnen brengen. In die omstandigheden is het onmogelijk geworden uitvoeringsbesluiten te nemen aangezien de wettelijke basis ervoor niet meer bestaat.

Niettemin werd de bemiddeling in familiezaken niet opgegeven, maar ze werd geïntegreerd in een ruimer opgevat en vollediger project. Er werd uiteraard over gewaakt dat personen die graag een beroep willen doen op de bemiddeling, maar niet over de nodige middelen beschikken om een bemiddelaar te honoreren, daarvoor rechtsbijstand kunnen krijgen.

Minister Onkelinx zal erop toezien dat bij de begrotingsonderhandelingen voldoende middelen worden uitgetrokken om het succes van dit nieuwe initiatief te garanderen.

De bemiddelaars zullen kunnen vragen erkend te worden door een federale bemiddelingscommissie samengesteld uit professionelen van de sector van de bemiddeling afkomstig uit de balies, het notariaat en derdenbemiddelaars. Deze commissie zal eveneens moeten zorgen voor de erkenning van de opleidingsorganen van de bemiddelaars en de door hen georganiseerde opleidingen. Concreet zal de FOD Justitie logistieke steun verlenen aan de werking van de commissie, die niettemin volledig onafhankelijk zal zijn.

Alle personen die voldoen aan de voorwaarden die in de wet staan en aan die welke vastgelegd zijn door de commissie, kunnen door deze commissie worden erkend. Deze erkenning zal nodig zijn om een bemiddelaar te kunnen aanwijzen in het kader van een gerechtelijke procedure. De voorbereiding van de uitvoeringsbesluiten is reeds aan de gang, hoewel deze assemblee uiteraard nog de mogelijkheid heeft gebruik te maken van het evocatierecht.

Alles zal in het werk worden gesteld om ervoor te zorgen dat de commissie binnen de kortst mogelijke termijn operationeel kan zijn en dat de kandidaat-bemiddelaars zo snel mogelijk erkend kunnen worden. De zogenaamde vrijwillige bemiddeling, die niet noodzakelijk door een erkende bemiddelaar moet gebeuren, zal een wettelijke basis hebben zodra dit wetsvoorstel wet zal zijn.

Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Ik begrijp dat de bemiddelaar in familiezaken nu geïntegreerd wordt in een groter geheel. Ik neem aan dat dit wetsvoorstel binnenkort in de Senaatscommissie Justitie zal worden besproken. Ik hoop alleen dat deze integratie niet tot gevolg heeft dat de kosten oplopen en men het project voor zich uitschuift. De minister heeft al meermaals verklaard dat dit voor haar een prioriteit is. We blijven de zaak volgen.