3-57

3-57

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 13 MEI 2004 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine de Bethune aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken over «het Belgisch beleid inzake het gebruik van kinderen als soldaten» (nr. 3-252)

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Een extreme vorm van uitbuiting en mishandeling in gewapende conflicten is de rekrutering van kinderen als soldaten en hun rechtstreekse of onrechtstreekse participatie aan de gevechten. Het gaat vandaag om naar schatting 300.000 kinderen.

In de voorbije jaren groeide de verontwaardiging van de publieke opinie ten aanzien van het fenomeen. Verscheidene landen namen wetgevende initiatieven om het gebruik van kindsoldaten in te dijken. Demobilisatie- en reïntegratieprogramma's voor voormalige kindsoldaten werden opgezet, vaak gesteund met internationale ontwikkelingsbudgetten. Op diplomatiek niveau kwam regelgeving tot stand, onder andere het aanvullende protocol over kinderen in gewapende conflicten bij het VN-Kinderrechtenverdrag.

België ratificeerde het protocol op 6 mei 2002. Krachtens het protocol is België ertoe gehouden om twee jaar na de ratificatie, op 6 mei 2004 dus, een rapport over te maken aan het VN-Comité voor de Rechten van het Kind in Genève. Daarin moet ons land aangeven welke maatregelen het heeft genomen om de bepalingen van het protocol te implementeren.

Door de Belgische NGO's werd in april 2004 een parallel rapport, de Belgische coalitie tegen het gebruik van kindsoldaten, opgesteld. De coalitie vermeldt daarin dat België nog meer zou kunnen doen om het probleem van de kindsoldaten in te dijken. Ze bundelt haar aanbevelingen aan de regering in hoofdstukken rond wapenhandel, ontwikkelingssamenwerking en buitenlands beleid. Dit NGO-rapport werd al publiek gemaakt en ook overgemaakt aan het VN-Comité in Genève en aan de gewest- en federale ministers.

Is ons land aan zijn verplichtingen tegemoetgekomen? Hebben wij het verslag bij het VN-Comité ingediend? Wat zijn de krachtlijnen ervan?

De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Het facultatieve protocol bij het Verdrag inzake de rechten van het kind over de betrokkenheid van kinderen in gewapende conflicten, aangenomen in New York op 25 mei 2000, werd door België ondertekend op 6 september 2000. De wet houdende instemming met het protocol werd bekrachtigd op 29 april 2002 en de akte van bekrachtiging werd neergelegd op 6 mei 2002. Het protocol is voor België in werking getreden op 6 juli 2002. Artikel 8 van het protocol bepaalt dat uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding de betrokken Staat aan het Comité voor de rechten van het kind een verslag dient te overhandigen met de door hem genomen maatregelen die uitvoering geven aan de bepalingen van het protocol. Het verslag dat België moet indienen, wordt voorbereid door de interministeriële commissie voor humanitair recht, een permanent adviesorgaan van de federale regering dat bijdraagt tot het scheppen van de omstandigheden die voor de naleving van de internationale verplichtingen op het gebied van het internationaal humanitair recht nodig zijn. In het rapport worden de verklaringen opgenomen die België heeft geformuleerd bij de bekrachtiging van het protocol. Vervolgens wordt uiteengezet hoe het nationaal recht in overeenstemming wordt gebracht met de bepalingen van het protocol. Het gaat hierbij vooral om de wetswijzigingen die nodig zijn of moeten worden bevorderd om te voldoen aan de verplichtingen vervat in de artikelen 1 tot 4 van het protocol over de leeftijdsgrens. Het rapport zal eveneens een gedeelte bevatten over de operationele aspecten van België bij de bestrijding van het inzetten van kinderen in gewapende conflicten. De problematiek van de kindsoldaten is een belangrijk thema in het kader van ons Afrikabeleid en voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking. De strategie en de steun van Buitenlandse Zaken via de begroting conflictpreventie en van Ontwikkelingssamenwerking worden in het verslag toegelicht. De interministeriële commissie voor humanitair recht zal het verslag goedkeuren tijdens de plenaire vergadering van 8 juni eerstkomend, waarna het door de minister van Buitenlandse Zaken kan worden overgezonden aan het Comité voor de rechten van het kind.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - De vice-eerste minister is dus op tijd met zijn rapport, dat tot 8 juni kan worden ingediend. We kijken ernaar uit. Ik heb de voorzitter van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging van de Senaat, mevrouw Lizin, een brief geschreven met de vraag om in de commissie een gedachtewisseling te houden over dat rapport, zodat we het meer in detail kunnen bespreken en eventueel een hoorzitting kunnen organiseren met de coalitie van NGO's tegen kindsoldaten. Ik hoop dat we binnenkort de tijd zullen hebben om deze discussie samen te voeren.