3-57

3-57

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 13 MEI 2004 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine de Bethune aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en aan de staatssecretaris voor Europese Zaken en Buitenlandse Zaken over «de aandacht voor kinderrechten op de agenda van het Iers Europees voorzitterschap» (nr. 3-238)

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Op 1 januari 2004 nam Ierland het voorzitterschap van de Europese Unie over van Italië. De Ieren lieten weten dat een Europees jeugdbeleid een belangrijke prioriteit wordt tijdens hun voorzitterschap. Zo organiseerde Ierland begin maart een Jeugdconferentie, waaraan ministers, jongeren en NGO's deelnamen.

Het Ierse voorzitterschap wil ook de discussie voortzetten over het nieuwe Jeugdprogramma voor Europa. Een van de kernpunten in dat debat is de verruiming van de leeftijdsgrenzen. Tot op heden is het Jeugdprogramma van de Europese Unie gericht op jongeren vanaf de leeftijd van 15 jaar. Intens lobbywerk streeft naar een verlaging van deze leeftijd naar 12 jaar.

Op 22 april heeft het Ierse voorzitterschap een bijeenkomst gehouden van de Permanente Intergouvernementele groep L'Europe de l'Enfance, een informele bijeenkomst van Europese ministers of hooggeplaatste verantwoordelijken op het vlak van het nationale kinderbeleid. Tot nu toe is in het parlement niet veel aandacht aan deze materie besteed.

Welke prioriteiten en aandachtspunten inzake kinderrechten werden er opgenomen in de agenda van het Ierse Europese voorzitterschap? Voor welke van deze aandachtspunten, doelstellingen of strategieën engageert België zich in het bijzonder tijdens het Ierse Europese voorzitterschap? Welke aandachtspunten met betrekking tot kinderrechten zijn mede door België op de agenda geplaatst?

Door wie werd België vertegenwoordigd op de Jeugdconferentie? Wat was het resultaat ervan? Hoe zullen de afspraken worden opgevolgd?

Wat houdt de verruiming van de leeftijdsgrenzen van het Jeugdprogramma Europa in? Wat is het standpunt van België dienaangaande?

Wie was de afgevaardigde voor België op L'Europe de l'Enfance van 22 april? Welke punten stonden op de agenda? Wat was het resultaat voor Europa en ons land?

De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - In de eerste plaats wens ik te benadrukken dat het Jeugd- en Kinderwelzijnsbeleid op intern vlak tot de exclusieve bevoegdheid van de gemeenschappen behoort. Krachtens een samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat en de gemeenschappen en de gewesten wordt België op de Raad van de Europese Unie `Jeugd' uitsluitend door de gemeenschappen, elk om de beurt, vertegenwoordigd.

Het samenwerkingsakkoord bepaalt dat de Directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie van de FOD Buitenlandse Zaken instaat voor de coördinatie met het oog op het bepalen van het Belgische standpunt tijdens de formele zittingen van de verschillende raadsformaties. Dat is niet het geval voor informele vergaderingen zoals de vergaderingen waarnaar in de vraag wordt verwezen. Mijn departement was dus niet betrokken bij de voorbereiding van die vergaderingen. Ik kan u evenwel meedelen dat het Ierse voorzitterschap inzake jeugdwerking voorrang wenst te verlenen aan de EU White Paper on Youth, waarin wordt getracht een nieuw samenwerkingskader in dit domein te ontwikkelen. De Belgische delegatie heeft in dit verband gepleit voor een betere communicatie en coördinatie van de initiatieven die werden genomen op het vlak van de betrokkenheid van jongeren, de lokale participatie, de informatie, de erkenning van het niet formeel leren en de autonomie.

Op 4 maart jongstleden vond er een Jeugdconferentie plaats. Er werd een consultatieronde gehouden met jongeren afkomstig uit de nationale jeugdraden. Voor België waren jongeren van beide gemeenschappen aanwezig. Tevens vond er een informele raad plaats waarop België werd vertegenwoordigd door een delegatie samengesteld uit afgevaardigden van de drie gemeenschappen. Het resultaat van een informele conferentie valt moeilijk te meten. De bedoeling was vooral om de belangrijkste common objectives van de jeugdsector en van de Europese Commissie op elkaar af te stemmen.

Wat de verruiming van de leeftijdsgrenzen in het raam van het Jeugdprogramma Europa betreft, kan ik u meedelen dat het Jeugdprogramma Europa op dit ogenblik toegankelijk is voor jongeren van 15 tot 25 jaar. Thans wordt nagegaan of die leeftijdsbepaling adequaat is.

Volgens België moet worden onderzocht of de leeftijdsgrens voor de groepsuitwisselingen niet moet worden verlaagd tot 13 jaar en die voor de European Voluntary Service niet moet worden verhoogd tot 30 jaar.

De permanente intergouvernementele groep `L'Europe de l'Enfance' is op 22 april bijeengekomen. Het betrof een informele vergadering. België werd er vertegenwoordigd door een afgevaardigde van het kabinet van de minister van Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap. De voornaamste onderwerpen tijdens deze bijeenkomst hadden betrekking op een bredere integratie van het kinderwelzijnsbeleid in alle beleidsdomeinen van de Unie, met name inzake gerechtelijke procedures, en de werking van een netwerk van observatoria inzake kinderwelzijn.