3-584/1

3-584/1

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

25 MAART 2004


Wetsvoorstel ter invoering van sport- en cultuurcheques

(Ingediend door mevrouw Caroline Gennez en de heer Lionel Vandenberghe)


TOELICHTING


1. Vandaag ontvangen ruim een miljoen mensen maaltijdcheques van hun werkgever. Dat zorgt voor brood op de plank bij honderdduizenden gezinnen. Maar ook sport, cultuur en ontspanning zijn broodnodig. Daarom moeten werknemers ook sport- en cultuurcheques kunnen krijgen.

Sport en cultuur zijn van het allergrootste belang voor de kwaliteit van iemands leven. Maar sport en cultuur kunnen ook een bindmiddel tussen mensen zijn. Ze kunnen de sociale cohesie en daarmee verdraagzaamheid bevorderen. Ze kunnen een middel tegen sociale isolatie zijn. Sport en cultuur kunnen ervoor zorgen dat mensen naar buiten komen en elkaar ontmoeten. Zowel in een academie als in de fitnessclub; zowel bij een musical als in het voetbalstadion. Sport en cultuur kunnen gemeenschapsvorming en de uitbouw van sociale netwerken stimuleren.

2. Actieve sportbeoefening is daarenboven een manier om aan preventieve gezondheidszorg te doen. Sporten, bewegen, zowel competitief als recreatief, in clubverband of individueel, verlagen het risico op leeftijdsgebonden aandoeningen zoals artrose, hartaandoeningen, reuma. Investeren in sport is zo investeren in een gezondere bevolking. Het is belangrijk dat de overheid in een gamma aan beleidsmaatregelen voorziet, waarin mensen aangemoedigd worden aan sport te doen : alleen al op termijn zorgt dit voor een daling van de uitgaven voor medische kosten.

Uit een grootschalig Europees onderzoek blijkt dat België slecht scoort op het gebied van sportparticipatie. Slechts 33 % van de Belgen doet minstens één keer per week aan sport. In Nederland is dat 43 %, Zweden en Finnen zijn met 70 % koplopers in Europa. Het aanreiken van sportcheques is wellicht één van de manieren om de sportparticipatie te verhogen.

Voorts blijkt uit onderzoek dat de economische impact van sport in Vlaanderen in 1982 1,35 % van het bruto regionaal product bedroeg. In 1996 is dit gestegen tot 3 %.

Daartegenover staat dat de financiering vanuit de overheid relatief afgenomen is. Sportcheques zijn één van de mogelijkheden van de overheid om indirect de sportparticipatie financieel te ondersteunen.

3. We geloven in een rijke, diverse, open maatschappij waar zoveel mogelijk voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk is. Iedereen moet daarbij maximaal toegang hebben tot het hele gamma van cultuurproductie en zichzelf creatief kunnen ontplooien. Iedereen moet alle kansen krijgen om er achter te komen welke cultuuruitingen hem/haar allemaal aanspreken.

Mensen moeten hun talenten en interesses kunnen ontwikkelen en uit het grote aanbod vrij kunnen kiezen. Ze mogen daarbij niet voortdurend botsen op financiële drempels.

Cultuurcheques die geldig zijn voor een zeer breed gamma van culturele activiteiten en producten, kunnen ongetwijfeld helpen die doelstellingen te bereiken.

4. Om de belangstelling voor en participatie aan sport en cultuur te vergroten, willen we werkgevers de mogelijkheid bieden om werknemers een extra beloning toe te kennen in de vorm van een sport- en cultuurcheque.

De werkgever betaalt de cheques, maar kan ze tegelijk fiscaal aftrekken. De werknemer kan ermee aan cultuur en sport doen, en hoeft er geen belastingen op te betalen. De cheques zijn geen loon en worden niet in rekening gebracht bij de loonnorm. Ze zijn een extraatje die werkgevers als collectieve sociale voordelen kunnen toekennen. Het systeem moet een soepel beloningsinstrument zijn.

Het gaat om een collectief sociaal voordeel, wat betekent dat het zonder onderscheid aan alle personeelsleden van een onderneming of sector wordt toegekend. Het voordeel wordt bij sociale onderhandelingen op sectoraal of bedrijfsniveau toegekend.

De cheques zijn op naam. Ze zijn één jaar geldig vanaf de uitgifte. Een enkele cheque is 25,00 euro waard. Per werknemer kan een werkgever jaarlijks maximaal 10 sport- en cultuurcheques uitgeven.

De cheques mogen worden ingewisseld bij de instellingen die een voorafgaand akkoord hebben gesloten met de uitgevers van de sport- en cultuurcheques. De cheques kunnen enkel worden ingeruild bij instellingen, verenigingen en handelszaken die erkend zijn door de gemeenschappen, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de provincie of de gemeente. Ze kunnen niet worden ingeruild voor geld, noch geheel noch gedeeltelijk.

5. De cheques moeten toegang geven tot een zeer ruim gamma activiteiten en producten die aan sport en cultuur gerelateerd zijn.

We mogen ons niet blind staren op het gebruik van de cheques voor het lidmaatschap bij een sportclub of een fitnesscentrum. Tegenwoordig is er een trend tot geïndividualiseerde sportbeoefening, zoals joggen of wandelen. Ook dit soort recreatieve sportbeoefenaars moeten via de sportcheque een tegemoetkoming kunnen krijgen.

Dit kan door toe te laten dat men met de cheques ook sportmaterieel, zoals sportschoeisel, kan aankopen. Het moet mogelijk zijn om ook sportgebonden producten aan te kopen met de sportcheques.

Dezelfde ruime individuele keuzemogelijkheden moeten bestaan voor het culturele luik. De cheques mogen niet enkel te gebruiken zijn voor tickets voor podiumkunsten die rechtstreeks door de overheid zijn gesubsidieerd. Ze moeten ook ingewisseld kunnen worden voor boeken of het aanbod uit het commerciële circuit.

6. Door meer mensen uit te nodigen om deel te nemen aan sport- en cultuurmanifestaties zal de sociale en economische activiteit toenemen. Die groei zal bijkomende tewerkstelling in deze sector tot gevolg hebben.

Caroline GENNEZ.
Lionel VANDENBERGHE.

WETSVOORSTEL


TITEL I

Algemene bepaling

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

TITEL II

De sport- en cultuurcheque

Art. 2

Elke werkgever kan zijn werknemers jaarlijks een collectief voordeel toekennen onder de vorm van sport- en cultuurcheques en dit voor een bedrag van maximaal 250 euro per werknemer.

Art. 3

De sport- en cultuurcheque kan gedurende één jaar vanaf de uitgifte worden gebruikt ter vergoeding van de kosten van sportieve of cultureel gebonden activiteiten of producten.

Elke sport- en cultuurcheque vertegenwoordigt een waarde van 25 euro en vermeldt de datum van uitgifte alsook de naam van de betrokken werknemer.

De sport- en cultuurcheque kan enkel worden ingeruild bij instellingen, verenigingen en handelszaken die erkend zijn door de gemeenschappen, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de provincie of de gemeente.

Geen sport- en cultuurcheque kan voor geld worden omgeruild, noch geheel, noch gedeeltelijk.

TITEL III

Wijzigingsbepalingen

HOOFDSTUK I

Wijziging van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen

Art. 4

Artikel 10 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, laatst gewijzigd bij de wet van 28 april 2003, wordt aangevuld als volgt :

« 4º de sport- en cultuurcheques in de zin van de wet van ... ter invoering van sport- en cultuurcheques. »

HOOFDSTUK II

Wijzigingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

Art. 5

Artikel 38, § 1, eerste lid, 11º, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatst gewijzigd bij de wet van 28 april 2003 en van toepassing vanaf het aanslagjaar 2005, wordt aangevuld als volgt :

« d) sport- en cultuurcheques in de zin van de wet van ... ter invoering van sport- en cultuurcheques. »

Art. 6

Artikel 52 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij dezelfde wet, wordt aangevuld als volgt :

« 12º sport- en cultuurcheques zoals bedoeld in artikel 38, § 1, eerste lid, 11º, d). »

Art. 7

In artikel 53, 14º, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij dezelfde wet, worden de woorden « zoals bedoeld in artikel 38, § 1, eerste lid, 11º, a) tot c), » ingevoegd tussen het woord « voordelen » en het woord « die » en worden in fine de woorden « ingevolge artikel 38, 11º. » geschrapt.

10 maart 2004.

Caroline GENNEZ.
Lionel VANDENBERGHE.