3-47

3-47

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 18 MAART 2004 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Jacques Germeaux aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de erkenning van centra voor de behandeling van het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS)» (nr. 3-176)

De heer Jacques Germeaux (VLD). - In België zijn er vijf centra voor de behandeling van het chronischevermoeidheidssyndroom (CVS). Op het ogenblik heerst er nog steeds onduidelijkheid over de erkenningscriteria waaraan deze moeten voldoen. Zo behandelt het AZ-VUB wel CVS, maar het is enkel erkend voor de behandeling van kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar.

1.Wat zijn de criteria voor erkenning en waarom wordt in het AZ-VUB enkel de behandeling van minderjarigen en adolescenten erkend?

2.Zal het AZ-VUB een algemene erkenning krijgen? Zo ja, op welke termijn?

3.Komt een patiënt die opgevolgd en behandeld wordt door een erkend centrum voor CVS en die erkend wordt als CVS-patiënt, in aanmerking voor een erkenning van invaliditeit? Zo ja, voor hoeveel procent?

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - De referentiecentra voor patiënten die lijden aan het chronischevermoeidheidssyndroom, zijn geen onderzoekscentra. De teamleden van de CVS-referentiecentra dienen weliswaar naast hun klinisch werk hun expertise te onderhouden door permanente bijscholing, wetenschappelijk onderzoek, enzovoorts. De CVS-referentiecentra worden door het RIZIV enkel vergoed om patiënten de diagnosticeren, een behandeling op te stellen en met vorming en informatie de overdracht van deze behandeling aan de zorgverleners van de patiënten mogelijk te maken.

Tot en met 2003 hebben de CVS-referentiecentra in totaal ongeveer 850 patiënten onderzocht. De uitslagen van sommige diagnostische onderzoeken, worden gebruikt als input voor de evaluatiestudie die deze centra moeten maken. Dat de verschillende CVS-referentiecentra onvoldoende samenwerken is mij of de betrokken dienst van het RIZIV niet bekend. Niet alleen de artsen, maar ook de psychologen van de verschillende centra overleggen zeer regelmatig met elkaar in het RIZIV of via telefoonconferenties. Daarnaast nemen de teamleden van de centra deel aan elkaars symposia en infomomenten.

De CVS-revalidatieovereenkomst is gebaseerd op een advies van de Hoge Gezondheidsraad. In de werkgroepen die daartoe tijdelijk in deze raad zijn opgericht, waren de protagonisten van de verschillende CVS-scholen vertegenwoordigd.

Eind juni 2005 lopen de CVS-revalidatieovereenkomsten af. Tegen dan zullen de referentiecentra samen met de verzekeringsinstellingen op basis van de resultaten van een uitgebreide statistische evaluatiestudie nagaan of de centra erin geslaagd zijn het opzet van de revalidatieovereenkomst te realiseren.

Op basis van de bevindingen van deze studie en eventuele wetenschappelijke evidenties zal op dat ogenblik het opzet van de tenlasteneming van CVS-patiënten in ons land herbekeken worden. Deze evaluatie dient overigens beschouwd te worden als een continu proces. Sedert de inwerkingtreding van de overeenkomsten vergaderen de vertegenwoordigers van de centra en de verzekeringsinstellingen geregeld over de uitvoering ervan.

De huisarts wordt door de overeenkomst beschouwd als de spilfiguur in de zorgverlening aan de patiënt. Om dit in de praktijk te stimuleren voorziet de overeenkomst in een beperkte vergoeding voor de huisartsen die deelnemen aan teamvergaderingen waar over hun patiënten gesproken wordt. Ook de teamleden die buiten het centrum over CVS aan huisartsen opleiding geven, krijgen een vergoeding.

Daarnaast organiseren de CVS-referentiecentra geregeld symposia en infomomenten voor de eerste- en tweedelijnszorgverstrekkers over de aard en de behandeling van CVS, hun aanbod en zo meer. De centra pogen op deze manier hun expertise te verspreiden en tot een vlottere doorverwijzing te komen van hun patiënten na hun behandeling in de centra.

Uit de vele evidence-based publicaties over CVS blijkt dat alleen met een combinatie van cognitieve gedragstherapie en progressieve fysieke revalidatie herhaaldelijk een gunstig behandelingseffect hebben. Conform het advies van de Hoge Gezondheidsraad wordt deze behandelingsvorm vergoed via de overeenkomst.

In de eerste plaats moet de evaluatiestudie nagaan of de positieve bevindingen die met deze behandelingsvorm zijn vastgesteld in gecontroleerde clinical trials, ook blijken uit de behandelingsresultaten van de CVS-referentiecentra. Daartoe hebben de centra in overleg met de verzekeringsinstellingen een aantal parameters vastgelegd waarmee het behandelingseffect op de symptomen en de levenskwaliteit van de patiënt gemeten wordt. De onderzoeken die gebruikt worden om deze parameters te scoren, worden zowel vóór als na de behandeling uitgevoerd teneinde het behandelingseffect te kunnen meten. Omdat dit voor de organisatie van de zorgverlening ten behoeve van CVS-patiënten belangrijk is, zal ook nagegaan worden of en in welke mate er een differentieel behandelingseffect kan worden vastgesteld op grond van factoren zoals de mate van comorbide psychopathologie, de duur van de ziekte en het familiaal voorkomen.

Daarnaast worden er door de CVS-referentiecentra eveneens systematisch en op gestandaardiseerde wijze parameters geregistreerd die onder meer moeten mogelijk maken de vooropstelde samenwerking tussen de verschillende echelons en de wachtlijstproblemen statistisch te analyseren.

Ik meen dat het opportuun is de resultaten van de evaluatiestudie met betrekking tot de CVS-referentiecentra af te wachten alvorens te beslissen over eventuele nieuwe maatregelen ten behoeve van patiënten die lijden aan het chronischevermoeidheidssyndroom.

De heer Jacques Germeaux (VLD). - De minister heeft zijn aanpak van CVS uitvoerig toegelicht, maar ik heb ook enkele concrete vragen gesteld over de erkenning van het CVS-centrum van het AZ-VUB. Op het terrein bestaan immers als het ware twee scholen, waardoor de patiënten in het verleden jammer genoeg in twee groepen werden opgesplitst. Het is zeer moeilijk om personen die in het ene centrum behandeld zijn, ervan te overtuigen om alle onderzoeken opnieuw te doorlopen in het andere centrum. Ik raad mensen altijd aan alleszins naar het een centrum te gaan dat wel erkend is, maar het is niet eenvoudig om hierover een objectief oordeel te vellen.

De minister wacht dus de resultaten van het onderzoek af en aan de hand daarvan zal het AZ-VUB eventueel in aanmerking komen voor erkenning. De patiënten die daar momenteel in behandeling zijn, zullen voorlopig alleszins naar een erkend centrum moeten gaan, willen ze als CVS-patiënt worden erkend.