2-121

2-121

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 7 JUNI 2001 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Wim Verreycken aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken, aan de minister van Binnenlandse Zaken en aan de minister van Justitie over «de aanwezigheid van vertegenwoordigers van terroristische organisaties in Brussel, tijdens een congres van 2 tot 4 mei 2001» (nr. 2-475)

De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). - Mijn vraag om uitleg was oorspronkelijk alleen gericht tot de minister van Buitenlandse Zaken, maar ik heb er geen probleem mee mijn vraag aan de minister van Binnenlandse Zaken te stellen.

Van 2 tot 4 mei werd in Brussel het International Communist Seminar georganiseerd. Het ging om een bijeenkomst van maoïsten. Uit de aanwezigheidslijst, die te vinden is op de website van de PVDA, blijkt dat één van de aanwezigen een vertegenwoordiger was van het FARC, een moorddadige groep uit Columbia die zijn oorlog financiert met drugshandel.

Een andere schokkende aanwezigheid was die van José María Sison, de oprichter van de Communistische Partij van de Filippijnen en van het daarmee samenwerkende New People's Army. Het NPA zet zonder enige restrictie kindsoldaten in. In zijn toespraak in Brussel riep Sison op tot het lanceren van de gewapende revolutie. De tekst is eveneens te vinden op de PVDA-website.

Het NPA brengt zijn oproep tot revolutie in praktijk. Vorig jaar werden twaalf soldaten en een officier in een hinderlaag vermoord door het NPA, op een ogenblik dat ze een medisch team begeleidden. Volgens een van de weduwen op een andere website is de schuldige duidelijk José María Sison.

Sison is ook een goede vriend van andere terroristen. Zo kunnen het Lichtend Pad in Peru en de gearresteerde leider van die organisatie, Abimael Guzman, op zijn steun rekenen.

Het NPA van Sison begaat op grote schaal grove schendingen van de mensenrechten. Volgens het Asia Report 2000 van Amnesty International, gebaseerd op vaststellingen van het Internationaal Comité voor de rechten van kinderen, zet het NPA op grote schaal kindsoldaten tussen 13 en 17 jaar in. In augustus 1999 nam het Filippijnse leger 5 NPA-soldaten gevangen, twee meisjes en drie jongens tussen 13 en 17 jaar. In februari 1999 werden bij een schietpartij negen NPA-strijders gedood. De meesten waren jonger dan 18 jaar. Een 17-jarig meisje werd gewond.

Enkele jaren geleden ontstond grote opschudding toen België toegang verleende aan de Arabische terrorist Khaled, maar in vergelijking met Sison is Khaled een schoothondje. Sison heeft echter blijkbaar nog altijd geen moeilijkheden om hier oproepen tot de gewapende revolutie te lanceren.

Moet dit soort van bijeenkomsten in Brussel mogelijk zijn? Kan de leider van een buitenlandse terroristengroep, verantwoordelijk voor tientallen moorden en voor het inzetten van kindsoldaten, welkom zijn in België? Op welke locatie had dit seminarie plaats? Op basis van welke documenten werd toegang tot het grondgebied verleend aan de vertegenwoordiger van het FARC en aan Sison? Mag iemand in een toespraak te Brussel oproepen tot de gewapende revolutie, ook al gaat het om een ander land? Is dat geen aanzetten tot geweld, verboden door de wet van 25 maart 1891 houdende bestraffing van de aanzetting tot het plegen van misdaden en wanbedrijven? Is het toelaten van dit soort terroristenbijeenkomsten conform de internationale verplichtingen van België om terrorisme te bestrijden? Zal de minister dulden dat dit soort terroristenbijeenkomsten nog plaatshebben te Brussel?

Voor alle duidelijkheid: het gaat hier niet over twee oude mannen met een vlag. Het gaat hier over een man die op het ogenblik politiek asiel geniet in Utrecht. Hij mag bijgevolg dergelijke politieke oproepen niet in Nederland doen. Hij komt dan maar naar België om dat te doen. Op 29 maart van dit jaar was er van hem nog een oproep te lezen om de aanvallen op te voeren. Ik zal ook aan uw Nederlandse ambtsgenoot een brief sturen om te vragen of het conform de regels van het politiek asiel is dat iemand in een buurland van het land waar hij asiel krijgt, oproept tot de gewapende revolutie of gewoon via het internet verder bevelen voor de gewapende strijd geeft.

De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - Ik antwoord mede namens de ministers van Justitie en van Buitenlandse Zaken.

Het seminarie waarnaar senator Verreycken verwijst, vond plaats in het kader van de feestelijkheden die elk jaar georganiseerd worden ter gelegenheid van 1 mei. Het had als thema "De socialistische wereldrevolutie in het raam van het imperialistische globalisatie".

De vergadering had plaats in zeer beperkte kring en kan als een privé-vergadering worden beschouwd. Een dergelijke vergadering is beschermd door artikel 15 van de Grondwet, zodat reglementering op het vlak van bestuurlijke politie niet mogelijk is.

Ook voor een openbare vergadering, die niet in openlucht plaatsvindt, is artikel 26 van de Grondwet formeel: er mag in geen geval een voorafgaande vergunning geëist worden.

La loi actuelle sur la fonction de police - comme la nouvelle loi sur la police intégrée à deux niveaux - permet aux services de police administrative, tant sur le plan fédéral que sur le plan local, de rassembler des informations et de les traiter, dès lors qu'il peut exister des menaces terroristes, des menaces subversives et, de manière générale, des menaces pour l'ordre ou la sécurité publique, étant bien entendu que l'observation nécessaire pour rassembler ces informations ne peut avoir lieu dans des conditions qui ne seraient pas prévues par des textes constitutionnels.

Na de vergadering werden op een website teksten verspreid van sprekers die op het seminarie aanwezig zouden zijn geweest. Dat bewijst evenwel niet dat ze effectief aanwezig waren.

Volgens de gegevens waarover mijn diensten beschikken, bevatte het programma van deze vergadering geen onderwerpen met terroristische inslag. De vaststelling van een eventuele oproep tot gewapende revolutie kan maar post factum gebeuren. Uit een analyse van de tekst van José María Sison die verschenen is op het Internet, blijkt dat er weliswaar sprake is van gewapende strijd, maar veeleer als een doctrine-uitspraak en niet als een concrete oproep tot gewapend verzet.

Het is niet omdat bepaalde groeperingen in een land verboden zijn, dat dit daarom ook in België het geval is. Tegen de heer José María Sison zijn er in ons land geen maatregelen van kracht. Gelet op het privé-karakter van de vergadering kan ik noch bevestigen noch ontkennen dat betrokkene werkelijk in ons land is geweest. Ons land heeft in elk geval geen visum uitgereikt voor José María Sison.

Il s'agit de savoir si un appel à la révolution armée peut être poursuivi sur la base de la loi du 25 mars 1891, s'il est effectué par des étrangers agissant en Belgique.

Pour ce qui est de la punition de l'incitation au crime ou de la menace de commettre un crime, deux lois spécifiques existent en effet en Belgique, lesquelles ne sont toutefois appliquées qu'à titre exceptionnel. Il s'agit de la loi de 1891 et d'une loi encore plus ancienne, celle de 1875. On ne peut parler de délit que lors d'une incitation à commettre des infractions. Il faut alors aussi dire quels crimes et quelles infractions doivent être pris en compte dans ce cas.

En ce qui concerne l'incitation à commettre un délit, sur la base du seul article de la loi du 7 juillet 1875, une poursuite peut être introduite contre quiconque offre ou propose directement de commettre un crime puni de mort ou de travail forcé ou de participer à un tel crime, ainsi que quiconque accepte une telle offre ou proposition.

Pour conférer à cette disposition sa portée exacte, il faut y appliquer les règles fixées dans la loi du 10 juillet 1996 sur l'abolition de la peine de mort et sur la modification des peines pénales, sur la base desquelles la peine de mort est remplacée par une détention ou un emprisonnement à vie, et le travail forcé, par une peine de dix à trente ans de prison et ce, en fonction du cas.

Les faits où il est question d'incitation doivent, quel que soit le lieu où ils sont commis, en Belgique ou à l'étranger, constituer, au moment où ils sont commis, un crime dans le sens du droit pénal belge et être punissables des peines les plus graves prévues par le droit pénal. Il s'agit d'un délit, même lorsqu'il n'y a pas de conséquence. Outre l'incitation, aucun délit n'est commis en tant que tel. L'incitation et l'acceptation orales ne sont toutefois pas punissables, à moins que l'incitation aille de pair ou dépende de dons ou de promesses.

Le délit peut être puni d'une peine de prison allant de trois mois à cinq ans. Il s'agit d'une punition basée sur une infraction. Les tentatives d'incitation ne sont par conséquent pas punissables.

Par ailleurs, les deux premiers paragraphes de l'article 1er de la loi du 25 mars 1891 prévoient la possibilité de poursuivre des personnes qui ont incité, de manière directe et malveillante, à commettre des faits qualifiés par la loi de crimes ou de certains faits désignés comme infractions qui sont énumérés exhaustivement dans le paragraphe 2 de l'article 1er. Le nombre de délits pouvant entraîner une punition pour incitation à en commettre un est, par conséquent, bien plus élevé que dans la loi précitée de 1875. De même, la loi de 1891 indique aussi que l'incitation ne doit pas nécessairement avoir de conséquences pour être punissable mais, comme dans la loi de 1875, l'incitation doit avoir trait à un fait considéré par le droit pénal belge comme un crime ou une infraction.

Pour être punissable, l'incitation doit au moins avoir été « concrétisée » dans un discours tenu lors d'une réunion ou dans un lieu public, ou dans des écrits, des publications, des images ou des emblèmes affichés, distribués, vendus, mis en vente ou exposés en faveur du public.

L'infraction peut être punie par une peine de prison de huit jours à trois ans - incitation à commettre un fait qualifié de crime - ou par une peine de prison de huit jours à trois mois : incitation à commettre un fait qualifié d'infraction. Il s'agit d'une punition basée sur une infraction. Les tentatives d'incitation ne sont, par conséquent, pas punissables. D'ailleurs, l'article 4 de la loi prévoit la prescription de l'action criminelle et de l'action en justice civile après trois mois à compter à partir du jour où le délit a été commis.

En ce qui concerne les délits auxquels a trait l'incitation, il faut rappeler qu'outre les délits de droit commun pouvant être commis par un groupement terroriste, tels que l'homicide ou la prise d'otages qui, en droit belge, sont des peines criminelles, la diffamation d'un chef de gouvernement étranger peut être considérée comme une infraction, en vertu de la loi du 20 décembre 1852.

De même, il faut rappeler qu'aux termes de la loi du 12 mars 1858 concernant les crimes et les infractions qui portent préjudice aux relations internationales, les attentats dirigés contre les chefs de gouvernement étrangers sont considérés comme un crime et qu'un complot visant « soit à détruire ou changer la forme d'un gouvernement d'un État étranger, soit à inciter les habitants d'un autre pays à prendre les armes contre l'autorité d'un chef de gouvernement d'État » est considéré comme une infraction.

J'en viens à la troisième question : « Le fait d'autoriser cette sorte de rencontres est-il conforme aux obligations internationales de la Belgique en matière de lutte contre le terrorisme ? » Il n'existe pas de convention internationale générale relative à la lutte contre le terrorisme. Un projet de convention est en cours de négociation sous l'égide de l'ONU. Il existe toutefois une douzaine de conventions sectorielles - piraterie aérienne, etc. - qui incriminent des actes précis.

De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). - Ik dank de minister voor zijn uitgebreid en duidelijk antwoord.

Ik begrijp niet dat de mensen die informatie over dergelijke kwesties moeten verzamelen, beweren niet te kunnen aantonen dat de betrokkene aanwezig was. Op het internet lees ik in de persmededeling van de inrichtende organisatie immers dat de heer Sison iets te laat kwam op het seminarie, omdat hij deelnam aan een andere onderhandeling in Oslo. Als de inrichtende organisatie dit in een persmededeling meedeelt, moeten onze informatiediensten zijn aanwezigheid toch ook hebben kunnen vaststellen.

Dergelijke uitspraken zijn inderdaad pas strafbaar wanneer ze publiek worden gedaan. In privé-vergaderingen mag iedereen vertellen wat hij wil. In de huidige situatie hebben uitspraken gepubliceerd op het internet volgens mij een publiek karakter. De betrokken uitspraken roepen duidelijk op tot een gewapende revolutie en zijn op Belgische websites te vinden.

Ik zal de Nederlandse autoriteiten vragen hoe het daar gesteld is met het politiek asiel en het misbruik ervan. Ik besef evenwel dat ze niet verplicht zijn op mijn verzoek in te gaan

M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur. - Je vous confirme que je fais preuve de la plus grande vigilance - dans le respect des textes constitutionnels et légaux - vis-à-vis de toute menace à caractère subversif ou terroriste de nature à représenter un danger pour l'ordre public, et cela, bien entendu, sur la base des informations fournies par mes services.

-Het incident is gesloten.

De voorzitter. - We zetten onze werkzaamheden voort vanmiddag om 15 uur.

(De vergadering wordt gesloten om 11.45 uur.)