2-563/1

2-563/1

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

9 OKTOBER 2000


Voorstel tot instelling van een parlementaire onderzoekscommissie belast met een onderzoek van de verwijdering van twee speurders uit de Brusselse onderzoekscel « Neufchâteau »

(Ingediend door de heer Frans Lozie)


TOELICHTING


1. KORTE HISTORIEK

In augustus 1996 worden de lichamen van Julie, Melissa, An en Eefje opgegraven uit de tuin van Marc Dutroux. Het land staat op stelten. Dankzij de doortastendheid van onderzoeksrechter Connerotte waren Sabine en Laetitia enkele dagen voordien levend uit de kelder van het huis van Dutroux bevrijd. Maar die vreugde was dus maar van korte duur.

Onderzoeksrechter Connerotte opent een telefoonlijn waarop getuigen van kindermisbruik of mensen met informatie over Dutroux en co gratis kunnen bellen. Op een bepaalde dag wordt Connerotte opgebeld door een Nederlandssprekende vrouw die beweert dat haar vriendin meer kan vertellen over zware kindermishandeling. Op dat ogenblik bevindt rijkswachter Patrick De Baets zich in het bureau van Connerotte om verslag uit te brengen van zijn financieel onderzoek over de bezittingen van Dutroux. Connerotte geeft hem de telefoon door, wegens het taalprobleem. Aan de telefoon hangt Tania, vriendin van X1, later bekend als Regina Louf. Dit was de start van de zogenaamde nevendossiers.

Ondertussen ontstaat in Neufchâteau ook een ander groot dossier rond de Brusselse « partouze-figuur » Nihoul. Er lijken banden te bestaan tussen Dutroux en Nihoul. Gezien de delicaatheid van dit onderzoek wordt er een coördinatiecel opgericht bij de gerechtelijke politie in Brussel, onder leiding van Eddy Suys, de cel Obelix. Begin 1997 deelt Suys de parlementaire onderzoekscommissie onder leiding van Marc Verwilghen mee dat hij bij zijn onderzoek wordt tegengewerkt. Hij dient zijn ontslag in als hoofd van de cel Obelix.

Aanvankelijk wou Regina Louf niet getuigen voor Connerotte maar na enkele dagen neemt ze toch contact op met De Baets. Er wordt bij de BOB-Brussel een speciale onderzoekscel opgericht, onder leiding van De Baets, om X1 te ondervragen. Alle verhoren worden van in het begin op video opgenomen en samengevat vertaald in het Frans voor Neufchâteau. Geregeld komen hoge rijkswachtofficieren, magistraten en de nationaal magistraat de verhoren achter glas bijwonen. Zeer snel komt deze onderzoeksgroep onder het bevel van de heer Duterme. Snel zal blijken dat dit geen gelukkige beslissing was om het onderzoek sereen verder te laten verlopen.

Het eerste incident, dat wellicht de start van een mogelijke ingreep in de antenne De Baets betekent, is de vraag van de Brusselse onderzoeksrechter Gruwez om twee onschuldig lijkende huiszoekingen. Hoewel ze een dossier betreffen dat op dat ogenblik in handen van de GP-Brussel berust, worden de huiszoekingen expliciet en met aandrang gevraagd aan rijkswachters van de antenne-De Baets. Dit gaf aanleiding tot het dossier 218/96 van onderzoeksrechter Gruwez. Een onderzoek naar de motieven hiervoor en de perslekken en -reacties hierop is noodzakelijk.

Wegens de complexe psychologische toestand van slachtoffers van extreem sexueel geweld tijdens de kinderjaren, worden getuigen als Regina Louf door verschillende gerenommeerde psychiaters onderzocht. Het rapport van professor Igodt (KU Leuven) over X1 of Regina Louf wordt op zo'n tegengestelde wijze geïnterpreteerd dat de auteur, totaal tegen zijn gewoonten in, hierover zelf tussenbeide komt in de pers.

Volgens hem is uiterste voorzichtigheid geboden met concrete gegevens uit de getuigenissen, maar vormen zij wel nuttige gegevens waarop het gerecht verder onderzoek moet voeren.

De telefoonlijn van Connerotte en de verhalen van X1 leiden tot meerdere nevendossiers met tal van anonieme en gekende getuigen. Eén verhaal van X1 leidt de speurders naar een oud dossier over Christine Van Hees, vermoord en deels verbrand in de oude champignonkwekerij van Oudergem. Deze moord werd nooit opgelost. Het BOB-onderzoek onder leiding van De Baets wordt voor dit dossier toevertrouwd aan zijn Franstalige collega Aimé Bille. Deze ontdekt dat het vroegere onderzoek onder leiding van onderzoeksrechter Van Espen aan alle kanten rammelt. Wanneer dit ook ter ore komt van magistraat Marique die in opdracht van de parlementaire onderzoekscommissie Dutroux werkt, beginnen ook de problemen voor rechercheur Bille.

In oktober 1996 wordt Connerotte na het zogenaamde spaghetti-arrest vervangen door onderzoeksrechter Langlois. Kort vóór Connerotte van het dossier Dutroux werd ontheven, opende hij een tweede telefoonlijn voor informatie omtrent sexueel misbruik van kinderen. Het is onduidelijk of er door onderzoeksrechter Langlois ooit iets met de via deze tweede telefoonlijn verzamelde gegevens werd ondernomen.

In april 1997 publiceert de parlementaire onderzoekscommissie haar eerste rapport dat een waslijst van dysfuncties binnen politie- en justitiediensten aantoont, daarbij ook man en paard noemend. Terzelfder tijd geeft de Kamer de commissie een nieuwe opdracht om op zoek te gaan naar vormen van bescherming, normvervaging of corruptie binnen dit dossier.

Vanaf april 1997 escaleert de spanning tussen Duterme en De Baets. Bovendien beveelt Duterme, buiten zijn bevoegdheid, een aantal collega's van De Baets de ondervragingen te herlezen en een rapport op te stellen omtrent de geloofwaardigheid van de verklaringen van Regina Louf. Vooral mogelijke manipulaties van de ondervragingen door de equipe De Baets interesseren hem. Omdat het eerste rapport, dat zeer negatief uitvalt voor De Baets, erg ongeloofwaardig in elkaar steekt, beveelt hij een tweede lezing met hetzelfde doel. Uiteindelijk beveelt onderzoeksrechter Langlois in de zomer van 1997 een volledige herlezing van alle nevendossiers en hij verwijdert een aantal rijkswachters tijdelijk uit de onderzoekscel BOB-Brussel. Tot vandaag blijven De Baets en Bille uit het onderzoek verwijderd.

In januari 1998 breekt de pershetze los rond Regina Louf die op dat ogenblik uit de anonimiteit treedt, onder meer uit protest tegen de manier waarop het onderzoek omtrent haar verklaringen na de verwijdering van De Baets en Bille stilvalt. Op dat ogenblik ontstaat een ware media-oorlog tussen de zogenaamde (talrijke) « disbelievers » en de (enkele) « believers ». De hetze in de pers is onder meer het gevolg van diverse lekken vanuit politionele en/of gerechtelijke middens. De procureur-generaal van Luik opent hieromtrent een hele reeks onderzoeksdossiers, waarbij op een bepaald ogenblik zelfs de telefoon van procureur Bourlet van Neufchâteau wordt bewaakt. Dit incident leidt tot minstens één inverdenkingstelling van een GP-officier, een strafrechtelijk dossier dat thans behandeld zou worden in het gerechtelijke arrondissement Namen.

In januari en februari 1998 vraagt de parlementaire onderzoekscommissie herhaaldelijk naar de resultaten van de zogenaamde herlezing van de X-ondervragingen om eventueel conclusies te kunnen trekken. Het einde van de herlezing wordt telkens uitgesteld wanneer de parlementaire onderzoekscommissie nog een kleine verlenging van haar mandaat krijgt. Uiteindelijk legt de commissie haar tweede rapport neer op 16 februari 1998. Een week later wordt de herlezing afgerond en het dossier overgezonden aan onderzoeksrechter Langlois en de procureur-generaal van Brussel, die er hun conclusies moeten uit trekken omtrent de positie van De Baets en Bille. Die conclusies hebben ze tot vandaag nog niet genomen ... Ondertussen werd wel het gerechtelijk onderzoek tegen hen, geleid door onderzoeksrechter Pignolet, geseponeerd en onlangs werd ook het disciplinair vooronderzoek door de rijkswacht afgerond met een volledige vrijspraak voor de betrokken onderzoekers.

Merkwaardig voorval : tijdens die maand februari 1998 legt Duterme klacht neer wegens laster en eerroof tegen een parlementslid dat betrokken is bij de werking van de parlementaire onderzoekscommissie. De feiten waarop de klacht is gestoeld waren echter reeds ruim een maand voordien verjaard (op 28 december 1997). Toch vindt onderzoeksrechter Pignolet het in maart 1998 nodig het betrokken parlementslid te ondervagen, zelfs te confronteren met Duterme. Normaal gerechtelijk onderzoek of pure intimidatie van een parlementslid betrokken bij de onderzoekscommissie ?

In verband met de moeilijkheden van de equipe De Baets en het onderzoek naar de moord op Christine Van Hees stelt het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie dat er duidelijkheid moet komen, vooral over de vraag of de moeilijkheden te maken hebben met bescherming. Het rapport ziet twee mogelijkheden : ofwel het gerechtelijk onderzoek zelf, ofwel een onderzoek van het onderzoek via een nieuwe parlementaire onderzoekscommissie.

Gezien de enorme weerklank in de pers en de rechtstreekse betrokkenheid van de gerechtelijke instanties in vier ressorten van de hoven van beroep (Luik, Brussel, Gent en Antwerpen), lijkt het onmogelijk dat de gerechtelijke instanties zelf erin kunnen slagen een voor de publieke opinie geloofwaardig antwoord te geven op de vele vragen die de ingreep in de onderzoekscel De Baets oproept. Alleen een parlementaire onderzoekscommissie, met de democratische sanctioneerbaarheid door de kiezer, wellicht ondersteund door een internationaal team van echt onafhankelijke deskundigen, kan het vertrouwen van de burger in de instellingen in dit dossier waarborgen. Wellicht is ook de meer serene werkwijze van de Senaat hier meer aangewezen dan de klassieke werkwijze van de Kamer van volksvertegenwoordigers.

De merkwaardige datum : 23 april 1998.

Het is donderdagnamiddag, de Kamer is bijeen voor haar wekelijkse vragen en stemmingen. Plots valt alle politieke leven stil : Dutroux is ontsnapt, met alle gekende politieke gevolgen. Terzelfder tijd nemen de drie procureurs-generaal (Antwerpen, Gent en Brussel) binnen wier ressort onderzoeken naar oude onopgeloste moorden werden heropend op basis van de verklaringen van de X-getuigen, omstreeks 17 uur de beslissing dat geen enkel bewijs kon gevonden worden dat Regina Louf iets voor deze onderzoeken kon bijbrengen. Deze nevendossiers werden meteen afgesloten, met uitzondering van het hoofddossier bij Langlois in Neufchâteau.

Op datzelfde ogenblik wordt Regina Louf geconfronteerd met haar vermeende pooier. Na enkele uren (na 17 uur!) start de eigenlijke confrontatie die dreigt uit te monden in het ineenstorten van Regina Louf tot, totaal onverwacht, haar vermeende pooier bekent dat hij een sexuele relatie met haar had toen zij 12 jaar oud was, met medeweten van haar ouders en dat hij haar één keer heeft uitgeleend aan derden. Uiteraard enorme consternatie bij de ondervragers die dit niet hadden verwacht. Tot vandaag zou aan deze bekentenissen geen enkel gevolg gegeven zijn, omdat de feiten ondertussen verjaard zouden zijn ...

Zodra onderzoeksrechter Pignolet zijn onderzoek tegen De Baets en Bille afrondt, krijgen deze inzage in de zogenaamde herlezingsdossiers en stellen zij vast dat PV's werden vervalst en dat op die manier een heel dossier tegen hen werd gemonteerd. Zij gaan geleidelijk in de tegenaanval en hebben nu reeds meer dan 80 klachten neergelegd wegens laster en eerroof en valsheid in geschriften tegen de collega's en magistraten die dit herlezingsdossier hebben opgesteld. Deze klachten dienen nog allemaal te worden behandeld.

Uiteindelijk heeft de hiërarchie van de rijkswacht zeer expliciet verklaard dat de betrokken rijkswachters De Baets en Bille zich voorbeeldig van hun taak hebben gekweten bij de vervulling van hun opdrachten voor het onderzoek Neufchâteau. Hun collega's die de herlezing van hun ondervragingen hebben uitgevoerd, hebben een petitieactie georganiseerd om de terugkeer van deze BOB'ers naar hun oude functie onmogelijk te maken. En met succes. Deze beide speurders, waarvan het onderzoek heeft aangetoond dat ze uitstekend werk hebben verricht, worden van elke recherchewerk weggehouden en mogen binnenkort les geven aan toekomstige rechercheurs ... Of hoe men gelijk kan krijgen maar toch uit zijn functie kan worden ontzet door degenen door wie men volkomen ten onrechte in diskrediet werd gebracht.

2. OPDRACHT VAN DE PARLEMENTAIRE ONDERZOEKSCOMMISSIE

De langdurige verwijdering van twee topspeurders uit het onderzoek-Neufchâteau lastens Dutroux, Nihoul en consoorten, gevolgd door de volledige vrijspraak van betrokkenen van enige poging tot manipulatie van het onderzoek doet vragen rijzen naar de beweegredenen van deze herlezingsoperatie en verwijdering. Gaat het hier om een eenvoudige maatregel ter vrijwaring van het eigenlijk gerechtelijk onderzoek, maar veel langer uitgelopen dan oorspronkelijk gepland en achteraf onnodig gebleken ? Of is er hier sprake van een bewust ingrijpen in een lopend gerechtelijk onderzoek om te beletten dat de volledige waarheid aan het licht zou komen ? In dit laatste geval kan er sprake zijn van regelrechte bescherming van één of meer vermeende daders.

Om hierin klaarheid te krijgen dient de parlementaire onderzoekscommissie een nauwkeurige beschrijving op te stellen van de oprichting van de onderzoekscel De Baets (3º KOS, BOB Brussel), de wijze waarop deze cel onder toezicht kwam van de heer Duterme, het ontstaan van de herlezingen, de beslissingen tot (tijdelijke) verwijdering van De Baets en Bille uit de onderzoekscel, de eventuele analoge verwijderingen of maatregelen ten opzichte van andere speurders, de manier waarop hogere politieofficieren en magistraten hierin werden betrokken, de conclusies van alle onderzoeken, zowel strafrechtelijke als tuchtrechtelijke, enz. Zo kan de parlementaire onderzoekscommissie uitsluitsel geven over alle verantwoordelijkheden en vooral de beweegredenen van iedereen die bij deze operatie was betrokken. Vooral ook de start van de hele operatie kan uitsluitsel geven over de motieven. Daarom is een onderzoek van het dossier 218/96 van onderzoeksrechter Gruwez nodig.

Om zich een beeld te kunnen vormen van de noodzaak van deze herlezingen en verwijdering van deze speurders dient de parlementaire onderzoekscommissie zoveel mogelijk informatie te verzamelen bij alle personen, ondervragers, vertalers, politie-officieren en magistraten die bij de ondervragingen van de X-getuigen betrokken zijn geweest of er eventueel mede-getuige van waren. Daarbij kan niet uitgesloten worden dat de parlementaire onderzoekscommissie ook inzage krijgt in de video-opnames van deze ondervragingen.

De parlementaire onderzoekscommissie dient eveneens na te gaan welke invloed de verwijdering van deze speurders op het eigenlijk onderzoek heeft gehad. Een vergelijking van de werkmethodes van de oorspronkelijke equipe met die van de ondervragers nà de verwijdering van De Baets en zijn collega's dringt zich op om een klaar antwoord te kunnen geven op de vraag of deze ingreep bedoeld was om het onderzoek te schaden en dus eventuele daders te beschermen.

De verklaringen van de zogenaamde X-getuigen gaven ook aanleiding tot de activering van het onderzoek naar een aantal andere onopgeloste moordzaken : de dossiers Christine Van Hees, Carine Dellaert, Véronique Dubrulle, Katrien De Cuyper en Hanim Ayse Mazibas. Deze pistes werden ondertussen door de betrokken parketten-generaal weer afgesloten, zonder dat deze moorden werden opgelost. Merkwaardig was de spanning die ontstond toen de parlementaire onderzoekscommissie via haar raadsheer Marique op de hoogte werk gesteld van de problematiek rond het onderzoek van de moord op Christine Van Hees. Hierbij dient onder meer onderzocht te worden hoe dit onderzoek oorspronkelijk door onderzoeksrechter Van Espen werd gevoerd en op welke wijze de magistraat opnieuw werd betrokken bij de heropening van dit dossier naar aanleiding van de X-getuigenissen. Het is immers niet evident dat een heropening van een dossier naar aanleiding van nieuwe getuigeverklaringen zoveel onrust veroorzaakt bij de leidinggevende magistraat van het onderzoek. De parlementaire onderzoekscommissie dient na te gaan of de nieuwe informatie die door de X-getuigen werd aangebracht wel voldoende ernstig werd onderzocht om een oplossing te vinden in deze oudere moorddossiers. Vooral dient onderzocht te worden welke rol de procureurs-generaal van de betrokken ressorten hebben gespeeld en welke beweegredenen hun soms spectaculair gezamenlijk optreden verklaren.

De herlezingen van de ondervragingen van de X-getuigen liepen grotendeels parallel met de werkzaamheden van de parlementaire onderzoekscommissie onder leiding van Marc Verwilghen. Naarmate deze onderzoekscommissie extra tijd kreeg om haar onderzoek af te ronden, bleek ook de operatie herlezing langer te moeten duren. Werd hier bewust gehandeld door de verantwoordelijke politiediensten en magistraten om te voorkomen dat deze herlezingsproblematiek zou deel uitmaken van de werkzaamheden van de commissie-Verwilghen ?

Tijdens deze hele herlezingsprocedure werd in de pers een nooit-geziene strijd gevoerd tussen zogenaamde « believers » en « disbelievers ». Daarbij bleek heel wat informatie uit de onderzoeken de weg te vinden naar de pers. Uiteindelijk werd hiervoor een onderzoek gestart door het parket-generaal van Luik. In dit onderzoek naar de lekken vanuit het onderzoek werd zelfs overgegaan tot bewaking van de telefoon van procureur Bourlet. Welke resultaten bracht dit anti-lekken-onderzoek ? Werd hierbij in alle richtingen, dus volledig objectief, gezocht naar de bronnen van alle soorten lekken ? Welke personen werden hierbij uiteindelijk in verdenking gesteld of eventueel berecht, maar vooral wat waren de bedoelingen van de daders van deze lekken en in welke mate hebben ze het onderzoek geschaad of dienden ze bepaalde spelers uit het onderzoek te beschermen ?

Nu het onderzoek van onderzoeksrechter Pignolet lastens De Baets en Bille is afgerond met een besluit tot buitenvervolgingstelling en nu het vooronderzoek binnen de tuchtrechtelijke procedure van de rijkswacht betrokkenen volledig zuivert van elke verdenking van manipulatie, hen zelfs prijst voor hun inzet in het betreffende gerechtelijk onderzoek, is de tijd rijp om klaarheid te brengen in wat er precies is gebeurd, wie hiervoor de verantwoordelijkheid draagt, en wat de beweegredenen van de hele operatie en de gevolgen voor het eigenlijk onderzoek in Neufchâteau zijn. De dramatische gebeurtenissen rond de verdwenen en vermoorde kinderen hebben het land te zeer beroerd om er niet over te waken dat elke schijn van manipulatie van het onderzoek wordt weggenomen en de bevolking de waarborg krijgt dat dit gerechtelijk onderzoek volledig kan gevoerd worden, tot op het bot. Het is het minste wat voor de slachtoffertjes van deze gruwelijke misdaden kan gedaan worden. De recente ontdekkingen van zwaar misbruik van kinderen in Italië bevestigen nogmaals dat de samenleving waakzaam moet blijven en vooral moet kunnen rekenen op een doortastend en goedwerkend justitieel apparaat. Dit parlementair onderzoek zou daar een bijdrage toe moeten leveren.

Frans LOZIE.

VOORSTEL


Artikel 1

§ 1. Er wordt een parlementaire onderzoekscommissie ingesteld met als opdracht na te gaan :

1º wat de beweegredenen waren om in het kader van het gerechtelijk onderzoek in de zaak van de ontvoeringen en de moorden op minderjarige kinderen, doorgaans « de zaak-Dutroux-Nihoul en consoorten » genoemd, over te gaan tot de herlezing van de ondervragingen van de zogenaamde X-getuigen door de equipe De Baets van het 3º KOS te Brussel;

2º op welke wijze naast de herlezing ook de verwijdering van een aantal speurders uit de onderzoekscel verantwoord was;

3º wat de invloed van deze ingreep was op het eigenlijke onderzoek-« Dutroux-Nihoul en consoorten » of er hier sprake kan zijn van manipulatie van het onderzoek;

4º op welke wijze de pers bewust betrokken werd bij deze hele operatie teneinde de beeldvorming bij de publieke opinie te beïnvloeden of eventueel zelfs het eigenlijke onderzoek te schaden via een bewuste, al dan niet selectieve schending van het geheim van het onderzoek.

De onderzoekscommissie formuleert aanbevelingen over de manier waarop speurders geleid en begeleid worden door de verantwoordelijke politieoversten en magistraten, opdat zij met de grootst mogelijke objectiviteit en gedrevenheid hun onderzoeksopdrachten zouden kunnen uitvoeren en over de methodiek bij het werken met anonieme getuigen die slachtoffers zijn van zware traumatische gebeurtenissen. De onderzoekscommissie gaat eveneens na op welke wijze de relatie tusen gerecht en pers deontologisch beter kan worden omschreven, in het belang van zowel de persvrijheid als de kwaliteit van het onderzoek en het recht op informatie van de burger.

§ 2. Om haar in § 1 omschreven opdracht te vervullen, dient de parlementaire onderzoekscommissie :

1º een nauwkeurige chronologische reconstructie te maken van de werkzaamheden van de onderzoekscel De Baets van het 3º KOS met een gedetailleerde beschrijving van de rol van hiërarchische en gerechtelijke overheden; inzage in het dossier 218/96 van onderzoeksrechter Druwez is hierbij eveneens noodzakelijk;

2º over alle stukken te beschikken die nodig zijn om de haar opgedragen taak te volbrengen, met inbegrip van de elementen uit de gerechtelijke onderzoeken die naar aanleiding van de X-getuigenissen werden heropend (de moorden op Christine Van Hees, Carine Dellaert, Véronique Dubrulle, Katrien De Cuyper en Hanim Ayse Mazibas);

3º over alle stukken en dossiers te beschikken met betrekking tot de werkzaamheden van de parlementaire onderzoekscommissie, belast met het onderzoek naar de wijze waarop het onderzoek door politie en gerecht werd gevoerd in de zaak « Dutroux-Nihoul en consoorten »;

4º inzage te krijgen in het gerechtelijk dossier ten laste van de speurders De Baets en Bille, opgesteld door onderzoeksrechter Pignolet en afgerond met een buitenvervolgingstelling, alsook in het tuchtrechtelijk dossier van de rijkswacht inzake deze speurders.

Bovendien kan de parlementaire onderzoekscommissie alle hoorzittingen organiseren die zij nuttig acht.

Art. 2

De commissie bestaat uit 15 leden, door de Senaat aangewezen volgens de regelen bepaald in artikel 84 van het Reglement.

Art. 3

De commissie beschikt over alle bevoegdheden bepaald in artikel 56 van de Grondwet en in de wet van 3 mei 1880 op het parlementair onderzoek.

Art. 4

Binnen het budget dat het bureau van de Senaat ter beschikking stelt, kan de commissie alle nodige maatregelen nemen teneinde het onderzoek met de nodige deskundigheid te voeren. Daartoe kan zij via een arbeids- of aannemingsovereenkomst een beroep doen op specialisten. Onder geen beding mogen die overeenkomsten de duur van de commissiewerkzaamheden overschrijden.

Art. 5

De commissievergaderingen zijn niet openbaar, met uitzondering van de hoorzittingen. De commissie kan echter op elk ogenblik beslissen ook een hoorzitting met gesloten deuren te houden.

De leden van de commissie alsmede de personen die haar, in welke hoedanigheid dan ook, bijstaan of aan haar werkzaamheden deelnemen, zijn gehouden tot discretie betreffende de informatie die in de niet-openbare vergaderingen van de commissie wordt meegedeeld.

Art. 6

De commissie brengt acht maanden na haar installatie aan de Senaat verslag uit over haar werkzaamheden.

Frans LOZIE.