2-409/1

2-409/1

Belgische Senaat

ZITTING 1999-2000

13 APRIL 2000


Wetsvoorstel houdende regeling van de autopsie na het onverwachte overlijden van een zuigeling

(Ingediend door de heer Alain Destexhe)


TOELICHTING


Momenteel wordt aan de ouders veel goede raad gegeven om wiegendood te voorkomen (niet roken, de baby op de rug laten slapen, keuze van het bedje, gematigde temperatuur in de kamer).

De postnatale mortaliteit is in België aanzienlijk gedaald sinds de eerste preventiecampagnes. Momenteel bedraagt ze 1,9 op 1 000 levendgeborenen.

Toch blijven gevallen bestaan van wiegendood en ziekte hij zuigelingen. Door onder bepaalde voorwaarden autopsie toe te staan, wil dit wetsvoorstel projecten steunen die deze fenomenen kunnen doen afnemen. Terecht zegt men immers dat de dood het leven kan dienen (1) ?

De synthesegroep « Observatoire de la Mortalité du Nourrisson » van Brussel kwam tijdens een symposium op 5 en 6 maart 2000 tot de volgende conclusie : « Na het onverwachte overlijden van een zuigeling zou systematisch een autopsie moeten plaatsvinden, zonder dat dat daarom verplicht is. » De autopsie heeft immers twee belangrijke doelstellingen : zij kan de ouders helpen die door dit drama getroffen zijn, door hun de oorzaken van het overlijden duidelijk te maken en zij kan bijdragen tot het onderzoek naar betere preventie.

Momenteel evenwel wordt de gerechtelijke autopsie in België alleen geregeld door artikel 44 van het Wetboek van strafvordering : « Geldt het een gewelddadige dood of een dood waarvan de oorzaak onbekend is en verdacht, dan doet de procureur des Konings zich bijstaan door een of twee geneesheren, die verslag zullen uitbrengen over de oorzaken van de dood en de staat van het lijk. »

De autopsie met wetenschappelijk doel is daarentegen niet specifiek geregeld. De gewoonten en gebruiken hebben echter wel tot een aantal regels geleid : zo is de schriftelijke toestemming van de ouders nodig voor een postmortaal onderzoek. Gezien de dramatische psychologische context voelen de ouders het verzoek om hun schriftelijke toestemming meestal aan als een vorm van agressie en daarom zien vele artsen af van een autopsie. Bovendien is het voor de ouders vaak moeilijk om een snel antwoord te geven op zo'n verzoek en soms betreuren ze maanden later dat ze de autopsie niet hebben toegestaan.

De autopsie heeft nut in meerdere opzichten :

­ In een vrij groot aantal gevallen kan de oorzaak van het overlijden worden vastgesteld (in 30 tot 50 % van de gevallen brengt een autopsie de oorzaak van het overlijden aan het licht).

­ Door het postmortaal onderzoek wordt de twijfel opgeheven die steeds gepaard gaat met dit soort overlijden, wat het rouwproces verlicht.

­ In een klein aantal gevallen (2 tot 3 %), wijst de autopsie op het bestaan van een aangeboren ziekte, zodat men de ouders raad kan geven.

­ Door een systematische toepassing van de autopsie kunnen meer betrouwbare statistieken worden opgesteld waardoor de risicofactoren duidelijk worden en de preventie beter kan worden aangepakt.

­ Daarnaast kan een pathologisch-anatomische gegevensbank worden gecreëerd voor verder onderzoek.

Al deze voordelen maken een regelgeving inzake autopsie meer dan wenselijk. Systematische autopsieën moeten worden bevorderd, maar de ouders houden wel het recht om dit onderzoek te weigeren.

Bovendien moet de autopsie een medisch onderzoek blijven en mag ze niet verzeilen in de sfeer van de gerechtelijke geneeskunde waar het vooral de bedoeling is een onnatuurlijke dood uit te sluiten.

De situatie in andere Europese landen

In Frankrijk is de autopsie niet verplicht en moeten de ouders hun toestemming geven. Toch voeren de artsen op meer systematische wijze de autopsie uit dan in België (in Frankrijk wordt voor 31 % van de overlijdens een autopsie uitgevoerd terwijl dat in België slechts in 20 % van de gevallen gebeurt) (2). Bij betwistingen ontbreekt evenwel elk wettelijk kader.

In Nederland is net als in België de toestemming van de ouders vereist voor een autopsie. Toch is er minder weerstand tegen dit onderzoek dan bij ons.

In Duitsland varieert het aantal autopsieën van Land tot Land naargelang van de wetgeving en de plaatselijke gewoonten. Het percentage schommelt tussen 50 en 80 % van het aantal overlijdens. In bepaalde regio's is autopsie verplicht (3).

In het Verenigd Koninkrijk wordt bij praktisch alle overlijdens een autopsie uitgevoerd. Dat gebeurt door de « Coroner », wat betekent dat het gerechtelijk-geneeskundig aspect overheerst, behalve in bepaalde streken waar de « Coroner » een beroep doet op een pediater-patholoog (4).

In Schotland moet elk overlijden worden gemeld aan de « Prosecutor Fiscal », een officier van politie die het ambt van « Coroner » en onderzoeksmagistraat combineert. Hij beslist of er al dan niet een autopsie komt. In de regel vindt de autopsie plaats en zo mogelijk voert een pediater-patholoog ze uit (5).

In Denemarken (6), Finland, Noorwegen en Zweden (7) is de situatie vergelijkbaar. Alle overlijdens moeten aan de gerechtelijke instanties worden meegedeeld, waarna de politie de plaats van het overlijden bezoekt en de wetsdokter een onderzoek uitvoert. Deze laatste beslist of er een autopsie moet komen. Ook hier overheerst het gerechtelijk aspect (natuurlijke dood of niet). In Zweden is autopsie verplicht voor elk overlijden buiten het ziekenhuis. Het overleden kind wordt naar de meest nabij gelegen pediatrische instelling gevoerd voor een extern onderzoek en een autopsie door een wetsdokter.

Na de analyse van de verschillende mogelijkheden hebben we gekozen voor de volgende oplossing, die ons de beste lijkt : een systematische autopsie op alle kinderen die zijn gestorven vóór de leeftijd van twee jaar. De schriftelijke toestemming van de ouders is niet meer vereist, maar wordt als stilzwijgend beschouwd.

Autopsie is evenwel geen algemeen geldende regel. Wanneer het kind overlijdt, wordt aan de ouders meegedeeld dat een autopsie zal worden uitgevoerd en dat zij zich daartegen kunnen verzetten.

In tegenstelling tot de gerechtelijk-geneeskundige autopsie waarvoor het geheim van het onderzoek geldt, mogen de ouders de resultaten van de autopsie op hun kind kennen. Dat achten we wenselijk.

De autopsie wordt binnen een redelijke termijn uitgevoerd zodat de rouw van de familie wordt geëerbiedigd en de begrafenis niet te lang moet worden uitgesteld.

In het licht van de regeringsverklaring van juli 1999 hebben wij besloten om te voorzien in een evaluatie van dit wetsvoorstel na een periode van 5 jaar.

Alain DESTEXHE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Deze wet is van toepassing op autopsieën die worden uitgevoerd op kinderen die vóór de leeftijd van twee jaar overleden zijn.

Art. 3

Bij elk overlijden van een kind dat de volle leeftijd van twee jaar niet heeft bereikt, moet een autopsie worden uitgevoerd, tenzij een van de ouders of beide ouders zich daartegen verzetten.

Kinderen die thuis overleden zijn, worden overgebracht naar het meest nabij gelegen centrum waar een autopsie kan worden uitgevoerd, tenzij een van de ouders of beide ouders zich daartegen verzetten.

Art. 4

Zodra het kind is overleden, moeten de artsen aan de ouders meedelen dat een autopsie zal worden uitgevoerd en dat zij het recht hebben zich daartegen te verzetten behalve indien de beslissing daartoe genomen is door een gerechtelijk geneeskundige.

Art. 5

Zijn beide ouders overleden, afwezig of onbekwaam verklaard, dan komt het recht om zich tegen de autopsie van het kind te verzetten onder zelfde voorwaarden toe aan de voogd, de grootouders of de meerderjarige broers en zusters.

Art. 6

De autopsie wordt uitgevoerd uiterlijk 48 uren na het overlijden van het kind.

Art. 7

Bij het uitvoeren van de autopsie moet respect betoond worden voor het stoffelijk overschot en rekening gehouden met de gevoelens van de ouders en het gezin.

Art. 8

De autopsie wordt uitgevoerd volgens een standaardprotocol en, voor zover als mogelijk, door een patholoog-anatoom die is gespecialiseerd in de autopsie van kinderen.

Art. 9

De resultaten worden zo spoedig mogelijk aan de ouders meegedeeld door de arts van hun keuze. Is er een vermoeden dat het kind een niet-natuurlijke dood is gestorven, dan wendt die arts zich tot de bevoegde gerechtelijke diensten.

Art. 10

Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Na vijf jaar wordt de wet door het Parlement geëvalueerd.

Alain DESTEXHE.

(1) Hic locus est ubi mors gaudet succerere vitae, « Hier schiet de dood het leven te hulp ».

(2) « Post-mortem examination », Dr. C. Rambaud, Associate professor in Forensic Medicine.

(3) « Post-mortem examination », Prof. Dr. Gerhard Jorch, Director of the Department of General Pediatrics and Neonatology of the Otto-von-Guericke University of Magdeburg.

(4) « Post-mortem examination and cot death », P.J. Berry, professor.

(5) « Post-mortem examination in Scotland », H. Brooke, Scottish Cot Death Trust, UK.

(6) « Post-mortem examination », Karin Helweg-Larsen, forensic expert, Danish National Board of Health and Danish Institute for Clinical Epidemiology.

(7) « Post-mortem examinations », Joseph Milerad & Hugo Lagercrantz & Karolinska Institute, Astrid Lindgren Children's Hospital, Stockholm, Sweden.