3-121

3-121

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 30 JUIN 2005 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Bart Martens au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «les risques que peuvent comporter les obturations à l'amalgame» (nº 3-931)

Mme la présidente. - Mme Els Van Weert, secrétaire d'État au Développement durable et à l'Économie sociale, adjointe au ministre du Budget et des Entreprises publiques, répondra au nom de M. Rudy Demotte, ministre des Affaires sociales et de la Santé publique.

De heer Bart Martens (SP.A-SPIRIT). - In een reportage in het programma `Voor de dag' op Radio 1 enkele weken geleden, werd melding gemaakt van de mogelijke negatieve invloed van amalgaamtandvullingen op bepaalde ziektebeelden zoals het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS), fibromyalgie en andere chronische aandoeningen.

Tandheelkundig amalgaam bestaat vaak voor meer dan 50% uit kwik, een giftig metaal dat door toxicologen wordt beschouwd als een van de meest schadelijke stoffen op aarde. 90% van de westerse bevolking heeft kwikhoudende amalgaamvullingen in hun tanden.

Uit een onderzoek bij meer dan 3.000 patiënten met het chronisch vermoeidheidssyndroom bleek meer dan 60% overgevoelig te zijn voor zware metalen, vooral die metalen die terug te vinden zijn in amalgaamtandvullingen. Bij meer dan 100 patiënten met CVS werden de vullingen verwijderd. In combinatie met een ontgiftingskuur bleek bij meer dan 70% een significante verbetering te zijn opgetreden in het ziektebeeld.

Ook andere studies lijken het verband tussen amalgamen en de vrijgekomen kwik en nikkel en het ontstaan van CVS te bevestigen, alsook de significante verbetering in het ziektebeeld na het verwijderen van de vullingen.

Niettegenstaande er in de medische wereld geen eensgezindheid bestaat over het mogelijke gevaar van amalgaamvullingen, hanteren landen als Zweden en Noorwegen het voorzorgsprincipe. Amalgaamvullingen worden er niet meer terugbetaald, maar wel het vervangen van die amalgaamvullingen door alternatieven. In Duitsland wordt het gebruik van amalgaamvullingen bij zwangere vrouwen en vrouwen in de vruchtbare leeftijd afgeraden.

Is de minister op de hoogte van de verschillende wetenschappelijke studies en experimenten die het mogelijke gevaar van amalgaamvullingen bevestigen? Heeft hij reeds een initiatief genomen voor dergelijke wetenschappelijke studies? In welke mate bestaan er alternatieven voor amalgaamvullingen en wordt hun ontwikkeling gestimuleerd? In welke mate verschillen deze alternatieven van de amalgaamverbindingen?

Acht de minister het op basis van de aangehaalde studies niet raadzaam het voorzorgsprincipe te hanteren? Dit wil zeggen dat zolang niet onomstotelijk bewezen is dat amalgaamvullingen onschadelijk zijn, het gebruik ervan wordt ontraden.

Overweegt de minister de verwijdering en vervanging van amalgaamvullingen door de ziekteverzekering te laten terugbetalen voor patiënten bij wie een metaalallergie werd vastgesteld of die dit omwille van gezondheidsklachten wensen?

Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven. - Voor het ogenblik is tandheelkundig amalgaam het vullingsmateriaal met het minste risico op nadelige effecten. Tot op heden is, volgens objectieve wetenschappelijke criteria, nooit enige ernstige pathologie vastgesteld na het aanbrengen van kwikamalgaam.

Zilveramalgaam is voor de helft samengesteld uit een legering van zilver, tin, koper en zink in poedervorm en voor de andere helft uit kwik. Eenmaal gemengd vormt het een kneedbare massa die uithardt in de gereinigde caviteit van het cariësletsel en evenveel weerstand biedt als tandweefsel. Het product wordt al 150 jaar gebruikt zonder medische problemen, wat de deugdelijkheid van het materiaal bewijst. Er zijn ondertussen verscheidene verbeteringen aangebracht, vooral voor wat de stabiliteit over de jaren heen betreft.

In hoge doses is kwik giftig. Het gebruik ervan is beperkt tot geneesmiddelen en cosmetica. De giftige effecten van kwik komen pas tot uiting bij doses die veel hoger liggen dan de hoeveelheid die kan vrijkomen uit zilveramalgaamvullingen. De risicodrempel wordt maar bereikt als meer dan tien volumineuze vullingen worden aangebracht.

Tijdens het kauwen komt uit het amalgaam een zeer kleine hoeveelheid kwik vrij, waarvan een deel met het speeksel wordt ingeslikt. Kwik passeert niet door de darmwand en verdwijnt met de stoelgang. Een nog kleinere hoeveelheid kan, in de vorm van damp, ingeademd worden. Kwikdamp blijft in het longweefsel zitten of gaat over in het bloed. Op middellange termijn wordt het grootste deel daarvan uitgescheiden met de urine. Geen enkele ernstige pathologie is ooit geconstateerd en geen enkel algemeen toxisch effect is ooit wetenschappelijk aangetoond. De personen die het meest blootgesteld zijn aan kwik blijven de tandartsen, maar er is nooit een beroepsziekte in verband ermee vastgesteld.

Het is wel zo dat kwik, geloosd in de natuur een ongunstige invloed uitoefent op het milieu. Daarom hebben de tandartsen maatregelen getroffen om amalgaamafval te recupereren en op te werken.

Elke stof die in contact komt met het organisme kan een weefselreactie uitlokken, soms van allergische aard. Dergelijke reacties zijn zeldzaam en gewoonlijk niet ernstig. Volgens uitgevoerde studies of projecties op basis van onderzoek bij homogene groepen, ligt het percentage van patiënten dat dergelijke reacties op kwik zou kunnen vertonen ergens tussen 0,04% en 0,00001%. Het gebruik van kunsthars, het materiaal van de toekomst, houdt minstens 40 maal meer risico op allergie in dan amalgaam.

Empirische studies hebben aangetoond dat kwik bij ratten met een bepaald genetisch patroon een auto-immuunziekte kan uitlokken, vertaald in een glomerulonefritis. Andere rattenrassen vertoonden dat pathologisch effect niet. Men heeft nog niet kunnen bevestigen dat die laboratoriumresultaten toepasbaar zijn op de mens. De voorzichtigheid gebiedt echter om amalgaamvullingen te vermijden bij patiënten met dergelijke nieraandoeningen, al is het causaal verband nog niet bewezen. Zeer kleine hoeveelheden kwik komen vrij uit vullingen en passeren de placenta zonder enig gevaar voor het embryo of de foetus. De voorzichtigheid gebiedt echter om tijdens die periode het aanbrengen en vooral het verwijderen van amalgaam uit te stellen, om te vermijden dat ook maar de kleinste hoeveelheid kwik in het organisme van de foetus terechtkomt.

Zoals altijd in het biomedisch gebied hebben therapeutische middelen indicaties en contra-indicaties. Bij zwangere vrouwen doet men er goed aan het plaatsen van vullingen uit te stellen of tot het allernoodzakelijkste te beperken. Dezelfde argumenten gelden voor vrouwen die borstvoeding geven.

Eenmaal de pre- en perinatale periode voorbij is, moeten kinderen tandheelkundige zorg krijgen onder de vorm van advies over mondhygiëne en preventieve maatregelen begeleid door een effectieve controle. Als dat niet kan, of als het kind een risicopatiënt blijkt te zijn, dan is er bij de therapeutische maatregelen die moeten worden ingesteld niet de minste reden om het gebruik van zilveramalgaam te vermijden.

De tot hiertoe gepubliceerde studies tonen de superioriteit aan van zilveramalgaam ten opzichte van de andere biomaterialen in de kindertandheelkunde. Daar geen enkele pathologie geassocieerd is met amalgaam, mag het gebruik ervan aanbevolen worden bij kinderen behalve in geval van allergie of nierlijden.

In het raam van preventief handelen kunnen cariësletsels vroegtijdig gelokaliseerd worden. Bij het herstel van initiële, dus zeer kleine gaatjes kan de voorkeur gaan naar adhesieve materialen die een minder ingrijpende preparatie vragen. Het spreekt vanzelf dat amalgaam de eerste keuze wordt zodra het letsel een zekere grootte bereikt, of als het om een cariësgevoelige persoon gaat.

Alleen allergie voor bepaalde metalen en glomerulaire aandoeningen zijn contra-indicaties. Voor alle andere patiënten blijft zilveramalgaam de eerste keuze om de tanden in het zijgebied te vullen. Plaatselijk doet men er beter aan om contact te vermijden met kronen of vullingen in een ander metaal om ieder fenomeen van bimetallisme en het ontstaan van galvanische microstromen te vermijden.

Er is geen enkele reden, tenzij bij slijtage van de vullingen of bij cariësrecidief, om systematisch amalgaam te vervangen. Amalgaam blijft het beste tandheelkundige vullingsmateriaal. Het voldoet om de bacteriële plaque onder controle te houden, waardoor cariësrecidief wordt voorkomen of beperkt. Met amalgaam kunnen contactpunten van goede kwaliteit worden opgebouwd waardoor het tandvlees wordt beschermd. De weerstand tegen druk en abrasie is voldoende hoog om te weerstaan aan de kauwdruk. Het wegslijpen van amalgaam kan een tijdelijke verhoging veroorzaken van het kwikgehalte in het organisme. Het mag maar gebeuren als er een gegronde medische reden voor is. De beslissing om amalgaamvullingen te verwijderen mag in geen geval indruisen tegen de biomedische ethiek en de afweging mag niet gebeuren op basis van niet-wetenschappelijke beweringen, want een dergelijke handelwijze gaat in tegen de deontologie.

De zogenaamde composieten zijn volop in ontwikkeling. Ze bieden het voordeel dat ze de kleur van de tand hebben en dat ze aan het glazuur kleven. Ze kunnen echter niet universeel worden toegepast. Composieten voldoen nog niet aan alle vereisten van een goed vullingsmateriaal. Ze verslijten snel en lekken gemakkelijk. Ze moeten dus geregeld worden vervangen. De compatibiliteit met de weefsels is niet optimaal: er is meer kans op allergische reacties dan bij amalgaam. Vullingen in edel metaal of porselein (inlays en onlays) vormen een goed alternatief voor amalgaam in het zijgebied. De hoge kostprijs is hier de beperkende factor.

In de 150 jaar dat zilveramalgaam wordt gebruikt, hebben honderden studies uitgewezen dat er geen risico verbonden is aan amalgaam. Ieder jaar en ook nu nog, verschijnen tientallen studies. De WGO heeft de belangrijkste in 1997 besproken. Overal ter wereld gaat het werk voort en nog steeds heeft geen enkele studie een verband aangetoond tussen een ziektebeeld en tandheelkundig amalgaam.

Tot op vandaag heeft geen enkele regering het gebruik van amalgaam verboden. Wel werden beperkende maatregelen ingevoerd. De door de WGO uitgenodigde experts, de Conseil Supérieur d'Hygiène Publique de France, de USA Food and Drug Administration, de UK National Health Service, het Duitse BfArM en de Europese Unie concludeerden na analyse van alle wetenschappelijke gegevens dat er geen reden is om bovenop de geldende beperkingen er nog andere in te voeren.

Zilveramalgaam is nog altijd te verkiezen boven alle andere vullingsmaterialen voor de tanden van het zijgebied (molaren en premolaren). De lange levensduur van de vullingen, de kwaliteit van de herstelde oppervlakken in relatie met de aangrenzende tandvlakken en de antibacteriële eigenschappen - en dus de stabilisatie van het cariësletsel en preventie van recidive - maken van amalgaam een beter materiaal dan alle kunstharsen en cementen die tegenwoordig als alternatief worden voorgesteld.

Hoeveel vooruitgang er bij deze laatste ook is geboekt, er blijft nog veel te doen vooraleer ze amalgaam kunnen vervangen. Alleen inlays en onlays in edel metaal en porselein kunnen bogen op een vergelijkbare kwaliteit.

De heer Bart Martens (SP.A-SPIRIT). - Uit het antwoord blijkt dat tandheelkundig amalgaam beter is dan de bestaande alternatieven, dat er nooit een ernstige pathologie werd geconstateerd en dat het feit dat amalgaam al 150 jaar wordt gebruikt, een bewijs is van zijn deugdelijkheid.

Men heeft inderdaad nooit ernstige gezondheidseffecten geconstateerd. Alleen werden recent chronische gezondheidseffecten vastgesteld. Het chronisch vermoeidheidssyndroom wordt inderdaad pas recent gediagnosticeerd. De invloed van amalgaam op chronische aandoeningen moet dan ook verder worden onderzocht. Zo merkt men dat de toestand verbetert van patiënten met CVS waarvan de amalgaamvulling vervangen werd door een composietmateriaal.

Wellicht moeten niet alle amalgaamvullingen worden vervangen door composieten of keramische materialen. Voor CVS-patiënten en personen waarbij een metaalallergie wordt vastgesteld, kan dat wel overwogen worden.

Ik vraag de minister de epidemiologische studies in het buitenland te volgen en er ook actief aan mee te werken. Tevens vraag ik hem de ontwikkeling van alternatieve composieten te stimuleren en de vervanging van amalgaamvullingen bij CVS-patiënten terugbetaalbaar te maken.