2-164

2-164

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 13 DÉCEMBRE 2001 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Patrik Vankrunkelsven au ministre de la Justice sur «les armes P90» (n° 2-771)

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Ik stelde reeds mondelinge vragen aan de minister van Binnenlandse Zaken over het gevaar van dit machinegeweer. Hij verwees mij naar minister Verwilghen, die voor deze materie bevoegd zou zijn. Vandaar mijn mondelinge vraag aan de minister van Justitie.

De P90 is een krachtig pistool met een enorme moordkracht dat alleen bedoeld was voor de veiligheidstroepen. Alsmaar meer wordt evenwel duidelijk dat deze pistolen ook vrij op de markt te krijgen zijn. Vandaar enkele heel concrete vragen dienaangaande.

Hoeveel P90-machinepistolen werden vervaardigd door FN Herstal? Hoeveel vergunningen werden uitgereikt voor uitvoer naar het buitenland en over hoeveel pistolen gaat het? Heeft de minister weet van diefstallen of ontvreemdingen van P90-machinepistolen? Zo ja, over hoeveel wapens gaat het? Is de minister bereid om in de nieuwe wapenwet de productie van deze machinepistolen te verbieden, teneinde een verdere verspreiding van dit soort van moordwapens te verhinderen?

De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - Ik wijs erop dat ik aanwezig was toen de heer Vankrunkelsven andere ministers interpelleerde over de P90-wapens.

Zijn vragen vandaag hebben echter ook betrekking op materies waarvoor andere ministers bevoegd zijn. De eerste twee vragen behoren tot de bevoegdheid van de ministers van Economie en van Buitenlandse Zaken. Niettemin zal ik pogen een antwoord te geven. Over de productiecijfers van FN Herstal heb ik van de minister van Economie evenwel geen antwoord ontvangen.

In 1999 werden 2.017 P90-machinepistolen uitgevoerd, in 2000 waren dat er 1.059 en dit jaar, tot 30 november 2001, al 708. In totaal gaat het om 59 licenties.

Volgens een verslag van de procureur-generaal van Luik zijn er bij FN Herstal geen P90-machinepistolen gestolen, maar er zijn er wel verduisterd bij een regelmatige uitvoer in 1997 naar een land in het Midden-Oosten. Ze kregen dus een andere bestemming. Dat land heeft de verbintenis om de wapens niet opnieuw uit te voeren, niet nageleefd.

Een rogatoire commissie in Zwitserland heeft aangetoond dat een uit Zwitserland afkomstige wapenhandelaar gebruik heeft gemaakt van de diensten van een prominente figuur uit dat land in het Midden-Oosten om de verplichting te omzeilen die is opgelegd aan FN, te weten dat bedoeld type van wapen enkel aan regeringen mag worden verkocht. Met andere woorden, het land van bestemming heeft een vals End User Certificate opgesteld.

Uit de rogatoire commissie blijkt ook dat nog vóór de wapens uit België waren vertrokken naar het land van bestemming, de wapenhandelaar die wapens reeds aan die staat had betaald en ze nadien opnieuw heeft uitgevoerd naar Nederland, waar ze werden omgevormd tot halfautomatische wapens. 52 omgevormde wapens zijn daarna ingevoerd in Zwitserland; de andere wapens zijn door het Nederlandse bedrijf dat de wapens heeft ongevormd, verkocht aan de Verenigde Staten, Duitsland, Finland en Nederland. De Zwitserse wapenhandelaar heeft zelf een aantal van die wapens opnieuw in bezit. De buitenlandse kopers van de wapens zijn geïdentificeerd.

Op basis van de elementen van het gerechtelijk onderzoek is het mogelijk te concluderen en vervolging in te stellen. De Zwitserse wetgeving maakt het echter onmogelijk de namen te bekomen van de Zwitsers die de wapens hebben gekocht. Het zou gaan om 23 wapens. Overigens moet worden vermeld dat vier wapens in beslag zijn genomen in Nederland en twee bij een Belgische wapenhandelaar. Het spreekt vanzelf dat het gerechtelijk onderzoek wordt voortgezet om de wapens die zowel in België als in het buitenland zijn verduisterd, terug te vinden.

Ik kan de productie van wapens niet verbieden. Dit behoort tot de bevoegdheid van de minister van Economie. Wel heb ik in de wet ingeschreven dat deze wapens in geen enkel geval aan burgers kunnen worden verkocht.

Persoonlijk betreur ik dat de politiediensten, met het oog op een doeltreffende bestrijding van degenen die het maatschappelijk leven en de vrijheid bedreigen en om het hoofd te bieden aan zwaar banditisme en terrorisme, aan de wapenfabrikanten hebben moeten vragen een wapen zoals het P90-machinepistool te ontwikkelen. In vergelijking met andere wapens die speciaal voor de ordediensten zijn ontwikkeld, biedt dit wapen echter wel het voordeel dat de kans op collaterale schade aanzienlijk wordt beperkt. Dat biedt grote voordelen indien moet worden opgetreden bij gijzelneming of andere gewelddadige acties.

Uiteraard mogen dergelijke wapens - en niet alleen de P90 - nooit in handen vallen van personen tegen wie ze moeten worden ingezet of van een andere particulier, zelfs een verzamelaar. Als dat wel gebeurt, moeten de wapens onmiddellijk worden geneutraliseerd. Ik kan me niet indenken dat er met de ontwikkeling van de moderne technieken en vooral van de elektronica, geen veiligheidssystemen kunnen worden ontworpen die beletten dat het wapen wordt gebruikt door iemand anders dan de persoon voor wie het uitsluitend bestemd is, of die verhinderen dat het in allerhande situaties wordt gebruikt.

Mijn kabinet bestudeert het probleem trouwens al een aantal weken en het ziet er naar uit dat oplossingen mogelijk zijn. Vorige week heb ik over deze aangelegenheid een brief gestuurd naar mijn collega van Economie en hem voorgesteld een werkgroep op te richten die dit aspect van het probleem moet bestuderen. Ik wens er trouwens op te wijzen dat de federale regering in de Verenigde Staten in dezelfde zin werkt en diverse studies rond deze problematiek subsidieert. Ook in andere landen bestaat dus hetzelfde debat en we zullen daaruit de nodige conclusies moeten trekken.

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - De minister spreekt van een land uit het Midden-Oosten dat heel duidelijk de afspraken niet is nagekomen en daarmee aantoont dat het onbetrouwbaar is. Is dit land dan ook geschrapt van de lijst van landen waarnaar we wapens - niet alleen P90, maar ook andere - kunnen uitvoeren?

De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - Het systeem toont in elk geval aan dat de gemaakte afspraken niet altijd sluitend zijn. De minister van Buitenlandse Zaken heeft derhalve de nodige beslissingen genomen op het ogenblik dat de licenties werden toegekend. Het spreekt vanzelf dat het land in kwestie niet meer in aanmerking komt voor wapenleveringen.