1-126

1-126

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU LUNDI 7 JUILLET 1997

VERGADERING VAN MAANDAG 7 JULI 1997

(Vervolg-Suite)

VRAAG OM UITLEG VAN DE HEER GORIS AAN DE MINISTER VAN LANDSVERDEDIGING OVER « DE STAND VAN ZAKEN IN HET TRIGAT-PROGRAMMA »

DEMANDE D'EXPLICATIONS DE M. GORIS AU MINISTRE DE LA DÉFENSE NATIONALE SUR « L'ÉTAT D'AVANCEMENT DU PROGRAMME TRIGAT »

De voorzitter. ­ Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Goris aan de minister van Landsverdediging.

Het woord is aan de heer Goris.

De heer Goris (VLD). ­ Mijnheer de voorzitter, het programma antitank geleid wapen derde generatie AC3G is een Europees samenwerkingsprogramma waaraan Engeland, Duitsland, Frankrijk, Nederland en ook België deelnemen. Ook Turkije en Noorwegen zouden wensen deel te nemen.

Het programma is het voorwerp van een protocolakkoord dat in juli 1989 door de Ministerraad werd goedgekeurd.

Voor deze ATK-systemen van de derde generatie werden in 1997 voor 6,2 miljard vastleggingen gedaan.

Op 29 oktober 1996 antwoordde de minister op een vraag om uitleg van de heer Anciaux dat de Britse regering haar participatie in AC3G voor de middellange reikwijdte niet heeft opgeschort.

Bovendien antwoordde de minister toen dat Frankrijk, Duitsland en Nederland hun houding met betrekking tot AC3G niet hadden gewijzigd.

In Jane's Defense Weekly lees ik in een artikel van 5 februari 1997 met als titel « Delays prompt Dutch to seek Trigat alternative » dat het programma voor de derde generatie middellange antitankwapens in het gedrang komt door voortdurende technische complicaties bij de industriële systeemkwalificatie. Met andere woorden, er zijn ernstige problemen.

Bovendien bestaan er verschillen van mening over de voorwaarden waaronder de volgende fase, de serieproductie van dit wapensysteem, kan aanvangen. Het gaat vooral om financiële aspecten en de mate van nationale industriële participatie.

De levensvatbaarheid van dit project komt onder druk te staan door de alsmaar oplopende kosten die de vertragingen en technische complicaties veroorzaken. Daarenboven vormt de Turkse wens om volwaardig partner te worden in het project een vooral politiek complicerende factor.

De geschetste ontwikkelingen hebben ongetwijfeld operationele en financiële consequenties voor de deelnemende landen, dus ook voor ons land. De eerste wapensystemen zullen volgens de jongste gegevens ten vroegste in 1999 beschikbaar zijn.

Een ander aspect betreft het zoeken naar alternatieven voor dit programma. Uit een eerste marktoriëntatie-onderzoek, uitgevoerd op vraag van de Nederlandse regering, blijkt dat twee systemen ­ de Javelin van de Amerikaanse firma Lockheed Martin en de Gil van de Israëlische firma Rafael ­ geschikte alternatieven zouden kunnen zijn.

Aangezien zich in het project ontwikkelingen aftekenen die vereisen dat de voortzetting van het project in een ruimer kader wordt geplaatst, had ik de minister graag volgende vragen gesteld.

Ten eerste, hoeveel heeft België tot op heden geïnvesteerd in dit project ? Het lijkt me erg belangrijk om dit te weten vooral indien we niet langer zouden deelnemen.

Ten tweede, hebben in de ontwikkelingsfase Belgische bedrijven deelgenomen aan het programma ? Zo ja, welke bedrijven en voor welk bedrag ?

Ten derde, werden de definitieve resultaten van de studiefase reeds bekendgemaakt ? Is de industriële kwalificatie reeds afgerond ? Heeft de leverancier reeds een offerte gedaan voor de serieproductie ? Werden de resultaten van de kwalificatie en de offertegegevens reeds geëvalueerd door het daarnet door mij aangehaalde internationaal samenwerkingsverband ?

Ten vierde, welke houding zal België nemen met betrekking tot de wens van Turkije om volwaardig partner te worden ?

Ten vijfde, welke is de houding van de overige partners ­ en meer in het bijzonder van Nederland ­ tegenover het Trigat-project ? Welke houding zal België aannemen, gezien de complicaties ? Welke stappen zal België doen ? Worden de alternatieven die de Nederlandse regering naar voren heeft geschoven door onze regering eveneens in overweging genomen ?

Medio maart heb ik deze vraag om uitleg ingediend. Ingevolge structurele complicaties in de Senaat kon ze niet eerder op de agenda worden gebracht, maar intussen hebben zich bijkomende feiten voorgedaan.

Op 21 mei konden we in Jane's Defense Weekly lezen dat de vijf partners het eerste aanbod voor de serieproductie van Euromissile hebben verworpen omwille van de prijs en de leveringsschema's. Bovendien moest Euromissile Dynamics Groups ook de unbalanced worksharing proposed for national industry participation herzien. Nederland, het Verenigd Koninkrijk en België zijn niet tevreden met de nationale industriële participatie. Ik herhaal mijn vraag wat het probleem is voor België.

Michael Burke, de marketing directeur van EMDG's heeft tegen einde mei een aangepast aanbod beloofd. Heeft de minister dat aanbod reeds ontvangen en welke wijzigingen worden erin voorgesteld ? Kan België met dit nieuwe voorstel instemmen ?

Nederland van zijn kant beweert dat de onderhandelingen tot het einde van dit jaar zouden kunnen duren. In het licht hiervan rijst de vraag of de aankoop van deze antitankwapens nu al dan niet dringend is. Het programma liep intussen een vertraging op van twee jaar.

Voorts heb ik ook vernomen dat Nederland, Frankrijk en Duitsland hun oorspronkelijke bestellingen hebben gereduceerd : Frankrijk bestelt nog 600 launchers in plaats van 1 400 en 11 000 missiles in plaats van 60 000. De aanvankelijke bestelling wordt tot één vijfde gereduceerd. Nederland en Duitsland volgen dit voorbeeld.

Wat zal het effect van de gereduceerde bestellingen op de kostprijs zijn ? Overweegt België ook om zijn bestelling te reduceren ?

Als reden voor de vermindering van de bestellingen roept de heer Jan Gmelich Meijling, State Secretary for Defense Procurement, dat de ATK-wapens te zwaar zouden zijn. Met een gewicht van 44 kilogram kunnen ze niet door de Nederlandse marine en luchtmacht worden vervoerd. Rijst dat probleem ook voor onze strijdkrachten ?

Mijnheer de voorzitter, ik kan mij voorstellen dat de minister op al deze vragen niet voor de vuist weg kan antwoorden. Ik zal mij uiteraard tevreden stellen met een schriftelijk antwoord.

Bovendien wordt beweerd dat Nederland 140 launchers en 2 000 missiles zal aankopen. Het gaat hier waarschijnlijk om de Javelin van de Amerikaanse firma Lockheed Martin of om de Gil van de Israëlische firma Rafael. Trouwens, uit een studie van het Nederlandse TNO Prins Maurits Laboratory blijkt dat Trigat ­ waaraan ons land deelneemt ­ slechts op de derde plaats uitkomt, na voornoemde firma's, wat betreft zijn destructiecapaciteit van moderne MBT's.

Voor mij is het alleszins onduidelijk of deze ATK-wapens al dan niet voor onze brigade paracommando worden aangekocht. Ik zou dus graag vernemen welk opzet de legerstaf had met deze bestelling.

Volgens Michael Burke zou België nog geen beslissing hebben genomen en volgens de heer Meijling zou België geenszins van plan zijn paracommando's met deze wapens uit te rusten. Ik hoop dat de minister met zijn antwoord het licht in de duisternis zal doen schijnen.

Ook de houding van Engeland zou zijn gewijzigd. Ik lees in de Herald Tribune van 5 maart jongstleden dat de heer Robert Garmen, specialist inzake defensie-onderzoekanalyse stelt : « The Trigat Medium Range Antitanksystem, which is already five years late, was the most vulnerable project of all. » Aan dat meest kwetsbare project nam ons land deel. En verder zegt hij : « This ATK system is another likely candidate for the chop. It was designed as a counter to future generations of Soviet tanks protected by high tech-armour, ordering 25 000 units, now seen somewhat irrelevant », een uitloper van de koude oorlog die inmiddels alweer een tijdje achter de rug is.

De voorzitter. ­ Het woord is aan minister Poncelet.

De heer Poncelet, minister van Landsverdediging. ­ Mijnheer de voorzitter, ik dank de heer Goris voor zijn vraag om uitleg. Op een aantal elementen ervan kan ik onmiddellijk antwoorden, voor de vragen waarvan ik geen afschrift bekwam, stel ik voor de schriftelijke antwoordprocedure te volgen. Ik ben alleszins bereid de cijfers te bezorgen waar de senator om heeft gevraagd.

De Belgische deelname aan de R&D-fase werd respectievelijk gefinancierd door Economische Zaken ten belope van 589 miljoen en door Landsverdediging ten belope van 577 miljoen.

Volgende Belgische firma's hebben van bij het begin deelgenomen aan het industriële gedeelte van het programma : Alcatel Bell, Alcatel Etca, Fabrisys, Sabca, Britte.

Er zijn nog geen definitieve resultaten uit de onderzoeksfase bekend. Wij zullen erover kunnen beschikken na de laatste technisch-militaire proeven, die voor medio 1998 worden gepland. De industriële kwalificatie is nog niet ten einde. De afwerking zal plaatsvinden na de twee schietbeurten die tegen mei 1997 waren gepland. Deze maand heeft de industrie een eerste offerte gedaan. De resultaten van de kwalificatie worden permanent door de partners geëvalueerd. Een directiecomité zal weldra bijeenkomen.

De samenwerking met Turkije vormt geen prioriteit. Toch dient te worden opgemerkt dat het programma reeds geruime tijd loopt en dat er dus per definitie mag worden verondersteld dat er geen noemenswaardige problemen zullen rijzen bij de industriële samenwerking.

Zowel Nederland als de andere partners blijven samenwerken aan de ontwikkeling van het programma.

Ook België blijft aan het programma meewerken door een bijzondere aandacht te schenken aan de financiële en technische aspecten. Uiteraard, blijft de generale staf van de landmacht zoeken naar eventuele alternatieve oplossingen.

Ik kan hieraan nog toevoegen dat wij hebben beslist dat de brigade paracommando in de toekomst over een aangepaste versie van de Milan kan beschikken.

Zoals ik reeds aankondigde, zal ik op de andere vragen schriftelijk antwoorden. Globaal gezien, kan ik echter de geruchten van Jane's Defense Weekly bevestigen. Er zijn nog besprekingen tussen de partners gepland, in het bijzonder om de verdeling van de spin-off te bepalen rekening houdend met de vermindering van de bestellingen.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Goris.

De heer Goris (VLD). ­ Mijnheer de voorzitter, ik noteer dat Economische Zaken en Landsverdediging samen toch al voor 1,2 miljard in het Trigat-programma hebben geïnvesteerd. De minister heeft verwezen naar de schietoefeningen die in mei van dit jaar moeten hebben plaatsgevonden. In zijn antwoord van vandaag geeft de minister daarvan geen resultaten, waarschijnlijk omdat dit antwoord reeds werd neergeschreven kort nadat ik mijn vraag in maart indiende. Intussen zijn wij juli en zijn de oefeningen waarschijnlijk voorbij. Hebben zij tot bevredigende resultaten geleid ?

De minister verklaart dat Nederland niet uit het Trigat-programma stapt. Tegelijkertijd bevestigt hij de berichten van Jane's Defense Weekly. Daarin staat echter wel degelijk dat Nederland niet langer aan het programma deelneemt en 140 launchers en 2 000 missiles van het Javelin-type heeft aangekocht bij de firma Lockheed Martin. Ik zal mij verder informeren, maar voor zover ik weet is Nederland inderdaad uit het programma gestapt. Het is belangrijk dit op de voet te volgen. Indien er minder wapens worden besteld en het orderboekje dus eerder leger dan voller wordt, vraag ik mij af of wij in deze zaak, waarin problemen blijven rijzen, geld moeten blijven pompen.

De minister verklaarde dat intussen is beslist de brigade paracommando met een nieuwe Milan, ik veronderstel de Milan-III uit te rusten en terecht, want zij kunnen niet langer wachten en moeten zo vlug mogelijk kunnen beschikken over een goed ATK-wapen.

Ik blijf echter met vragen zitten over de houding van Nederland. Ik zal deze zaak op de voet blijven volgen, omdat ik de indruk heb dat zij niet in de goede richting evolueert. Zowel de evaluatie van het wapen als de bestellingen zijn weinig hoopgevend en ik vraag mij dan ook af of ons land daarin moet blijven investeren. Misschien heeft de minister reeds resultaten van de schietoefeningen. Indien niet, zal ik dit thema herhalen in mijn schriftelijke vraag.

De voorzitter. ­ Het woord is aan minister Poncelet.

De heer Poncelet, minister van Landsverdediging. ­ Mijnheer de voorzitter, ik zal inderdaad de gevraagde informatie schriftelijk aan de heer Goris bezorgen. Ik wil wel onmiddellijk bevestigen dat België nog geen beslissing heeft genomen en dat wij uiteraard aandacht blijven besteden aan mogelijke alternatieven, in Engeland, in de Verenigde Staten, of in Israël. Het is echter voorbarig daarover nu iets te zeggen.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Goris.

De heer Goris (VLD). ­ Mijnheer de voorzitter, worden de eventuele alternatieve wapensystemen, de Javelin en de Rafael, ook gevolgd ? Worden daar gegevens over ingewonnen ?

De voorzitter. ­ Het woord is aan minister Poncelet.

De heer Poncelet, minister van Landsverdediging. ­ Mijnheer de voorzitter, er zijn geen officiële contacten met deze firma's, maar de staf van de luchtmacht blijft de zaak van nabij volgen, omdat, zoals gezegd, wij nog geen beslissing hebben genomen over de Trigat. Andere oplossingen zijn mogelijk, maar een grondige studie daarvan is op het ogenblik voorbarig. Wij hebben immers nog geen beslissing genomen over het voorstel van Euromissile.

De voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.