Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-954

van Christine Defraigne (MR) d.d. 3 mei 2016

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen

Natuurrampen in België - Bescherming van de bevolking - Communicatie-instrumenten - Waarschuwingssystemen “info-r!sques” en “be alert” - Ontwikkeling - Informatiecampagnes voor de bevolking

ramp door menselijk toedoen
ongevallenpreventie
burgerbescherming
bewustmaking van de burgers
communicatiebeleid
toegang tot de informatie

Chronologie

3/5/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 2/6/2016)
16/6/2016Rappel
2/8/2016Antwoord

Vraag nr. 6-954 d.d. 3 mei 2016 : (Vraag gesteld in het Frans)

Het Actiekader van Hyogo is een tienjarenplan dat door 168 lidstaten van de Verenigde Naties (waaronder België) werd goedgekeurd op de Wereldconferentie inzake rampenpreventie door risicobeperking in 2005. Zij zegden op vrijwillige wijze toe te zullen werken aan vijf actieprioriteiten met als doel de staten beter te beschermen tegen rampen. Dit instrument voorziet in de systematische integratie van de beperking van de risico's op rampen in het beleid, de plannen en ontwikkelingsprogramma's, en de strijd tegen de armoede. Het Kader omvat maatregelen en instrumenten om de slagkracht van de gemeenschappen bij rampen te verhogen. Het in 2005 goedgekeurde Actiekader van Hyogo is in 2015 verstreken. Er werd een nieuw kader gedefinieerd - het Actiekader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030 - dat best zo snel mogelijk operationeel is.

Het thema klimaatverandering en de risico's op rampen die daaruit voortvloeien is transversaal en overstijgt het leefmilieukader sensu stricto. Het is opgenomen in het transportbeleid, de fiscaliteit, de energie, de binnenlandse veiligheid, de burgerbescherming, leefmilieu, de strijd tegen de armoede enzovoort, met als gevolg overlappende bevoegdheden tussen de verschillende beleidsniveaus. Deze ingewikkelde verdeling vereist dus nauwe coördinatiestructuren tussen de verschillende verantwoordelijke overheden, namelijk de federale overheid en de deelstaten.

Bij een ramp zijn er namelijk drie fasen: de gemeentelijke fase, de provinciale fase en de federale fase (zie de artikelen 7 en 8 van het koninklijk besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen, evenals het koninklijk besluit van 31 januari 2003 tot vaststelling van het noodplan voor de crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen). Als gevolg van de zesde staatshervorming en de regionalisatie ter zake beschikt elk gewest over een regionaal rampenfonds om de slachtoffers van een natuurramp te helpen. Bij een natuurramp zijn dus verschillende beleidsniveau's betrokken.

Waarom nu reageren? De afgelopen vijfentwintig jaar worden de verliezen door natuurrampen in België op 420 miljoen euro geraamd(Frédérique Masquelier, “Catastrophes naturelles belges : 420 millions de coûts en vingt ans”, Le Vif/L'Express, 30 november 2014). In ons land hebben we hoofdzakelijk te lijden onder overvloedige regen, overstromingen, hagel, langdurige intense regen, intense regen met hagel, storm, tornado's, sneeuw en aardbevingen. Van 1993 tot 2013 werden er in totaal 71 445 schadegevallen (woningen, inboedels, voertuigen, landbouwgronden en bossen...) bij natuurrampen als een ramp beschouwd, voor een brutobedrag van 338 miljoen euro. Het aandeel als afgeschreven goederen wordt geschat op 19 miljoen euro, de nettoschade bedraagt 319 miljoen euro. Elke ramp heeft het Rampenfonds dus bijna 2,8 miljoen euro gekost . Hierbij komt nog ongeveer honderd miljoen euro per jaar die de privéverzekeringen sinds 2007 voor schade als gevolg van natuurrampen voor hun rekening hebben genomen (cf. Georges Pletinckx, " Étude statistique des calamités depuis 1993 ", service public fédéral Intérieur, direction des Calamités, 24 septembre 2013).

Natuurrampen komen over het algemeen onverwacht en veroorzaken een golf van vernieling. Met de gepaste instrumenten zouden we echter de meest kritieke situaties de baas kunnen. Het aantal overlijdens en de omvang van de schade die de rampen veroorzaken kunnen fors verminderd worden door een goede voorbereiding en bescherming. Rampen kunnen de economische groei stilleggen, nog meer armoede teweegbrengen en enorm veel leed veroorzaken. Nog onrustwekkender is dat ingevolge de demografische groei, de snelle verstedelijking en de klimaatverandering deze tendens toeneemt en een bedreiging vormt voor ons land. Door de massale toestroom van nieuwe inwoners in grote steden als Antwerpen, Gent, Charleroi, Luik of Brussel, bevinden zich steeds meer personen en goederen in risicozones. We moeten er dringend voor zorgen dat we minder kwetsbaar zijn en dat het aanpassingsvermogen van de bevolking verbetert.

1) Bent u in dat verband van plan meer te investeren in moderne communicatietechnieken en waarschuwingssystemen zoals "info-r!sques" en " be alert ", twee instrumenten die door het grote publiek niet gekend zijn, maar die de risico's op rampen kunnen verminderen?

2) Zou het niet opportuun zijn de burgers beter te informeren over het bestaan van deze twee instrumenten?

Antwoord ontvangen op 2 augustus 2016 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op haar vragen :

De principes inzake bescherming van de burger door de overheid of door zichzelf vormen het uitgangspunt van het Crisiscentrum met betrekking tot de alarmering van en de informatieverstrekking aan de bevolking in geval van noodsituaties. Op het vlak van het crisisbeheer speelt de burger een belangrijke rol, omdat hij / zij als eerste verantwoordelijk is voor zijn / haar veiligheid. Het is dus van belang om de burgers zo goed mogelijk te informeren en voor te bereiden.

Sinds 2009 investeert het Crisiscentrum in de voorafgaande informatie aan de bevolking over de risico’s en de aan te nemen gedragingen in noodsituaties. De eerste campagnes betroffen een welbepaald thema rond een bijzonder risico : Seveso-risico’s en nucleair risico, waarvoor trouwens een wettelijke informatieplicht bestaat.

Bij de evaluatie van die campagnes bleek dat de risicocultuur weinig ontwikkeld was in België in vergelijking met onze Europese buurlanden.

Daarom heeft het Crisiscentrum besloten om een nieuwe weg te bewandelen met betrekking tot de basisaanbevelingen ter voorbereiding van en informatieverstrekking aan de bevolking, ongeacht het risico.

In samenwerking met talrijke partners (nood- en interventiediensten, federale overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Gewesten en Gemeenschappen, Koninklijk Meteorologisch Instituut van België (KMI), Koninklijke Sterrenwacht van België, enz.) heeft het Crisiscentrum een webplatform ontwikkeld dat ertoe strekt de burger bewust te maken van de hem / haar omringende risico’s, maar vooral van het belang zich voor te bereiden op noodsituaties die zich kunnen voordoen in de natuur (overstromingen, stormen, koudegolf, …), op het vlak van gezondheid (griepepidemie, vervuiling, …), technologie (Seveso, nucleair, cyber, enz.) of openbare orde (terrorisme, massabijeenkomsten, enz.).

Uiteindelijk is het de bedoeling om bij de burger een risicocultuur te ontwikkelen en hem / haar er eveneens toe aan te zetten na te denken, binnen verschillende sectoren, zoals het onderwijs, over de noodzaak om van jongs af aan al vertrouwd gemaakt te worden met de risico’s en de goede reacties daarop.

De portaalsite www.risico-info.be is reeds online sinds 2014.

Naast deze risico-informatie behoort de crisiscommunicatie natuurlijk ook tot de opdrachten van het Crisiscentrum. Alarmering van de bevolking is één van de desbetreffende pijlers.

Hoe meer en hoe sneller de burgers gealarmeerd kunnen worden, hoe sneller zij het hoofd kunnen bieden aan een gebeurtenis en zo potentieel kunnen bijdragen tot een hogere veiligheid voor zichzelf en tot een beter crisisbeheer ; op die manier kunnen ook de gevolgen van een noodsituatie beperkt worden.

In dat opzicht werd het project Be-Alert opgestart.

Tot op heden kon de bevolking gealarmeerd worden via de media, de hulpdiensten op het terrein of – wat het Seveso- en nucleair risico betreft – een sirenenetwerk.

BE-Alert strekt ertoe een alarmering via verschillende kanalen en via een beveiligd centraal platform mogelijk te maken. Op die manier kan een overheid, bijvoorbeeld een burgemeester, een gouverneur of de minister van Binnenlandse Zaken, beslissen om, indien nodig, de bevolking te alarmeren met een spraakoproep, een SMS, een e-mail, via de sociale media, enz. Het is de bedoeling een « toolbox » te creëren waaraan op termijn andere alarmeringsmogelijkheden toegevoegd kunnen worden : toepassing voor smartphone, integratie van het sirenenetwerk, alarmering via digitale borden, enz.

De pilootfase van het project BE-Alert ging van start op 17 maart 2014 en heeft twee jaar geduurd. Tijdens deze fase hebben een beperkt aantal gebruikers dit alarmsysteem getest : drieëndertig pilootgemeenten en elf federale diensten van de gouverneurs. Deze pilootfase werd afgesloten op 15 april 2016.

Het pilootsysteem functioneerde op basis van telefoongegevens verbonden aan een adres. Naast de publiekelijk beschikbare gegevens werden de burgers verzocht om zich in te schrijven in de databank BE-Alert via een daartoe ontworpen Internetsite (www.be-alert.be).

De evaluatie van het pilootproject heeft geleid tot twee specifieke vaststellingen :

het discriminerende aspect van de vrijwillige inschrijving van de burgers op de site. Immers, enkel de burgers die het systeem BE-Alert kennen en beschikken over Internet om zich te kunnen inschrijven, zouden via BE-Alert gealarmeerd kunnen worden. Het systeem kan derhalve niet toegepast worden op de burgers die niet ingeschreven zijn of die hun gegevens niet bijgewerkt hebben in BE-Alert ;

bovendien is dit systeem wat met noemt « adress-based », wat betekent dat de te alarmeren personen geïdentificeerd worden op basis van het adres dat zij in het systeem geregistreerd hebben, meestal het adres van hun woonplaats. In bepaalde noodsituaties is het belangrijk om deze doelgroep te alarmeren, ongeacht of deze mensen al dan niet thuis zijn. Met dit systeem kunnen burgers echter niet gealarmeerd worden voor situaties die zich niet afspelen in hun woonbuurt. Het lijkt immers moeilijk om alle burgers te alarmeren die slechts passeren in een zone waarin zich een noodsituatie voordoet (werknemers, leveranciers, postdiensten, pendelaars, toeristen, enz.).

Om aan die vaststellingen tegemoet te komen, werkt het Crisiscentrum aan een alarmering die meer gericht is op de geo-lokalisering. Een volledige geo-lokalisering (alarmering van alle GSM’s die zich in een welbepaalde zone bevinden, zonder dat een inschrijving van de burger nodig is, dus ook voor toeristen, passanten, pendelaars, …) zal enkel mogelijk zijn wanneer in BE-Alert een andere module geïntegreerd wordt, gebaseerd op een technologie (« Alert-SMS ») die momenteel ontwikkeld wordt samen met alle mobiele telefonienetwerkoperatoren.

In de ontwikkeling van BE-Alert werden de volgende fasen voorzien :

– juli 2016 : in het verlengde van het pilootproject en de overheidsopdracht voor de eindversie (adress-based), gunning van de openbare aanbesteding ;

augustus 2016 : levering van het platform ;

augustus-september 2016 : testfase van deze nieuwe versie van het platform ;

herfst 2016 : BE-Alert volledig operationeel en mogelijkheid voor de lokale overheden (burgemeesters en gouverneurs) om in te tekenen op de raamovereenkomst ;

eind 2016 : levering van de nieuwe technologie Alert-SMS door de mobiele netwerkoperatoren ;

– 2017 : integratie van de technologie Alert-SMS in het platform BE-Alert ;

2017 : integratie van het sirenenetwerk in het platform BE-Alert.

Zowel voor de portaalsite www.risico-info.be als voor het platform BE-Alert zullen binnenkort communicatiecampagnes georganiseerd worden om de burgers te informeren. De lokale overheden die bevoegd zijn voor noodplanning en crisisbeheer en betrokken zijn bij het gebruik van deze tools, zullen over deze initiatieven geïnformeerd worden en erbij betrokken worden.

Teneinde de bestaande acties inzake risicocommunicatie nog te versterken, zal immers een uitgebreide informatie- en communicatieactiecampagne gevoerd worden door het Crisiscentrum, in samenwerking met de kanselarij van de eerste minister voor de praktische organisatie en met verschillende partners voor de concrete acties. Dit zal gebeuren vanaf het einde van het eerste semester 2016 voor een periode van drie jaar.

Deze campagne in het kader van « risico-info.be » strekt ertoe de burger te sensibiliseren voor zelfbescherming en voor de goede reflexen in eender welke noodsituatie. Risico-educatie vormt immers een geheel met dezelfde handelingen voor eender welk risico.

Wat BE-Alert betreft, is een sensibiliseringscampagne voorzien, die kadert binnen de drie jaar durende acties op het vlak van « risico-info.be », zodra het nieuwe adress-based platform operationeel is en de gebruikers opgeleid zijn. Het is de bedoeling deze tool bekend te maken en het aantal inschrijvingen van persoonlijke contactgegevens in het systeem te verhogen. Daartoe zal een specifieke informatiewebsite gecreëerd worden.