Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-925

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 20 april 2016

aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Financiën

Federale Wetenschappelijke Instellingen - Samenwerking met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Nieuwe beperkte culturele bevoegdheid van het Gewest - Mogelijke oprichting van een museum in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad

cultuurbeleid
bevoegdheidsoverdracht
Hoofdstedelijk Gewest Brussels
museum
verdeling van de bevoegdheden
institutionele hervorming
federale wetenschappelijke en culturele instellingen
institutionele samenwerking

Chronologie

20/4/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 19/5/2016)
23/5/2016Antwoord

Vraag nr. 6-925 d.d. 20 april 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In ons land zijn de Gemeenschappen bevoegd voor de culturele aangelegenheden. Nochtans heeft ook de federale overheid nog een (rest)bevoegdheid voor de Federale Wetenschappelijke Instellingen.

Het zou niet abnormaal zijn, integendeel, dat de Federale Wetenschappelijke Instellingen ook samenwerkingsverbanden aangaan met de vele culturele instellingen die behoren tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen.

Sinds de zesde staatshervorming is er een minuscule bevoegdheid behorende tot de culturele materies overgedragen naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het gaat hier over culturele initiatieven die vandaag niet behoren tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen en die een gemeenteoverstijgende uitstraling hebben. Het kan dus niet gaan over een overheveling van gemeentelijke initiatieven, noch over een overheveling van culturele bevoegdheden door een of meerdere van de Gemeenschappen. Het kan dus op dit ogenblik uitsluitend gaan over federale culturele bevoegdheden of initiatieven die zouden kunnen overgeheveld worden naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het is duidelijk dat het geenszins de bedoeling was van de grondwetgever om culturele bevoegdheden over te hevelen naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het zou slechts over kleine randactiviteiten kunnen gaan, waaronder tijdens de besprekingen steevast verwezen werd naar onder andere de Zinnekesparade, die echter niet tot de federale bevoegdheden behoren en die in het verleden wél door de Gemeenschappen (of zeker één Gemeenschap) werden ondersteund en dus niet kunnen gevat zijn in de bepaling over de culturele bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

1) Kan de geachte staatssecretaris mij meedelen welke samenwerkingen er bestaan tussen de Federale Wetenschappelijke Instellingen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op het vlak van culturele samenwerking ?

2) Wanneer werden deze overeenkomsten afgesloten ?

3) Wat is het voorwerp van deze samenwerking ?

4) Hoeveel middelen worden er door de Federale Wetenschappelijke Instellingen of het federale niveau besteed aan samenwerkingsvormen met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ?

5) Worden de Federale Wetenschappelijke Instellingen door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betrokken bij projecten in het buitenland? Zo ja, bij welke ?

6) Is de geachte staatssecretaris van oordeel dat er voldoende samenwerking is tussen de Federale Wetenschappelijke Instellingen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ? Zo ja, waarom ? Zo neen, waarom niet ?

7) Zal ze nog initiatieven nemen om te overleggen met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om meer samenwerking te realiseren met de Federale Wetenschappelijke Instellingen ?

8) Hoe interpreteert ze de nieuwe beperkte culturele bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ?

9) Is volgens haar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd om binnen het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad een museum op te richten ?

10) Zal ze meewerken aan de inrichting en de oprichting van een museum dat dan onder de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou vallen, niettegenstaande het feit dat de Gemeenschappen vandaag volkomen bevoegd zijn voor erfgoed en voor musea, ook als deze in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad vallen ?

Antwoord ontvangen op 23 mei 2016 :

1) Volgens hun basisopdrachten, hun publiekswerking (onder andere tijdelijke tentoonstellingen) en hun deskundigheid in en van de Federale Wetenschappelijke Instellingen (FWI) werken de FWI samen op het vlak van culturele initiatieven en met culturele instellingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Bijvoorbeeld de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis werd gevraagd om archeologische expertise te leveren voor opgravingen en het beheer van dit archeologisch erfgoed van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Alle FWI met een museale werking nemen dit jaar deel aan het cultureel initiatief « 100Masters », een initiatief genomen door de Brusselse museumraad.

2) Het betreft ad hoc samenwerkingsverbanden die vertaald worden in korte termijn en punctuele overeenkomsten.

3) Deelname aan culturele initiatieven die betrekking hebben op verschillende culturele instellingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en die voor de FWI's een belangrijke publicitaire waarde kunnen hebben.

4) De federale administratie besteedt geen middelen aan samenwerkingsvormen met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Wat de FWI's betreft, heeft de samenwerking met het Gewest eerder betrekking op het ter beschikking stellen van expertise, waarvoor in voorkomend geval door het Gewest betaald wordt, en het uitlenen van collectiestukken.

5) Er zijn geen projecten in het buitenland waaraan de FWI deelnemen.

6) De Federale Wetenschappelijke Instellingen werken samen met de musea in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bijvoorbeeld via de Brusselse Museumraad. Gelet op de wettelijke taakverdeling, is de institutionele samenwerking redelijk beperkt. Zo heeft de dienst Monumenten en Landschappen een nauwe samenwerking met enkele FWI op het vlak van erfgoedbeheer.

7) Ik ondersteun ten volle de initiatieven die de FWI op dit vlak ontwikkelen.

8) Onverminderd de bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap, is het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor de bi-culturele aangelegenheden voor zover deze van gewestelijk belang zijn (artikel 4bis van de bijzondere wet van 12 januari 1989 tot de Brusselse Instellingen).

Hieruit blijkt duidelijk dat de bijzondere wetgever, in afwijking van wat geldt voor de andere Gewesten, zeer specifieke en beperkte culturele bevoegdheden aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft toegekend. Deze bevoegdheden zijn namelijk beperkt tot die aangelegenheden die niet uitsluitend behoren tot de bevoegdheid van hetzij de Vlaamse, hetzij de Franse Gemeenschap en heeft evenmin betrekking op die aangelegenheden die van nationaal belang zijn. Beide Gemeenschappen behouden in Brussel hun volledige bevoegdheid zoals toegekend door artikel 127 van de Grondwet. De bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in deze is mijns inziens subsidiair.

9) & 10) De wetgever heeft een duidelijk kader geboden aan de verschillende culturele actoren in Brussel. Zowel de Gemeenschappen, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als het federale niveau hebben hier elk een eigen en duidelijk onderscheiden rol. In die zin is de vraag naar medewerking aan de inrichting en oprichting van een gewestelijk museum institutioneel niet van toepassing.

Uiteraard is er altijd de mogelijkheid tot samenwerking tussen instellingen, zoals bedoeld in vraag 6) en 7).