Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-703

van Christine Defraigne (MR) d.d. 22 juli 2015

aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen

Ombudsdienst voor de treinreizigers - Jaarverslag 2014 - Vaststelling van onregelmatigheid gekregen op de trein - Buitengerechtelijke geschillenregeling - Bemiddeling van de Ombudsdienst bij de NMBS - Moeilijkheden

Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
bemiddelaar
gebruiker van transportfaciliteiten
rechten van passagiers

Chronologie

22/7/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 20/8/2015)
5/1/2016Antwoord

Vraag nr. 6-703 d.d. 22 juli 2015 : (Vraag gesteld in het Frans)

Het gaat hier weliswaar om een federale aangelegenheid, maar deze elementen hebben een rechtstreekse impact op de levenskwaliteit en de mobiliteit van de burgers van de verschillende deelgebieden van ons land.

In zijn jaarverslag wijst de Ombudsdienst voor de treinreizigers op verschillende elementen.

Zo blijkt dat de medewerkers van de Dienst niet al hun opdrachten kunnen uitvoeren. Volgens het verslag laat de NMBS de bemiddeling van de Dienst niet toe met betrekking tot vragen van reizigers over de vaststelling van onregelmatigheid gekregen op de trein. De Dienst benadrukt dat deze situatie tegengesteld is aan de handelwijze bij De Lijn, de MIVB of de TEC.

Volgens het verslag zetten het regeerakkoord en de Europese wetgeving nochtans steeds meer in op buitengerechtelijke geschillenregeling.

Graag vernam ik of hierover wordt nagedacht om deze situatie te verhelpen. Hoe zou de bemiddeling van de Dienst verbeterd kunnen worden?

Antwoord ontvangen op 5 januari 2016 :

Mijn beleidscel heeft herhaaldelijk overleg gepleegd met de Ombudsdienst voor treinreizigers en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS). Op basis hiervan en rekening houdende met het juridische advies van de federale overheidsdienst (FOD) Mobiliteit en Vervoer over de bevoegdheid van de Ombudsdienst volgens wet van 28 april 2010 houdende diverse bepalingen, samen gelezen met de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, heb ik een duidelijk standpunt ingenomen en kenbaar gemaakt, namelijk in mijn brief aan de heer Cornu van 26 augustus 2015.

Samengevat komt mijn standpunt erop neer dat klachten van reizigers met betrekking tot vaststellingen van onregelmatigheden tijdens de treinrit (geverbaliseerd in een zogenaamd C170 of vergelijkbaar formulier), wel degelijk vatbaar zijn voor bemiddeling door de Ombudsdienst, dit in toepassing van de artikelen 11 en 13 van de wet van 28 april 2010 houdende diverse bepalingen.

Gevolg gevend aan mijn brief werd er voorgesteld dat het moment zou worden bepaald waarop de Ombudsdienst zal optreden binnen het beheersproces van die dossiers. Mijn kabinet onderzoekt samen met de NMBS en de Ombudsdienst de mogelijkheid om dit debat te verruimen in het kader van de administratieve sancties.

Met betrekking tot het aantal mensen dat een beroep gedaan heeft op de Ombudsdienst inzake geschillen rond het boordtarief, kan ik u meedelen dat de Ombudsdienst, sinds de invoering van het boordtarief tot vandaag, 171 klachten ontving en behandelde / behandelt. Deze mensen werden niet wandelen gestuurd, want de NMBS erkent het recht van de Ombudsdienst om te bemiddelen over klachten in deze materie. Er dient eveneens te worden herhaald dat de klantendienst van de NMBS instaat voor een eerstelijnsbehandeling van die klachten, waarbij de opdracht erin bestaat een oplossing te vinden waarmee de klant en de maatschappij tevreden kunnen zijn.