Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-419

van Christie Morreale (PS) d.d. 28 januari 2015

aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post

Resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad - Uitvoering - Nationaal Actieplan (2013 -2016) - Vertegenwoordiging van de vrouwen in de internationale organisaties en zendingen en in de Belgische diplomatie - Vooruitgang - Verslag aan het Parlement

gendermainstreaming
handhaving van de vrede
participatie van vrouwen
gelijke behandeling van man en vrouw
VN
personeel in diplomatieke dienst

Chronologie

28/1/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 26/2/2015)
16/3/2015Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-420
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-421

Vraag nr. 6-419 d.d. 28 januari 2015 : (Vraag gesteld in het Frans)

Vrouwen zijn vandaag meer dan ooit de rechtstreekse slachtoffers van gruweldaden in verschillende delen van de wereld die geplaagd worden door gewapende conflicten (vooral in Irak, Syrië, de Democratische Republiek Congo - DRC -, Nigeria, enz.). Hun vertegenwoordiging in vredesmissies en in civiele zendingen voor crisisbeheersing is lang niet vanzelfsprekend. Bij de planning en de uitvoering van onder andere humanitaire of juridische interventies wordt niet altijd rekening gehouden met de noden van vrouwen en meisjes.

Daarom heeft België een nationaal actieplan (2013-2016) goedgekeurd met het oog op de uitvoering van resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad, die op 31 oktober 2000 werd aangenomen, over de deelname van vrouwen aan vredesonderhandelingen, de bescherming van meisjes en vrouwen tegen geweld en de rol van de vrouwen bij conflictpreventie. Dat Belgisch plan heeft zowel betrekking op de humanitaire zendingen en de vredesonderhandelingen als op de programma's voor hervestiging en wederopbouw.

1) Welke vooruitgang werd vastgesteld op het vlak van de vertegenwoordiging van vrouwen binnen de internationale organisaties en missies, binnen de Belgische diplomatie en rond de onderhandelingstafels?

2) Wanneer zal bij het Parlement verslag worden uitgebracht, zoals voorgeschreven in het Actieplan?

Wij wensen dat dit verslag wordt uitgebracht in de Senaat, bij uitstek de ontmoetingsplaats tussen de deelgebieden en de federale regering, en gelet op het feit dat het aspect “ontwikkelingssamenwerking en internationale betrekkingen” ook een bevoegdheid is van de Gemeenschappen en de Gewesten.

Antwoord ontvangen op 16 maart 2015 :

1) Volgens de laatste statistieken, 30 juni 2014, was het globale percentage vrouwen ten opzichte van het gehele personeelsbestand van het secretariaat van de Verenigde Naties (VN), 34,1 %. Dit totaal kan opgesplitst worden in 47,8 % in de centrale bureaus (departementen en bureaus, regionale commissies en tribunalen) en 21 % in missies en vredesoperaties.

De VN-organisaties hebben talrijke maatregelen genomen ter bevordering van gendergelijkheid. Ondanks een gericht wervingsbeleid, evolueert de situatie slechts langzaam, in het bijzonder op het niveau van bestuurders en hogere ambtenaren. Vrouwen bezetten momenteel slechts 25,3 % van de posten Under-Secretary-General, 20 % van de posities van Assistant Secretary-General, 25 % van de directeursposten niveau D2 en 30,9 % van de directeur posten niveau D1.

De obstakels zijn onder meer het ontbreken van adequate voorzieningen voor de behoeften van gezinnen op bepaalde plaatsen (in het bijzonder vredeshandhavingsoperaties) en onvoldoende gekwalificeerde kandidaten voor vacatures in bepaalde beroepscategorieën en zeer gespecialiseerde posities.

De historiek van de periode 2010-2015 laat wat het departement Buitenlandse Zaken betreft volgende cijfers zien – dit voor de drie statutaire buitencarrières, inmiddels per koninklijk besluit op 4 juli 2014 tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière, herleid tot één buitenlandse carrière.

1 januari 2010 :

– M : 534 (78 %) ;

– V : 148 (22 %).

1 januari 2013 :

– M : 492 (77 %) ;

– V : 151 (23 %).

1 januari 2015 :

– M : 458 (76 %) ;

– V : 147 (24 %).

Het is juist dat deze cijfers doen vermoeden dat in het gender-onevenwicht weinig evolutie zit. Toch mag worden vastgesteld dat wat het laatste wervingsexamen van de drie voormalige carrières betreft (diplomatiek, 2011 ; consulair, 2012 ; internationale samenwerking, 2013) het evenwicht tussen mannen en vrouwen reeds 66 % - 34 % bedroeg. De vergelijkende selectieproef die dit jaar wordt gehouden voor de gehele buitenlandse carrière moet deze trend bevestigen. Het spreekt vanzelf dat de federale overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken zich zal blijven investeren om zowel in zijn imagobeleid naar buitenwereld toe, als naar familiebeleid meer vrouwelijke kandidaten aan te trekken en te behouden.

2) Zie het antwoord van de bevoegde staatssecretaris voor de Strijd tegen armoede, Gelijke Kansen, Mensen met een handicap, de Strijd tegen belastingontduiking en Wetenschapsbeleid, toegevoegd aan de minister van Financiën (schriftelijke vraag nr. 6-421).