Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-278

van Sabine de Bethune (CD&V) d.d. 5 december 2014

aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Financiën

Beursgenoteerde bedrijven - Raad van bestuur - Vrouwelijke bestuurders - Wettelijke voorwaarden - Toezichtsprocedure

gendermainstreaming
raad van bestuur
gelijke behandeling van man en vrouw
beursnotering
handelsmaatschappij
participatie van vrouwen

Chronologie

5/12/2014Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2015)
15/6/2015Antwoord

Vraag nr. 6-278 d.d. 5 december 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Senaat is ter zake bevoegd omdat deze materie aan de bevoegdheden van de deelstaten raakt in geval zij bevoegd (zouden) zijn om bestuurders af te vaardigen in beursgenoteerde bedrijven waarvan de overheid (met inbegrip van de deelstaten) ook aandeelhouder (zou zijn) is.

In ons land werd eind 2011 al een wet goedgekeurd die beursgenoteerde bedrijven verplicht om hun raden van bestuur voor minstens 30 procent uit vrouwen te laten bestaan. Die wet bevat een overgangsperiode en wordt trapsgewijs van kracht. Grote bedrijven hebben zes jaar gekregen om aan de norm te voldoen, kleine en middelgrote bedrijven acht jaar. Als ze niet aan die voorwaarden voldoen kunnen sancties volgen.

Maar hiervoor is natuurlijk toezicht nodig.

Kan de staatssecretaris meedelen welke toezichtprocedure is ingesteld om te controleren of de bedrijven aan de wettelijke voorwaarden voldoen?

Antwoord ontvangen op 15 juni 2015 :

De wet van 28 juli 2011 om te garanderen dat vrouwen zitting hebben in de raad van bestuur van de autonome overheidsbedrijven en de genoteerde vennootschappen voert een quota in van één derde leden van elk geslacht voor het geheel van de leden van de raden van bestuur (binnen een termijn van zes jaar voor grote ondernemingen, acht jaar voor Kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) en onmiddellijk voor de autonome overheidsbedrijven).

Hoewel deze quota gepaard gaan met sancties zoals de nietigheid van benoemingen of de opheffing van financiële voordelen, is er geen controle voorzien op de naleving van deze bepalingen, noch van de begeleidende maatregelen.

Momenteel beschikken we niet over alle gegevens over de aanwezigheid van elk geslacht in de bestuursraden van de beursgenoteerde ondernemingen en autonome overheidsbedrijven. Uit een databank van de Europese Commissie blijkt dat de aanwezigheid van vrouwen bij de niet-uitvoerende en uitvoerende leden van de 20 grootste ondernemingen duidelijk gestegen is sinds de goedkeuring van de wet van 28 juli 2011 (van 14 % in 2012 naar 19 % in 2014).

Deze bemoedigende cijfers moeten echter aangevuld worden. We hebben immers nood aan een globaal zicht op de situatie en op het aandeel van elk geslacht onder de leden van raden van bestuur van beursgenoteerde publieke en private ondernemingen. Deze informatie is onmisbaar voor een doeltreffende opvolging en begeleiding van de wet en voor de controle op de toepassing ervan.

Hoewel de wet dit niet vereist, heb ik bijgevolg aan het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen gevraagd om een volledige stand van zaken op te maken van de aanwezigheid van vrouwen in de raden van bestuur van alle Belgische beursgenoteerde ondernemingen en autonome overheidsbedrijven.

Op basis van de resultaten van dit onderzoek zullen we de meeste geschikte hulpmiddelen bepalen om bedrijven te ondersteunen en aan te moedigen om de door de wet vastgelegde doelstellingen te bereiken en meer in het algemeen om het genderevenwicht bij managementfuncties te verhogen. Ik zal dan ook bekijken welke mogelijkheden er zijn om meer controle te voorzien.