Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-238

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 26 november 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen

Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie - Brusselse OCMW's - Taalwetgeving - Naleving - Schendingen - Maatregelen - Mogelijke interventie van de federale overheid

OCMW
taalgebruik
regionaal parlement

Chronologie

26/11/2014Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 25/12/2014)
29/1/2015Antwoord

Vraag nr. 6-238 d.d. 26 november 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De taalwetgeving is van openbare orde. Niettegenstaande deze wettelijke realiteit stellen we vast dat de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) er niet in slaagt om de taalwetgeving correct te doen toepassen. De vicegouverneur van Brussel is een federale ambtenaar die de opdracht heeft toezicht uit te oefenen op de naleving van de taalwetgeving in de OCMW's van het tweetalig gebied Brussel Hoofdstad. De voogdij op deze OCMW's berust bij het college van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Niettegenstaande er talrijke overtredingen worden vastgesteld en tal van maatregelen worden geschorst, blijft het college van de GGC vaak in strijd met de taalwetgeving handelen. Het college is weliswaar paritair samengesteld, maar er moet eensgezindheid zijn om beslissingen die in strijd zijn met de taalwetgeving, te vernietigen. Bijgevolg kunnen de Vlaamse leden van het college van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie geen vuist maken tegen de schending van de taalwetgeving.

Inzake de taalwetgeving hebben zowel de gewesten en gemeenschappen als de federale overheid een rol te spelen.

1) De federale overheid is bevoegd voor de naleving van de taalwetgeving. Heeft de vice-eersteminister weet van schendingen van de taalwetgeving door de Brusselse OCMW's ?

2) Welke maatregelen zal hij nemen om deze schendingen ongedaan te maken ?

3) De federale overheid heeft de mogelijkheid om via een wet in te grijpen binnen het tweetalige gebied Brussel Hoofdstad. Zal de vice-eersteminister van deze grondwettelijke bevoegdheid gebruikmaken om de taalwetgeving te doen naleven ?

4) Hoe zal hij zijn bevoegdheid gebruiken om de taalwetgeving efficiënt te doen toepassen ?

5) Is hij het met mij eens dat de naleving een prioritaire aanpak van hem vereist ?

Antwoord ontvangen op 29 januari 2015 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen:

Wat betreft de specifieke problematiek aangehaald in deze schriftelijke vraag, met name de naleving van de bestuurstaalwetgeving door de Openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW)-besturen van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, is het zo dat de vice-gouverneur, die overigens een gewest- en geen federale ambtenaar is, enerzijds, conform de taalwetgeving, toezicht uitoefent op alle beslissingen met betrekking tot aanstellingen, benoemingen en bevorderingen van personeel die hem voorgelegd worden door de OCMW-besturen en deze beslissingen, desgevallend, kan schorsen. Indien het betrokken OCMW-bestuur de geschorste beslissing herbevestigt komt het aan het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, als voogdijoverheid van de Brusselse OCMW-besturen, toe om deze beslissing al dan niet te vernietigen.

1.2.4. De federale overheid is niet bevoegd voor de naleving van de taalwetgeving op de OCMW’s. In toepassing van artikel 5, § 1 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen betreft het een persoonsgebonden aangelegenheid. Dit betekent dat het toezicht wordt uitgeoefend door de gemeenschappen. In het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad gebeurt dit door het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.

3.5. Dit is thans niet aan de orde. De taalwetgeving is van openbare orde en moet permanent nageleefd worden door de Brusselse OCMW’s en hun ambtenaren.