Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2251

van Christie Morreale (PS) d.d. 17 januari 2019

aan de minister van Begroting en van Ambtenarenzaken, belast met de Nationale Loterij en Wetenschapsbeleid

Ruimtevaartsector - Europese Ruimtemissies - Belgische investeringen - Bedragen - Selectiecriteria - Begunstigde bedrijven - Niet prioritiare sectoren - Europese Ruimtevaartorganisatie - Begroting - Belgische deelname

Europees Ruimteagentschap
ruimtevaart
ruimtevaartindustrie
ruimtevaartbeleid
ruimteonderzoek
overheidsinvestering
aardobservatie

Chronologie

17/1/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 21/2/2019)
4/3/2019Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 6-1750

Vraag nr. 6-2251 d.d. 17 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Frans)

In haar activiteitenverslag voor 2016 onderstreept Belgospace, de Belgische vereniging van de ruimtevaartindustrie, die vrijwel alle Belgische ruimtevaartbedrijven en leden van Agoria verenigt, dat de standpunten die België heeft ingenomen tijdens deze regeerperiode de strategie bevestigen om te investeren in kleine missies om de aarde via satelliet te obeserveren (met de missies Altius en Vegetation) en in technologische programma's (GSTP, PRODEX, ARTES, FLPP) om het competentieniveau van onze bedrijven op peil te houden en te ontwikkelen. Nog steeds volgens dit jaarverslag zette deze beslissing België ertoe aan om aanzienlijke bedragen te investeren in missies die pas over enkele jaren gerealiseerd zullen worden. Belgospace vreest dus dat deze beslissing genomen werd ten nadele van andere sectoren die ten gevolge daarvan dreigen ondergefinancierd te worden, wat een negatieve weerslag kan hebben op de deelname aan andere missies.

Deze vragen vallen onder de bevoegdheid van de Senaat in de mate dat ze betrekking hebben op een federale materie die van invloed is op de bevoegheden van de deelstaten op het gebied van economie, werk, enz.

Bevestigt u deze analyse? Welke bedragen werden in de voornoemde programma's geïnvesteerd? Wat waren de selectiecriteria voor die missie? Welke bedrijven hebben voordeel gehad bij die programma's? Wat met sectoren die in ons land zeer performant zijn, zoals die van de draagraketten, en die de facto naar achteren zijn geschoven op de prioriteitenlijst tijdens de ministeriële conferentie van Luzern?

Bevestigt u het behoud van de federale Belgische begroting die bestemd is voor de ruimtevaartsector en voor de Europese Ruimtevaartorganisatie ESA voor 2018?

Antwoord ontvangen op 4 maart 2019 :

1) Het federaal beleid in de ruimtevaartsector maakt deel uit van een dynamiek gericht op het ondersteunen van programma's die meer in lijn liggen met de doelstellingen van de federale overheid, doelstellingen die de afgelopen 30 jaar hebben geresulteerd in een voortdurende federale betrokkenheid. Deze verbintenis wordt bereikt door een evenwichtige betrokkenheid bij de verplichte en optionele programma's van de ESA. Wat de ondersteuning van kleine satellietmissies betreft, gaat de Belgische inzet voor deze programma's niet ten koste voor andere programma's zoals de technologieprogramma's GSTP of ARTES. De Belgische verbintenissen die eind 2016 tijdens de ESA-ministerraad werden aangegaan, zij hiervan het bewijs.

Gezien de aard van de verschillende programma's is het normaal dat België ook projecten steunt waarvan de ontwikkeling deel uitmaakt van een lange termijnperspectief. Dit is het geval met de ontwikkeling van de nieuwe draagraketten AR6 en VEGA C ondersteund door België vanaf 2014. Hetzelfde geldt voor het Altius-programma waartoe eind 2016 is besloten en dat medio 2019 de ontwikkelingsfase ingaat. Zelfs als de aard van deze programma's deel uitmaakt van een langere fase, belet dit niet dat hun ontwikkeling ook ten goede komt aan de verschillende bedrijven die actief zijn in het veld.

2) Het bedrag dat geïnvesteerd werd, bedraagt 91,7 M€ voor de Altius-missie en 48,8 M€ voor het vervolg van het Vegetatieprogramma.

3) De Altius-missie werd om verschillende redenen ondersteund door de federale regering. Ten eerste beantwoordde ze aan een voorstel voor een missie van Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie (BIRA) en waarvan de missie bevestigd werd door de ESA in het kader van het Earth Watch-programma. Deze missie maakt het mogelijk om het nieuwe Proba Next-platform te valideren. De steun van de federale regering beantwoordt ook aan de vraag van de Ministerraad die de ESA Raad (MR) van Ministers in 2014 in Luxemburg voorbereidde en het mogelijk maakte om het Vlaamse Gewest te compenseren voor de belangrijke verbintenissen die tijdens deze Raad in de lanceersector zijn aangegaan.

De "Vegetation Suite" missie is een vervolg op de investering van de Proba V missie en een voortzetting van de levering van vegetatiegegevens na de Proba V missie, die eindigt in 2019. Deze missie komt ook tegemoet aan de noodzaak om het Vlaamse Gewest te compenseren voor de belangrijke verbintenissen die op het gebied van draagraketten zijn aangegaan tijdens de ESA 2014 CM in Luxemburg.

4) Voor deze missies zijn nog geen contracten toegekend. Ik kan echter stellen dat voor de Altius-missie de bedrijven QinetiQ-ruimte, voor het platform, en OIP, voor het instrument, een belangrijke rol zouden moeten spelen.

De Opvolgingsmissie voor Vegetatie wordt geherstructureerd. Ze zal bestaan uit een ontwikkeling en demonstratie van drie kleine platformen voor de optische, thermische infrarode en hyperspectrale domeinen. Actoren zoals het OIP voor instrumenten, Aerospacelab voor platforms en Vito voor hyperspectrale-instrumenten en gegevensverwerking zouden de belangrijke actoren voor deze missies moeten zijn.

5) De actoren die actief zijn op het gebied van draagraketten genieten ook van de steun aan het ruimtevaarbeleid van de federale regering omdat zij tijdens de ontwikkeling van nieuwe AR6 en Vega C draagraketten tijdens de ESA CM in Luxemburg in 2014 grotendeels werden ondersteund. Aanvullende steun voor operationele programma's voor draagraketten ten belope van ongeveer 25 miljoen euro werd eveneens beslist op het ESA CM in Luzerne in 2016 en voor het laatst in december 2018 via de Belgische deelname aan het Ariane 6-overgangsprogramma.

6) Wat de begroting voor ruimtevaartactiviteiten in 2018 betreft, bedroeg deze 204,5 miljoen euro, waarvan 191,65 miljoen euro als bijdrage aan het ESA. In de oorspronkelijke begroting voor 2019 bedragen deze cijfers respectievelijk 206,9 miljoen euro en 192,98 miljoen euro.