Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2229

van Lionel Bajart (Open Vld) d.d. 15 januari 2019

aan de minister van Begroting en van Ambtenarenzaken, belast met de Nationale Loterij en Wetenschapsbeleid

Federale Wetenschappelijke Instellingen (FWI) en musea - Preventie van diefstal - Inventarisatie en gegevensbank - Achterstand - Onbeheerde collecties - Tekorten in personeel - Rapport van het Rekenhof

federale wetenschappelijke en culturele instellingen
museum
diefstal
zaakregister
audit
kunstvoorwerp
tekort aan arbeidskrachten
cultureel erfgoed
bescherming van het erfgoed

Chronologie

15/1/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2019)
18/2/2019Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 6-1989

Vraag nr. 6-2229 d.d. 15 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een goede preventie van diefstal binnen musea of archieven impliceert de gedetailleerde opname en omschrijving van elk stuk in een inventaris met foto en een regelmatige standplaatscontrole.

Ook moeten er duidelijke regels zijn voor bruikleen, met een beperkte termijn en een systematische opvolging.

De federale overheid staat in ons land nog steeds in voor vele prachtige collecties in diverse musea, zoals het Museum voor Kunst en Geschiedenis, het Koninklijk Museum voor Midden Afrika en de Musea voor Schone Kunsten. Aangezien in sommige musea tot 80 % van de collectie in archief of in depot zit is een permanente opvolging aangewezen.

Het recente rapport van het Rekenhof "Cultureel en Wetenschappelijk patrimonium van de federale Staat" werpt heel wat vragen op:

"De besparingsmaatregelen bemoeilijken de opvulling van het middenkader en de aanwerving van nieuwe medewerkers. Bijgevolg zetten de FWI's voor de inventarisatie noodgedwongen personeelsleden in die niet de vereiste kwalificaties hebben (voormalige gidsen, vrijwilligers, enz.). Doordat medewerkers met specifieke vaardigheden (bijvoorbeeld preparatoren) wegvallen, moeten personeelsleden taken overnemen waarvoor ze niet zijn opgeleid. Collecties blijven soms langdurig (zelfs meerdere jaren) onbeheerd of worden toegewezen aan overbelaste collectiebeheerders. Door het personeelstekort geraken de achterstanden en problemen bij de inventarisatie moeilijk opgelost."

Deze vraag betreft een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen (cultuur en media). De bescherming van ons cultuurpatrimonium is een gedeelde bevoegdheid. Het federale luik betreft eerder de handhaving alsook de federale musea en de wetenschappelijke instellingen en het daarin opgenomen cultuurpatrimonium.

In dit verband heb ik volgende vragen:

1) Welke collecties blijven langdurig (zelfs meerdere jaren) onbeheerd? Over welke collecties heeft het Rekenhof het en werd daaraan reeds verholpen?

2) Kunt u garanderen dat vandaag alle collecties beheerd worden en een collectiebeheerder hebben?

3) Hoe reageert u op de kritiek dat er te weinig gekwalificeerd personeel is en dat hierdoor ongekwalificeerd personeel noodgedwongen de inventarisatie moet doen?

Antwoord ontvangen op 18 februari 2019 :

1) Geen enkele deelcollectie blijft onbeheerd en valt steeds onder de verantwoordelijkheid van een conservator, afdelings- of departementshoofd of operationele directeur. Vanzelfsprekend zijn sommige deelverzamelingen meer dan andere, belangrijker op wetenschappelijk, historisch of publiekelijk vlak. Zoals het Rekenhof terecht opgemerkt heeft, hebben de begrotingsinspanningen waartoe de FWI ook hebben bijgedragen, gezorgd voor het feit dat prioritaire keuzes op het vlak van collectiebeheer noodzakelijk zijn en een flexibiliteit van het personeel vereist wordt.

2) Zie antwoord op vraag 1.

3) De opmerking van het Rekenhof van ongekwalificeerd personeel dient met enig voorbehoud te worden geïnterpreteerd: "Vrijwilligers" werken inderdaad al meer dan honderd jaar actief mee in de FWI en ze beschikken over een grote expertise, de "ongekwalificeerde" medewerkers hebben op hun beurt een grotere kennis dan hun wordt toegemeten en zijn actief onder de supervisie, begeleiding en toezicht van de collectieverantwoordelijken. Dit is een werkwijze die uitzonderlijk blijft en enkel van tel is voor een beperkt aantal FWI.