Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2130

van Lionel Bajart (Open Vld) d.d. 14 januari 2019

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken

Kinderen van Belgische Syriëstrijders - Indoctrinatie door ISIS - Trauma's - Risico's voor onze samenleving

radicalisering
terrorisme
extremisme
Syrië
kind
staatsburger
oorlogsmisdaad
trauma
kinderbescherming

Chronologie

14/1/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2019)
12/2/2019Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 6-1448

Vraag nr. 6-2130 d.d. 14 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds het uitbreken van de burgeroorlog in Syrië en de opkomst van jihadistische strijdgroepen in Syrië en Irak, komen er beelden naar buiten van oorlogsmisdaden die de betrokken partijen in de voortdurende strijd begaan. De terroristische organisatie 'Islamitische Staat in Irak en al-Sham' (ISIS) in het bijzonder heeft de strategie om misdaden tegen de menselijkheid te begaan om angst aan te jagen. Het doel heiligt het gebruik van ieder middel bij deze terroristische groepering. Dat geldt ook voor de behandeling en inzet van minderjarigen in ISIS-gebied. De Nederlandse Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) heeft onlangs een bijzonder interessant onderzoek naar de minderjarigen bij ISIS gepubliceerd .

Op dit moment verblijven er ten minste 80 minderjarigen met een Nederlandse link in het strijdgebied in Syrië en Irak, zowel bij ISIS als bij andere jihadistische strijdgroepen. Ongeveer de helft van hen bestaat uit jongens. De meerderheid van de kinderen bevindt zich bij ISIS. Ongeveer de helft van de Nederlandse minderjarigen is door één of beide ouder(s) meegenomen naar het strijdgebied. De andere helft is daar geboren. Minder dan twintig procent van de Nederlandse kinderen is 9 jaar of ouder en zou dus, gezien hun leeftijd, mogelijk training (hebben) ontvangen. Dertig procent van de Nederlandse minderjarigen heeft een leeftijd van 4 tot 8 jaar en vijftig procent is 3 jaar of jonger. Gezien ons land meer strijders telt is het zeker dat het aantal minderjarige minderjarigen met een Belgische link die in het strijdgebied Syrië en Irak verblijven hoger ligt en dat een groot deel van deze minderjarigen zich bij ISIS bevinden.

Bovendien zijn minderjarige kinderen van Belgische uitreizigers niet bij onze overheid gekend als ze aldaar werden geboren. Nederland heeft hier een concrete procedure voor uitgewerkt. Bij een eventuele terugkeer in Nederland zullen ze aan een DNA-test worden onderworpen om hun eventuele familieband vast te stellen.

Deze kinderen worden al van uiterst jonge leeftijd onderworpen aan de ISIS-doctrine. ISIS beschouwd de kinderen als één van de pijlers waarop het kalifaat rust. Ze worden geïndoctrineerd via het zogenaamde sharia-"onderwijs". Dit pseudo-onderwijs wordt gekoppeld aan militaire strategie. Hetzelfde geldt voor de fysieke training. Kinderen worden immuun gemaakt voor geweld en wonen onthoofdingen bij en voeren deze soms zelf uit (al dan niet onder dwang). IS ontwikkelde zelf specifieke opleidingsapps. De kinderen leren soms al op vijfjarige leeftijd wapens te hanteren en de zogenaamde beste van hen worden kandidaat voor zelfmoordaanslagen. De meisjes worden als minderjarige uitgehuwelijkt. Seksueel geweld en gearrangeerde huwelijken zijn de norm. Vanaf 9 jaar worden de jongens geselecteerd voor trainingskampen. Hierbij worden zij verder geïndoctrineerd en militair gevormd.

Gezien ISIS momenteel zwaar terrein verliest in Irak en Syrië zullen deze minderjarigen terugkeren naar ons land. De AIVD zegt hieromtrent het volgende: "De inzet van minderjarigen voor de voorbereiding of de uitvoering van terroristische aanslagen in Europa is voorstelbaar, zeker omdat het hen een mogelijk tactisch voordeel biedt."

Het leven in oorlogsgebied en onder ISIS-heerschappij is bijzonder traumatiserend voor de kinderen (blootstelling aan geweld, indoctrinatie, seksueel geweld, enz.).

Minderjarigen zijn luidens de AIVD in de eerste plaats terecht te beschouwen als slachtoffers van ISIS. De trauma's bij de kinderen zijn groot: plotseling spraakgebrek, agressie, hevige angsten en signalen van post-traumatische stressstoornissen.

Graag schets ik de Nederlandse aanpak tot op heden: "Bij aankomst in Nederland van minderjarigen uit ISIS-gebied wordt per kind beoordeeld welke zorg, veiligheidsmaatregelen en welke interventies passend zijn. Dit is, net als bij volwassenen, altijd maatwerk. Hoewel geen enkele minderjarige hetzelfde is of hetzelfde heeft meegemaakt, moeten we ervan uitgaan dat het leven daar ernstige gevolgen kan hebben voor de verdere ontwikkeling van deze minderjarigen. De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) bekijkt of al sprake is van hulpverlening aan de minderjarige en besluit indien nodig tot het instellen van een raadsonderzoek. Tegelijkertijd stellen zorg- en veiligheidspartners in een multidisciplinair casusoverleg een behandelplan op dat de veilige ontwikkeling van het kind waarborgt en eventuele veiligheidsrisico's tegengaat. Een landelijk werkend multidisciplinair adviesteam ondersteunt het lokale casusoverleg in deze situaties. In dat team zijn specialistische zorgaanbieders vertegenwoordigd die als dat nodig is passende hulp kunnen bieden. De NCTV werkt samen met partners om het beleid ten aanzien van minderjarigen optimaal vorm te geven."

Wat het transversaal karakter van deze vraag betreft: in het Vlaams regeerakkoord wordt er aandacht besteed aan het voorkomen van radicalisering en is er sprake van 'het oprichten van een cel met experten uit de diverse beleidsdomeinen om radicalisering te voorkomen, te detecteren en eraan te remediëren, met één centraal aanspreekpunt en in samenwerking met andere overheden. De coördinatie van deze cel ligt bij het Agentschap Binnenlands Bestuur. Vooral voor wat betreft de proactieve aanpak en de handhaving vervult de federale overheid een sleutelrol. In de toekomst zal ook een federale ambtenaar van de FOD Binnenlandse Zaken deel uitmaken van deze cel. Het betreft aldus een transversale aangelegenheid met de Gewesten. Ik verwijs tevens naar het recente actieplan van de Vlaamse regering ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot extremisme en terrorisme.

Ik had dan ook graag een antwoord gekregen op de volgende aanvullende vragen:

1) De Nederlandse veiligheidsdienst AIVD geeft aan dat er zich op dit moment 80 minderjarigen met een Nederlandse link in het strijdgebied in Syrië en Irak bij jihadistische groepen bevinden. Kunt u (bij benadering) aangeven hoeveel Belgische kinderen zich op dit ogenblik bevinden in het strijdgebied in Syrië en Irak bij jihadistische groepen alsook om hoeveel jongens, respectievelijk meisjes het gaat? Beschikt u over cijfers inzake de leeftijdscategorieën? Kunt u tevens aangeven hoeveel van deze kinderen zich bij ISIS bevinden? Zo neen, waarom niet en is het niet cruciaal in het licht van het hierboven geschetst rapport om hen te identificeren en te lokaliseren? Kunt u dit zeer uitvoerig toelichten?

2) Kunt u aangeven hoeveel Belgische minderjarigen die zich bevonden in het strijdgebied in Syrië en Irak bij jihadistische groepen tot op heden zijn teruggekeerd naar ons land? Kunt u tevens aangeven hoe de concrete opvang en begeleiding verloopt gezien de fysieke en psychische gevolgen van hun leven in het "kalifaat" alsook gezien de risico's bij hun terugkeer voor onze samenleving? Is er sprake van maatwerk en kunt u dit concreet toelichten?

3) Hoe reageert u op de bevindingen van het Nederlandse rapport van de AIVD van 7 april 2017 en welke belangrijke lessen neemt u mee uit dit rapport? Kunt u dit toelichten naar beleidsmaatregelen toe?

4) Hoe gaat de overheid om met kinderen van Syriëstrijders die aldaar geboren werden en hier dus niet officieel bekend zijn? Kunt u dit toelichten? Kunt u tevens aangeven om hoeveel kinderen het tot op heden gaat?

5) Bestaat er net als in Nederland bij ons een landelijk werkend multidisciplinair adviesteam met zorgverleners waarbij multidisciplinair maatwerk wordt geleverd naar zorg, veiligheidsmaatregelen en interventies toe? Zo neen, waarom niet en wat bestaat er specifiek bij ons voor wat betreft de minderjarige kinderen van terugkerende jihadi's uit Syrië en Irak?

Antwoord ontvangen op 12 februari 2019 :

1) Volgens de informatie die ter beschikking was op 6 december 2018, zouden er ongeveer 180 minderjarigen die een band hebben met België in Syrië of in Irak verblijven.

Van de minderjarigen jonger dan twaalf jaar (ongeveer 168) hebben we voor 60 minderjarigen geen gegevens met betrekking tot geslacht, 52 van deze minderjarigen zijn jongens en 56 meisjes.

Van een twintigtal minderjarigen weten we dat ze verblijven in de kampen beheerd door de Koerden in Syrië of in Irak. De huidige verblijfplaats van het grootste deel van de andere minderjarigen is momenteel echter onzeker, gezien de situatie op het terrein.

2) Volgens de informatie die ter beschikking was, zijn er in totaal een twintigtal kinderen van FTF intussen teruggekeerd naar België sinds 2014. Het grootste deel van deze minderjarigen was jonger dan zes jaar.

Deze kinderen kunnen trauma’s opgelopen hebben door het verblijf in de oorlogszone en / of de confrontatie met geweld. Het is daarom van belang om een goede opvolging te voorzien. Het zwaartepunt van deze opvolging ligt in het socio-preventieve en curatieve luik, met een belangrijke rol voor het onderwijs, sociale diensten en andere instanties die onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen vallen.

Deze minderjarigen worden ook opgevolgd binnen de LIVC-R, die desgevallend een geïndividualiseerd opvolgingstraject ontwikkelen (zie verder).

De individuele opvolging door de veiligheidsactoren gebeurt in hoofdzaak op de LTF (zie verder).

Tenslotte ligt de gerechtelijke component van de opvolging van terugkerende minderjarigen bij de jeugdparketten.

3) De bevinding in het rapport van de AIVD met betrekking tot de Nederlandse minderjarigen bij IS komen overeen met de bevindingen binnen mijn eigen diensten.

Zoals eerder vermeld, is het grootste deel van de minderjarigen met een band met België jonger dan zes jaar. Zodat er moeilijk sprake kan zijn van enige dreiging.

Een belangrijke rol is weggelegd voor de diensten van de Gemeenschappen, die bevoegd zijn voor de concrete begeleiding van deze minderjarigen, onder meer het Agentschap Jongerenwelzijn en l’Aide à la jeunesse. Bij (potentiële) terugkeer van een minderjarige worden deze Agentschappen geïnformeerd, zodat de terugkeer kan voorbereid worden.

Daarnaast worden deze minderjarigen eveneens opgevolgd via de multi-agency approach op de LIVC-R en de LTF, en door de jeugdparketten.

4) Het grootste deel van de minderjarigen die een band hebben met België en die zich in Syrië of in Irak bevinden, werd ter plaatse geboren (75 %). Indien vastgesteld kan worden dat een minderjarige een Belgische moeder of vader heeft, kan de minderjarige de Belgische nationaliteit verwerven.

5) De aanpak van de FTF-problematiek, waaronder ook de teruggekeerde minderjarigen, wordt in België verankerd in het Plan Radicalisme (Plan R).

Op lokaal niveau verenigen de welzijns- en sociale actoren zich in de LIVC-R. Zij zorgen voor een geïndividualiseerd opvolgingstraject via een multi-agency approach.

De Gemeenschappen zijn bevoegd voor de concrete begeleiding van minderjarigen, in het bijzonder het Agentschap Jongerenwelzijn en l’Aide à la jeunesse.

Voor meer informatie verwijs ik u graag naar de respectievelijke Gemeenschappen, die eigen actieplannen opstelden.