Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2029

van Rik Daems (Open Vld) d.d. 29 november 2018

aan de eerste minister

Jemen - Interministeriële Conferentie voor Buitenlands Beleid - Coördinatie en overleg met de deelstaten - Humanitaire crisis - Overlegcomité

Jemen
burgeroorlog
Saoedi-Arabië
Interministeriële Conferentie
internationale sanctie
wapenhandel
Overlegcomité
humanitaire hulp
internationaal humanitair recht

Chronologie

29/11/2018Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 3/1/2019)
21/12/2018Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-2030

Vraag nr. 6-2029 d.d. 29 november 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Door de oorlog en de blokkade van Jemen onder leiding van Saudi-Arabië heerst in het land de zwaarste humanitaire crisis ter wereld. Miljoenen mensen lopen het risico om de hongerdood te sterven. De Verenigde Naties (VN) sloegen de voorbije weken en maanden al meerdere keren alarm, maar de gevechten blijven duren.

Sinds de uitbraak van de burgeroorlog in Jemen zijn naar schatting 85.000 kinderen jonger dan vijf jaar gestorven door honger of ziekte. Ik ben hieromtrent reeds eerder tussengekomen in het Vlaams Parlement en gezien de dreigende humanitaire crisis had ik graag langs deze weg eveneens aangedrongen op het opleggen van een embargo inzake de uitvoer van wapens naar Saudi-Arabië op Europees niveau.

Ik weet dat de federale regering begaan is met het lot van de Jemenieten. De federale regering heeft eerder op voorstel van de vice-eerste minister en minister van Ontwikkelingssamenwerking bijkomend 5,5 miljoen euro uitgetrokken waarbij gevolg werd gegeven aan de smeekbede vanwege VN-noodhulpcoördinator Mark Lowcock.

Wat betreft het bevriezen van de wapenhandel is de weg nog lang. De moord op de Saoedische journalist Jamal Khashoggi heeft de druk op de EU-lidstaten weliswaar verhoogd, maar effectieve maatregelen laten nog steeds op zich wachten. Alleen Duitsland en Noorwegen hebben beslist hun wapenhandel "op te schorten" tot er over die moord een aanvaardbare uitleg komt. Groot Brittannië, Frankrijk en Spanje hebben zelfs het omgekeerde gedaan: zij geven aan gewoon verder te gaan met hun handel.

Deze vraag betreft een transversale aangelegenheid met de Gewesten. Het bepalen van de standpunten van de Vlaamse regering en de verdediging hiervan bij de Verenigde Naties geschiedt systematisch in coördinatie met de federale overheid. De Gewesten zijn de drijvende kracht voor het handelsbeleid.

De deelstaatoverheden geven mede het inhoudelijke standpunt van de federale staat vorm voor die materies waarvoor zij intern bevoegd zijn.

Binnen de Interministeriële Conferentie voor Buitenlands Beleid waarin de verschillende beleidsniveaus zijn vertegenwoordigd, wordt het Belgisch buitenlands beleid gecoördineerd. Sinds 6 juli 2015 komt dit orgaan terug samen.

Ik verwijs tevens naar het federale Regeerakkoord: "De regering zal bijzondere inspanningen doen om het beleid en de standpunten van de betrokken regeringen op de verschillende beleidsniveaus in ons land af te stemmen."

Ik heb dan ook volgende vragen:

1) Hoe reageert u op de oproep vanwege de minister president van Vlaanderen om een gezamenlijk standpunt op Europees niveau te bereiken wat betreft het bevriezen van de wapenhandel met Saudi Arabië en kan u aangeven wanneer dit punt wordt geagendeerd op het Overlegcomité? Kan u uw concreet standpunt en de verdere timing toelichten?

2) Op 7 november jongstleden zou dit punt op de agenda van het Overlegcomité hebben gestaan. Kan u aangeven of dit klopt en kan u aangeven welke stappen alsook welke timing wordt gehandhaafd? Werd er vooruitgang geboekt?

3) Kan u concreet toelichten welke stappen u gaat nemen, gezien we vanaf 2019 in de VN veiligheidsraad zullen zetelen om een staakt het vuren in Jemen na te streven en een wapenembargo tegen Saudi Arabië te bepleiten?

4) Kan u aangeven of u de vertegenwoordigers van Saudi Arabië in ons land reeds heeft aangesproken over de moord op de Saoedische journalist Jamal Khashoggi en kan u dit concreet toelichten?

Antwoord ontvangen op 21 december 2018 :

Ik verwijs naar het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken, aan wie de vraag eveneens werd gesteld.