Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1871

van Christie Morreale (PS) d.d. 24 mei 2018

aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie

Neonicotinoïden - Verbod door de Europese Commissie - Belgisch standpunt - Verantwoording - Belgische bietensector - Mogelijke alternatieven

fytosanitair product
verdelgingsmiddel
Europese Autoriteit voor voedselveiligheid
bijenteelt
verkoopvergunning
suikerbiet
knolgewas

Chronologie

24/5/2018Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 28/6/2018)
3/12/2018Rappel
17/1/2019Rappel
23/5/2019Einde zittingsperiode

Vraag nr. 6-1871 d.d. 24 mei 2018 : (Vraag gesteld in het Frans)

Sinds 1 december 2013 heeft de Europese Commissie via de uitvoeringsverordening (EU) nr. 485/2013 van 24 mei 2013 tot wijziging van uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, wat de voorwaarden voor goedkeuring van de werkzame stoffen clothianidin, thiamethoxam en imidacloprid betreft, en houdende een verbod op het gebruik en de verkoop van zaden die zijn behandeld met gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten, het gebruik van imidacloprid, clothianidin en thiamethoxam verboden voor vier belangrijke gewassen (maïs, koolzaad, zonnebloemzaad en katoen). In de toelichting bij deze verordening kondigde de Commissie een herziening aan van de beperkingen binnen de twee jaar. De Europese Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) werd ermee belast een oproep tot gegevensverstrekking te organiseren in 2015 en vervolgens de conclusies op te stellen van die evaluaties.

Ingevolge de ongunstige resultaten die de EFSA in november 2016 heeft uitgebracht, werd op 22 maart 2017 een ontwerp tot wijziging van verordening 485/2013 opgesteld dat ertoe strekt het gebruik van de drie bewuste molecules definitief te verbieden, met uitzondering van het gebruik in kassen, vanwege de “grote en ernstige risico's voor de bijen”. De commissie Milieu van het Europees Parlement heeft zich daarop voor deze wijziging van de verordening uitgesproken.

Al deze vragen vallen onder de bevoegdheid van de Senaat omdat ze gaan over een federale materie die van invloed is op de bevoegdheden van de deelstaten inzake landbouw, volksgezondheid, milieu, welzijn, bescherming van de biodiversiteit, enz.

Uw voorganger, de heer Borsus, bevestigde dat hij een herziening van de erkenningsvoorwaarden van de drie neonicotinoïden op korte termijn steunde, in het bijzonder door de uitbreiding van de lijst van planten die als aantrekkelijk voor verstuivers worden beschouwd, door er de planten die aantrekkelijk zijn voor hommels aan toe te voegen. Die lijst zou ook moeten uitgebreid worden tot sommige gewassen die aantrekkelijk zijn voor bijen, maar die nog op de lijst ontbraken.

Hij vond het opportuun en nodig om nu al te beslissen om die erkenningsvoorwaarden te wijzigen. Hij zei dat hij een herziening van verordening 485/2013 voorstond om ze strenger te maken.

Op vrijdag 27 april 2018 keurde de Europese Commissie het Europees verbod op de drie neonicotinoïden goed. We hebben vernomen dat u zich hebt onthouden bij de stemming over dat voorstel, en dat u daarmee bent ingegaan tegen het standpunt van uw voorganger. Om die onthouding te verklaren voerde u het gebrek aan alternatieven voor de Belgische bietensector aan. Werd sinds 1 december 2013 en de inwerkingtreding van het Europees moratorium onderzocht welke alternatieven er zijn voor die producten? Waarom hebt u zich daar niet op voorbereid, nu er sinds enkele maanden gediscussieerd wordt over een ruimer verbod op die drie molecules? Waarom wacht u op het Europese verbod om de universiteiten te laten onderzoeken wat de mogelijke alternatieven zijn?

Hoe verklaart u dat andere landen, zoals Oostenrijk, al zonder neonicotinoïden kunnen voor de bietenteelt? Is zaadcoating niet strijdig met de beginselen van geïntegreerde gewasbescherming, waarbij enkel curatieve behandelingen worden toegelaten en geen preventieve?