Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1265

van Christine Defraigne (MR) d.d. 26 januari 2017

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel

Dienstenchequebedrijven - Contracten - Bescherming van de consument - Clausules - Afwezigheidsregeling - Verantwoordelijkheid bij diefstal of schade - Klachten - Aantal

hulp in het huishouden
arbeidsrecht
bijkomend voordeel
bescherming van de consument

Chronologie

26/1/2017Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 2/3/2017)
10/4/2017Rappel
26/4/2017Antwoord

Vraag nr. 6-1265 d.d. 26 januari 2017 : (Vraag gesteld in het Frans)

Voor huishouddiensten die betaald worden met dienstencheques, moeten consumenten contracten sluiten met de bedrijven die deze prestaties aanbieden. Bepaalde aspecten van de diensten die het voorwerp uitmaken van deze contracten, werden behandeld in een advies van de Commissie voor Onrechtmatige Bedingen van de FOD Economie, op vraag van de toenmalige minister van Economie en Consumenten, de heer Johan Vande Lanotte, (advies COB 37 van 15 juli 2015, http://economie.fgov.be/nl/binaries/COB37_tcm325-273339.pdf).

Eén van de aspecten die deze Commissie naar voren bracht was de regeling met betrekking tot de afwezigheid van de werknemer of van de consument. Momenteel is bij wet ter zake geen enkele kennisgevingstermijn vereist en de contracten bevatten clausules om tegemoet te komen aan het gebrek aan afwezigheidsregelingen. Deze clausules bevatten een soepele regeling voor beoordeling van de omstandigheden die aanleiding geven tot de afwezigheid van de werknemer, maar voor de consumenten is de regelgeving strikter.

Een ander punt dat door de Commissie belicht wordt is de aansprakelijkheid van de onderneming bij diefstal of schade aan goederen. Heel wat contracten omvatten in dit verband een beperkte aansprakelijkheid. De consument moet de nodige waakzaamheid en zorvuldigheid aan de dag leggen voor de waardevolle goederen die zich op de plaats van de prestaties bevinden, maar de onderneming is ten volle aansprakelijk voor haar werknemers. (zie advies COB 37, p. 23)

Het betreft een transversale aangelegendheid, die zowel onder de bevoegdheid valt van de Gewesten voor wat diensten en plaatselijke werkgelegenheid betreft, als van het federale niveau, dat bevoegd is voor het arbeidsrecht en de arbeidsvoorwaarden, evenals voor consumentenbescherming.

1) Acht u het nodig om voor de afwezigheidsregeling een kennisgevingstermijn te bepalen voor de onderneming en voor de consument?

2) Met een schadeclaim tegen de onderneming als aansprakelijke in geval van diefstal of schade door de werknemer staat de consument tegenover een schuldenaar die in theorie meer kredietwaardig is dan de werknemer zelf. Dit rechtsmiddel bestaat in het algemeen recht en het feit dat de onderneming zich van haar verantwoordlijkheid ontdoet wordt in het Wetboek van Economisch Recht vaak als een oneerlijk beding beschouwd. Zou het bij deze conctracten niet aangewezen zijn de consument beter te informeren over zijn rechten ten opzichte van een bedrijf?

3) Op 5 april 2016 publiceerden uw diensten een guideline over contractuele bedingen in de overeenkomsten voor huishoudhulp die dienstenchequeondernemingen aan de consument aanbieden (http://economie.fgov.be/nl/binaries/Contractuele_bedingen_overeenkomsten_huishoudhulp_van_dienstenchequeondernemingen_tcm325-278119.pdf).Deze nota betreft een aantal klachten die de FOD Economie heeft ontvangen met betrekking tot de overeenkomsten die gesloten zijn tussen een dienstencheque-onderneming en haar privégebruikers. Hoeveel klachten heeft de FOD Economie ontvangen betreffende onrechtmatige bedingen in de contracten met dienstenchequeondernemingen? Hoe evolueert dit aantal?

Antwoord ontvangen op 26 april 2017 :

1) Zoals uit het advies van de Commissie voor Onrechtmatige Bedingen blijkt, gaat het bij de afwezigheidsregeling enerzijds om onvoorziene redenen waarom de huishoudhulp een afspraak niet kan nakomen of de consument de geplande afspraak moet afzeggen, en anderzijds om het op voorhand inplannen van langere afwezigheden (bijvoorbeeld in geval van verlof).

Wat bij die afwezigheidsregeling van belang is, is dat er een evenwicht is tussen de respectieve belangen van de partijen: zowel de dienstencheque-onderneming als de consument moeten de huishoudhulp bijvoorbeeld omwille van bepaalde onvoorziene omstandigheden kunnen afzeggen, en dit dient evenwichtig geregeld te zijn.

Het is bijgevolg niet nodig en niet nuttig hier specifieke termijnen van kennisgeving te vereisen.

2) Contractueel gezien kan de consument die het slachtoffer is van diefstal of schade zich enkel wenden tot de dienstencheque-onderneming, die verantwoordelijk is voor de daden van haar werknemers. De Commissie voor Onrechtmatige Bedingen heeft inderdaad vastgesteld dat de aansprakelijkheidsbeperkingen door de dienstencheque-ondernemingen veelal niet duidelijk en begrijpelijk zijn, en de wettelijke limieten inzake onrechtmatige bedingen overschrijden.

De dienstencheque-onderneming heeft er nochtans alle belang bij om aansprakelijkheidsbeperkingen duidelijk te omschrijven. Doet ze dit niet, dan is het gebrek aan transparantie een bijkomende grond om dergelijke clausules als onrechtmatig, en dus als verboden en nietig krachtens de relevante bepalingen inzake onrechtmatige bedingen bedoeld in de artikelen VI.82 tot VI.87 van het Wetboek van economisch recht te beschouwen.

3) Aanleiding voor de in 2016 gepubliceerde guidelines was een klacht en onderzoek lastens één welbepaalde onderneming, evenals signalen die in een verder verleden waren ontvangen. Het juiste aantal meldingen kan echter niet meer achterhaald worden. De Economische Inspectie heeft sindsdien geen meldingen meer ontvangen op dit vlak.