Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9959

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 2 oktober 2013

aan de minister van Justitie

Stakingen en acties - Verbod - Eenzijdige verzoekschriften - Dwangsommen - Gebruik - Overzicht

staking
rechtsingang
werkgever
kort geding
sociaal conflict
dwangsom
gerechtsdeurwaarder

Chronologie

2/10/2013Verzending vraag
13/12/2013Herkwalificatie
15/1/2014Antwoord

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4549

Vraag nr. 5-9959 d.d. 2 oktober 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De procedure van het eenzijdig verzoekschrift kan slechts in uitzonderlijke gevallen worden aangewend, voor zover er hoogdringendheid en volstrekte noodzakelijkheid zijn. Toch gebruiken werkgevers steeds dit instrument om stakingsacties te breken en dwangsommen op te leggen.

Een deurwaarder die het bevel uitvoert en aan het stakingspiket opduikt doet daarbij in de praktijk vaak beroep op de politie om de identiteit van de stakers te achterhalen.

Hierover de volgende vragen.

1) Hoe vaak werd er jaarlijks in de periode 2003-2013 een eenzijdig verzoekschrift ingediend door werkgevers om een staking te breken? Hoe vaak werd dit door de rechter ook toegekend? Hoe vaak en voor welke bedragen werden dwangsommen toegekend en geïnd? Hoe duidt de minister deze cijfers?

2) Is de minister van mening dat eenzijdige verzoekschriften een goede manier zijn om sociale conflicten te beslechten? Vindt zij dat de rechterlijke macht op een verantwoordelijke en billijke manier omgaat met het toekennen van eenzijdige verzoekschriften in het kader van stakingen? Wordt daarbij volgens de minister doorgaans voldaan aan de vereisten van hoogdringendheid en volstrekte noodzakelijkheid?

3) Klopt het dat de deurwaarder in dergelijke gevallen regelmatig gebruik maakt van de politie om de identiteit van de stakers te achterhalen? Is dit een wettelijke praktijk? Kan de politie zomaar identiteitsgegevens aan de deurwaarder bezorgen?

Antwoord ontvangen op 15 januari 2014 :

1) Deze burgerlijke procedures worden niet geregistreerd in de computersystemen van het openbaar ministerie. Bijgevolg beschikt het College van procureurs-generaal niet over statistieken betreffende dit soort burgerlijke procedure.

Enige andere aanpak zou niet-computergestuurde (dus manuele) opzoekingen onderstellen, die evenwel stelselmatig zouden moeten worden doorgevoerd en zouden moeten gebeuren binnen de griffie van bedoelde rechtscolleges. Deze handelwijze onderstelt niet enkel logge verrichtingen, maar zou tevens leiden tot een uiteenlopende behandeling van de verzamelde gegevens naargelang van de arrondissementen en tot een gebrekkige eenvormigheid bij de verzameling van de gegevens, wat de nauwkeurigheid van de antwoorden op de parlementaire vraag in het gedrang brengt.

2) De stakingsposten die gepaard gaan met collectieve arbeidsconflicten en beletten dat de betrokken site wordt betreden of verlaten, kunnen een aantasting betekenen van bepaalde subjectieve rechten, onder meer het recht op arbeid, het eigendomsrecht, het recht op ondernemen en het recht van verplaatsing.

In dat opzicht ressorteren de geschillen die eruit volgen onder de bevoegdheid van de burgerlijke rechtscolleges. Als de rechtscolleges kennis nemen van dergelijke geschillen spreken zij zich niet uit over het collectief conflict als dusdanig, maar over de incidenten die ontstaan naar aanleiding van dat conflict.

De eisende partij voert vaak de dringende noodzakelijkheid aan om de zaak aanhangig te maken bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg die zitting houdt in kort geding. Het is gebruikelijk dat de exploitant van de onderneming of van de site optreedt bij eenzijdig verzoekschrift, en de absolute noodzaak aanvoert om de toegang tot de site of de onderneming mogelijk te maken.

3) Een gerechtsdeurwaarder kan, in het kader van éénzijdige verzoekschriften, gemachtigd worden om gerechtelijke beschikkingen ten uitvoer te brengen. Overeenkomstig Art 44 WPA (Wet op het Politieambt) kunnen de gerechtsdeurwaarders, in alle omstandigheden de politiediensten vorderen om hen te beschermen tegen gewelddaden en feitelijkheden die tegen hen worden gepleegd of hen in staat stellen de moeilijkheden weg te nemen waardoor zij zouden worden belet hun opdracht te vervullen. Een preventieve vordering dient wel door de gerechtsdeurwaarder op voorhand geëvalueerd te worden op basis van een ernstig risico m.b.t. de fysieke integriteit of uitzonderlijke omstandigheden die de aanwezigheid van politie noodzakelijk maken.

De politiediensten lenen de sterke arm wanneer zij daartoe wettelijk worden gevorderd. Zij kunnen eveneens worden belast met het betekenen en ten uitvoer leggen van gerechtelijke bevelen (Art 44 WPA). De sterke arm lenen is een taak van bestuurlijke politie die beperkt moet blijven tot een passieve bijstand van de gerechtsdeurwaarder met de bedoeling zijn fysieke integriteit te garanderen. De gevorderde politieambtenaar treedt niet op in de plaats van de gerechtsdeurwaarder en neemt niet deel aan de vaststellingen die voortvloeien uit de opdracht toegekend aan de vorderende ambtenaar. Hij wordt ook niet belast met het opstellen of ondertekenen in hoedanigheid van getuige. De politieambtenaar wordt wel verondersteld een proces-verbaal op te stellen van inbreuken die zouden gepleegd worden tijdens de vaststellingen van de gerechtsdeurwaarder.

De gerechtsdeurwaarder moet dus zelf alle actieve maatregelen nemen (vaststellingen doen, personen identificeren, vonnis laten betekenen, enz.) om de rechtelijke beslissing uit te voeren. De gerechtsdeurwaarder heeft trouwens zelf bevoegdheden voor de identiteitscontroles (koninklijk besluit 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten).

Aangezien de gerechtsdeurwaarder geen functionele noch politieoverheid is, zal hij geen bevelen kunnen geven aan de politiediensten. De gerechtsdeurwaarder kan dus bijvoorbeeld niet aan de politiediensten opleggen om identiteitscontroles uit te voeren. De politiediensten kunnen trouwens enkel overgaan tot identiteitscontroles in de gevallen voorzien bij de wet. Indien de persoon zich bijvoorbeeld op de openbare weg of in een voor het publiek toegankelijke plaats bevindt, kunnen de politiediensten enkel overgaan tot de identiteitscontrole in de gevallen voorzien in Artikel 34 WPA. Indien de persoon zich daarentegen in een private plaats bevindt (bijvoorbeeld bedrijfsterreinen, enz.), zal de interventie van de politiediensten afhangen van de bepalingen van de rechtelijke beschikking. Indien de rechter in zijn beschikking/vonnis een rechtstreeks bevel zou richten aan de politiediensten (bv. de verplichting voor de politiediensten om de identiteit te controleren van de personen die zich verzetten tegen de uitvoering van de rechtelijke beschikking) dan moeten ze dit wel uitvoeren (Artikel 70 SW en 5/6 WPA).