Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9754

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 6 augustus 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Marokkaanse gevangenissen - Belgische onderdanen met dubbele nationaliteit - Mishandeling - Bijstand en bescherming - Verdrag van Den Haag van 12 april 1930

Marokko
dubbele nationaliteit
gedetineerde
strafstelsel
foltering

Chronologie

6/8/2013Verzending vraag
15/10/2013Antwoord

Vraag nr. 5-9754 d.d. 6 augustus 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Zoals de geachte minister wellicht weet is de in een Marokkaanse gevangenis verblijvende Belg Ali Aarrass sinds 10 juli in hongerstaking om te protesteren tegen de mishandelingen die hij er al enkele jaren ondergaat. Deze mishandeling is zeer reëel en werd ondermeer bevestigd door het het rapport van de speciale VN-rapporteur Juan Mendez, die tenvolle de verklaring van Ali Aarrass ondersteunt dat hij werd gemarteld in Marokko en zelf stelt dat zijn veroordeling uitsluitend gebaseerd is op bewijzen bekomen door foltering.

Toch weigert België elke tussenkomst omwille van het Marrokaans staatsburgerschap van Ali Aarras (dubbele nationaliteit). Het beroept zich daarvoor op het Verdrag van Den Haag van 12 april 1930 dat stelt dat men de diplomatieke bescherming niet kan uitoefenen ten gunste van één van zijn onderdanen tegenover een Staat, waarvan deze persoon eveneens de nationaliteit bezit. Een vreemd argument gezien Marokko dit verdrag nooit heeft ondertekend. Verder stelt de minister geen precedent te willen scheppen.

De inertie van België klinkt des te wranger nu blijkt dat de Marokkaanse koning op vraag Spanje recent gratie heeft verleend aan 47 Spanjaarden. België kan dus niet meer beweren dat ze niet tussen beide kan komen, al was het maar op een discrete en informele manier.

In eerdere vragen hierover werd mij geantwoord dat een parlementaire vraag geen gepaste manier is om individuele consulaire gevallen te bespreken. Maar deze schande is ondertussen door de groeiende media aandacht en door de veelvuldige aanklachten van mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International uitgegroeid tot een publieke zaak. De grond van de zaak blijft daarbij dat een landgenoot van ons gefolterd wordt en dat België desondanks weigert tussen te komen.

Hierover de volgende vragen.

1) Hoe evalueert en duidt de geachte minister het bericht dat onze landgenoot, de heer Aarrass, in een Marokkaanse gevangenis wordt gefolterd? Is hij op de hoogte van zijn hongerstaking?

2) Heeft ons land ondertussen maatregelen getroffen om deze landgenoot bij te staan? Zo ja, welke, wanneer, door wie en met welke gevolgen? Zo neen, hoe verklaart de geachte minister de Belgische inertie in dit geval? Bestaat er dan druk vanuit de Marokkaanse autoriteiten om niet te interveniëren in deze zaak?

3) Indien de geachte minister meent dat hij niet kan antwoorden, dan stel ik deze vraag over alle landgenoten die de dubbele nationaliteit bezitten en die opgesloten en gemarteld worden in een Marokkaanse gevangenis.

4) Heeft de geachte minister zijn bezorgdheid reeds geuit bij de Marokkaanse autoriteiten over deze berichten van foltering? Zo ja, wanneer en met welk resultaat? Zo neen, waarom niet en plant de minister alsnog dergelijke bevraging?

5) Heeft hij of zijn vertegenwoordigers de familie en/of de advocaten van Ali Aarrass reeds ontvangen voor een onderhoud? Zo ja, wanneer en met welk resultaten? Zo neen, waarom niet en plant hij om dit alsnog te doen?

6) Indien de geachte minister meent dat hij niet moet antwoorden, dan stel ik hem de vraag wat hij al gedaan heeft voor alle Belgen die eveneens de Marokkaanse nationaliteit hebben en die in een Marokkaanse gevangenis gefolterd worden. Heeft hij al advocaten en familie van deze landgenoten ontvangen en wat heeft hij voor hen al gedaan?

7) Heeft het Koninkrijk Marokko het Verdrag van Den Haag van 12 april 1930 ondertekend en geratificeerd? Zo neen, begrijpt de geachte minister mijn onbegrip over het inroepen van artikel 4 van Verdrag van Den Haag van 12 april 1930 als rechtvaardiging voor het niet tussenkomen? Begrijpt hij mijn opvatting dat men niet kan vasthouden aan dit artikel van dit verouderd verdrag in het geval van grove en geregistreerde schendingen van de mensenrechten? Meent hij niet dat een proactieve en dynamische houding van België genoodzaakt is wanneer een landgenoot in een derde land gemarteld wordt, ook al heeft deze landgenoot een dubbele nationaliteit? Meent hij dat landgenoten met een dubbele of meervoudige nationaliteit niet dezelfde bescherming verdienen omdat zij meer dan één nationaliteit hebben?

8) Welke gevolgen heeft het verdrag van Den Haag van 12 april 1930 voor de landgenoten met dubbele nationaliteit? Voor welke landen en nationaliteiten geldt dit verdrag? Zijn deze bepaalde landgenoten voldoende op de hoogte van het gebrek aan bescherming wanneer ze naar hun tweede thuisland afreizen?

9) Wil de geachte minister door zijn afstandelijkheid een signaal geven dat België buitenlandse folteringen gerust laat gebeuren en dat ons land in zulke gevallen de andere kant opkijkt? Vindt hij niet dat hij hier volkomen nalatig is en zelfs medeplichtig aan onmenselijke praktijken? Denkt hij niet dat de folteraars zich immers gesterkt weten door de nalatigheid van ons land?

Antwoord ontvangen op 15 oktober 2013 :

  1. Ik ben op de hoogte van de hongerstaking van de heer Aârrass en van zijn bewering dat hij zou gefolterd zijn.Er zijn momenteel geen andere aanwijzingen dat Belgische gedetineerden in Marokko zouden blootgesteld zijn aan een slechte behandeling; het gaat om ongeveer vijftig gevangenen.

    Toch heb ik hierover mijn Marokkaanse collega gecontacteerd. Deze heeft mij verzekerd dat de Marokkaanse Nationale Raad voor Mensenrechten een onderzoek gevoerd heeft in de gevangenis en daarbij vastgesteld heeft dat de heer Aârrass zich in menswaardige detentieomstandigheden bevindt, dat hij de nodige medische verzorging krijgt en dat zijn rechten gerespecteerd worden.

    Na het bezoek van de delegatie van de Nationale Raad voor de Mensenrechten heeft de heer Aârrass zijn hongerstaking beëindigd. Eerder had hij al een eind gemaakt aan een dorststaking van elf dagen.

  2. Er is geen druk geweest van de Marokkaanse autoriteiten om niet te interveniëren in deze zaak. Ons land huldigt evenwel het principe van niet-tussenkomst voor personen met een dubbele nationaliteit in het land waarvan zij eveneens de nationaliteit bezitten. Ik heb enkel mijn bezorgdheid geuit tegenover mijn Marokkaanse collega vanuit humanitaire overwegingen.

  3. Niet van toepassing.

  4. Zie mijn antwoorden op vraag 1 en 2.

  5. De familie werd door mijn diensten onder mijn voorganger ontvangen. Er zijn geen bijkomende elementen om hen opnieuw te ontvangen.

  6. Niet van toepassing.

  7. Het feit dat België het Verdrag van Den Haag van 1930 inzake dubbele nationaliteit heeft ondertekend wijst op de wil om de bepalingen van het verdrag na te volgen. Ons land wil geen precedenten creëren waarvoor het er door wederkerigheid zou toe gehouden zijn om consulaire tussenkomst van een vreemde ambassade voor zijn eigen onderdanen te aanvaarden op Belgisch grondgebied. Het feit dat het Koninkrijk Marokko dit Verdrag niet getekend heeft, heeft geen invloed op dit standpunt.

  8. België houdt zich aan het algemene principe dat er geen consulaire bijstand gegeven wordt op het grondgebied van het land waarvan de Belg ook de nationaliteit bezit, wel op het grondgebied van derde landen. Ik ga er van uit dat bipatriden weten dat zij op Belgisch grondgebied enkel als Belg beschouwd worden, en dat tussenkomsten van de ambassade van hun tweede nationaliteit niet zullen aanvaard worden. Zo ook wanneer zij zich in hun land van herkomst bevinden waarvan zij nog de nationaliteit bezitten.

  9. Schendingen van de Mensenrechten zijn in elke omstandigheid onaanvaardbaar. Ik wijs er evenwel op dat de h. Aârras indertijd door Spanje aan Marokko werd uitgeleverd en dat hij daarbij alle beroepsmogelijkheden heeft kunnen uitputten. Ook toen voerde hij als argument het risico op foltering aan en hield hij meerder hongerstakingen. Ook het Europees Hof voor de Rechten van de Mens verzette zich evenwel niet tegen zijn uitlevering.