Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9744

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 24 juli 2013

aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken

Detroit - Faillissement - Gevolgen voor Dexia

bank
monetaire crisis
Verenigde Staten
faillissement
kredietbrief
kredietinstelling

Chronologie

24/7/2013Verzending vraag
15/4/2014Antwoord

Vraag nr. 5-9744 d.d. 24 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Amerikaanse stad Detroit heeft het faillissement aangevraagd. Het is daarmee de grootste stad in de Verenigde Staten die dat ooit heeft gedaan.

Dit heeft blijkbaar ook gevolgen voor ons land. Dexia investeerde voor de crisis immers in schuldpapier uitgegeven door de stad Detroit. Dit kan de door de overheid gestutte restbank nu zuur opbreken.

Volgens de geachte minister van Financiën zal het verlies van Dexia lager uitvallen dan 100 miljoen die circuleren in de media. Hij sprak daarbij tegen dat hij als minister van Financiën op de hoogte moet zijn van nieuws rond Dexia. Een bepaalde aandeelhouder mag geen bevoorrechte informatie ontvangen van zijn onderneming. Alle aandeelhouders moeten daarbij gelijk worden behandeld.

Het is niet erg waarschijnlijk dat Dexia (veel van) dat geld zal terug zien. Het valt af te wachten of de staat Michigan bereid is om financieel bij te springen.

Hierover de volgende vragen.

1) Welke concrete directe en indirect implicaties heeft het faillissement van Detroit voor Dexia? Noodzaakt dit een kapitaalverhoging van Dexia? Welk concrete directe en indirecte implicaties heeft dit voor de Belgische staatskas?

2) De geachte minister verschuilt zich achter de redenering dat hij als aandeelhouder (zoals een ander) geen bevoorrechte informatie mag ontvangen. Begrijpt hij mijn opvatting dat België niet zomaar een aandeelhouder is als een ander, aangezien haar aandeelhouderschap genoodzaakt was met het oog op het overleven van het Belgisch financieel systeem en dat verdere problemen van die bank wellicht ook gecompenseerd moeten worden met een nog groter aandeelschap door de Belgische staat? Begrijpt hij bijgevolg dat ik verwacht dat hij goed op de hoogte blijft van het reilen en zeilen bij Dexia? Heeft hij dan geen contact met de overheidsbestuurders aangesteld bij Dexia?

3) Volgens Geert Noels zullen er nog vele andere steden in de Verenigde Staten failliet gaan, met grote gevolgen voor Dexia (en andere Belgische banken). Heeft Dexia een zicht op haar beleggingen in de schuldpapieren van steden die dreigen over kop te gaan? Over welke steden en welke bedragen gaat het hier? Heeft Dexia zich enigszins ingedekt tegen deze risico's? Bestaat er hieromtrent een plan?

Antwoord ontvangen op 15 april 2014 :

1) Het kredietrisico is een aan bancaire activiteiten inherent risicocomponent. Universele banken dienen dan ook rekening te houden met een gemiddeld verlies van 0,3 tot 0,5 % per jaar op een kredietportefeuille. Omwille van de specifieke aard van haar portefeuille, in het bijzonder de blootstelling aan de publieke sector, kende Dexia tot nog toe een gemiddeld verlies van slechts 0,1 %, of ongeveer 200 miljoen euro per jaar. De keerzijde van deze medaille, namelijk het lagere risiconiveau ten opzichte van het sectorieel gemiddelde, is dat dit resulteert in een kleinere intrestmarge voor de bank.

Zoals vermeld in het persbericht van Dexia op 22 juli 2013, bedroeg de totale blootstelling van de Groep aan de schuldherstructureringsmaatregelen van Detroit 305 miljoen USD. Daarvan werd 75 miljoen USD gedekt door een herverzekeraar van hoge kwaliteit. Het resterende bedrag werd verzekerd door een kredietverzekeraar die momenteel onderhavig is aan een gerechtelijke reorganisatieprocedure. Op het ogenblik dat deze herverzekeringscontracten werden afgesloten, hadden beide herverzekeraars een AAA rating.

Voor deze blootstelling van de Groep werd geleidelijk aan een provisie aangelegd. De totale boekhoudkundige provisie bedroeg 146 miljoen USD, wat neerkomt op 48 % van de totale blootstelling op 30 juni 2013. De genomen provisies op de stad Detroit werden in aanmerking genomen bij de berekening van de totale risicokost van het geordende ontmantelingsplan, zoals dit einde 2012 gevalideerd werd door de Europese Commissie. De aanvraag tot bescherming van de stad Detroit op grond van Chapter 9 van de Bankruptcy Code geeft geen aanleiding tot een afwijking van dit plan.

Zoals uiteengezet in het kader van de Buitengewone en Algemene Aandeelhoudersvergadering op 8 mei 2013, bleef, op basis van de hypotheses genomen in het businessplan onderliggend aan het geordende ontmantelingsplan, de CAD-ratio (CAD = Capital Adequacy Directive) gedurende de volledige looptijd van het plan steeds ruim boven het reglementaire minimum van 8 %. Per einde juni 2013 bedroeg de CAD-ratio 21.7 %, hetgeen hoger was dan zijn niveau net na de kapitaalsverhoging op 31 december 2012, dit ten gevolge van een daling van de gewogen risico-activa over het eerste semester van 2013.

Einde juni 2013 werd een herziening doorgevoerd van de onderliggende hypotheses van het ontmantelingsplan, hetgeen geen aanleiding heeft gegeven tot enige significante afwijking ten opzichte van het oorspronkelijke plan voor de volledige vooropgestelde looptijd tot 2022. Op het moment van de herziening bleken bepaalde elementen minder gunstig te evolueren (zo werd in het plan een bijstelling doorgevoerd om een langer aanslepende crisis in rekening te nemen), maar andere elementen waren dan weer wel positiever dan verwacht (betere financieringsomstandigheden voor de Groep). Wat het kredietrisico betreft, waren er geen afwijkingen ten opzichte van de onder het plan verwachte verliezen en werd de realisatie van het ontmantelingsplan dus niet bedreigd.

Dexia heeft zich ertoe geëngageerd om in alle transparantie te blijven communiceren over eventuele bijstellingen van het ontmantelingsplan, maar heeft tevens duidelijk gesteld dat zolang er geen significante afwijkingen zijn ten opzichte van het oorspronkelijke plan, er geen implicaties zijn voor de Belgische overheidsfinanciën.

2) Voor het antwoord op deze vraag die handelt over de rol van de Belgische Staat als aandeelhouder verwijs ik het geachte lid naar het uitvoerig antwoord dat ik gegeven heb op zijn eerdere parlementaire vraag nr. 5-8921 van 3 mei 2013.

3) Dexia heeft een historische blootstelling aan de lokale openbare sector in de Verenigde Staten. De totale blootstelling daalde sinds eind 2010 met 58 % om op 30 juni 2013 10,8 miljard euro te bedragen. Elk van deze kredieten of bonds wordt individueel opgevolgd. Een deel van de blootstelling van Dexia aan de lokale openbare sector in de Verenigde Staten wordt gedekt door herverzekeraars. De kwaliteit van deze herverzekeraars wordt nauwlettend opgevolgd en de blootstelling wordt, indien nodig, verkocht en/of boekhoudkundig geprovisioneerd, in lijn met het voorzorgsbeginsel.

In de Verenigde Staten zijn de Federale Staten onderworpen aan budgettaire regels die de schuldeisers beschermen, maar die verhaald worden op de lokale besturen. Sinds het begin van de economische crisis kwamen sommige lokale besturen dan ook in een problematische financiële situatie terecht. Ook al betreft het slechts enkele gevallen, ze worden meestal gekenmerkt door de ernstige toestand waarin het betrokken lokale bestuur zich bevindt. Het betrof in 2013 voornamelijk Jefferson County, waaraan Dexia geen blootstelling heeft en de stad Detroit, waar de financiële moeilijkheden zich over de jaren heen hebben opgebouwd om op 18 juli 2013 te leiden tot het verzoek van de stad tot bescherming op grond van Chapter 9 van de Bankruptcy Code. Een belangrijk deel van de schuld (soms de helft) wordt vertegenwoordigd door ondergekapitaliseerde pensioenverplichtingen. De situatie van de stad Detroit wordt sinds het derde trimester van 2009 zorgvuldig opgevolgd door het Special Mention en het Watchlist Comité van Dexia. Deze opvolging heeft ertoe geleid dat vanaf de tweede helft van 2012 een boekhoudkundige voorziening werd aangelegd omwille van het risico op de blootstelling aan Detroit, nadien werd een additionele boekhoudkundige voorziening geboekt in de eerste helft van 2013 om de kwaliteit van de aan de blootstelling verbonden waarborgen in rekening te nemen.