Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-974

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 27 januari 2011

aan de minister van Justitie

Manipulatieve religieuze organisaties - Misbuik en oplichting - Bestrijding

religieuze sekte
economisch delict
misbruik van vertrouwen

Chronologie

27/1/2011Verzending vraag
29/4/2011Antwoord

Vraag nr. 5-974 d.d. 27 januari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Banden tussen een geloofsovertuiging, van welke aard ook, en manipulatie van mensen zijn van alle tijden. Niet alleen bieden verleden en heden vele voorbeelden van misbruik van geloof, vaak met een agressieve mobilisatie van massa's en volkeren. Ook in hun privé-bestaan slaan mensen soms op hol, helemaal overmeesterd door een diepe, soms radicale, overtuiging. Zeker op momenten van zware emotionele turbulenties, omwille van relatie-, gezondheids- of financiële problemen, blijken mensen bijzonder kwetsbaar en gegeerde prooien van vaak charismatische of hemelbelovende verleiders. Daartoe behoren zeker spelers die zich in een bewust gecreëerde religieuze omgeving situeren. In 1997 besteedde de Parlementaire Commissie Sekten hier heel specifieke aandacht aan. Dit resulteerde in een rechtsgang die nog steeds niet werd afgerond.

Ondertussen nam de relevantie, spreiding en impact van de problemen veroorzaakt door sektes significant toe. Religieus verpakte oplichting veroverde al eerder Afrika, Zuid-Amerika en steeds opvallender ook de Verenigde Staten. Onder de misleidende noemer " evangelisatie ", met vooral een mijns inziens oneigenlijk protestants etiket, wordt religie steeds meer de gladde commerciële verpakking van een systematische oplichting. Ontwortelde, getroebleerde, onzekere, zieke en wanhopige mensen ondergaan een verblindende hersenspoeling. Deze aanpak draagt de verrassende naam " theorie van de welvaart ". Deze leer klinkt erg eenvoudig. Waar vele godsdiensten de mens overtuigen om eerlijk en sociaal te zijn, zodat ze later van een eeuwige hemel zullen genieten, stelt deze theorie dat je de hemel reeds op aarde kan verdienen … op voorwaarde dat je bijvoorbeeld 10 % van je bezittingen aan een kerk afdraagt. Mensen die dromen van een diploma, een prachtig huis, een innige relatie of grote rijkdom, zullen deze snel verwerven, op voorwaarde dat ze meteen een tiende van hun aardse bezittingen schenken aan de beweging. Deze verleidingstechnieken worden ook in België aangewend. Eens te meer druppelt het in Europa omdat het regent in de Verenigde Staten.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Deelt de geachte minister de bekommernis om een toenemend fenomeen van op fraude en misbruiken gerichte en religieus verpakte strategieën? Beaamt hij dat dit fenomeen in het bijzonder kwetsbare mensen beoogt en hen en hun omgeving in grote en blijvende problemen brengt? Zo ja, welke maatregelen en concrete beleidsvoering werden of worden ter bestrijding hiervan genomen? Welke instrumenten en maatregelen ondernam of plant hij hieromtrent, met welke beoogde effecten en op welke termijn?

2) Welke wettelijke en andere hinderpalen om een accurate bestrijding van deze fraudesystematiek vorm en inhoud te geven ervaart of vermoedt hij? Hoe en wanneer wil hij deze hinderpalen uit de weg ruimen?

3) Acht hij hieromtrent een wetgevend initiatief noodzakelijk? Zo ja, met welke visie en inhoud en hoe en wanneer zal hij dit concretiseren? Zo neen, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 29 april 2011 :

1) Optreden tegen bedrog, ongeacht het kader waarin het zich voordoet, staat gelijk met ijveren voor meer gerechtigheid en is, op grond van dit axioma, een constante prioriteit voor de minister van Justitie. Zoals senator Anciaux terecht stelt, zijn misbruiken namens de religie niet eigen aan deze tijd, ook niet de poging van sommigen om zich te verschuilen achter een ontspoorde opvatting van het beginsel godsdienstvrijheid om eventueel strafbaar gedrag te verantwoorden.

Het gegeven dat misbruiken onder het mom van de religie van alle tijden zijn, mag ons niet ertoe aanzetten deze te relativeren. Het gebeurt dat een persoon door het verschijnsel suggestie tot zijn nadeel doelstellingen realiseert die religieuze of filosofische groepen hem hebben opgelegd. Deze persoon, en ook zijn omgeving, zal sterker en langduriger worden beïnvloed als hij in een kwetsbare toestand is verzeild, die kan volgen uit een precaire economische of sociale situatie, een gebrek aan zelfstandigheid, een onwettige administratieve toestand, funeste medische omstandigheden ... Die misbruiken hebben op een of andere manier te maken met misbruik van een verzwakte positie.

De Belgische Staat heeft maatregelen getroffen, waaronder de invoering van het Informatie- en Adviescentrum inzake schadelijke en sektarische organisaties (IACSSO) en de Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties, alsook initiatieven genomen die de centralisatie, de analyse en de uitwisseling van informatie tussen de verschillende politiediensten, inlichtingendiensten en gerechtelijke diensten beogen.

Met de opzet de aanbevelingen gedaan in het verslag dat namens de werkgroep belast met de opvolging van de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie “ekten”is uitgebracht, in te voeren (Gedr Stuk Kamer, nr. 51 2357/001, 23 maart 2006), zijn initiatieven genomen om de opleiding van de magistraten te optimaliseren zodat de sektarische insteek van een gerechtelijk dossier niet uit het oog wordt verloren wegens het onvermogen om de feiten in een context te plaatsen, om een betere identificatie van de gerechtelijke dossiers inzake het sektarisch verschijnsel mogelijk te maken, en de rol van de referentiemagistraten “sekte” te versterken in de parketten van ieder gerechtelijk arrondissement.

De uiterst belangrijke as preventie, informatie en advies (en in het bijzonder juridisch advies) ten behoeve van het publiek wordt waargenomen door het I.A.C.S.S.O., dat toeziet op de bewustmaking van onder meer de actoren van het psychosociale werkveld, die werken in de eerste lijn, en bijgevolg de personen bij uitstek zijn om afhankelijkheid van een organisatie, afpersing, “spirituele chantage” te ontdekken of te vermoeden, en hulp te bieden aan een persoon misbruikt in het kader van religieuze activiteiten.

2) Het bestaande wettelijke instrumentarium maakt het mogelijk om een aanzienlijk aantal misbruiken in het kader van religieuze activiteiten te bestraffen, voor zover zij ter kennis van de gerechtelijke instanties zijn gebracht. Het ziet ernaar uit dat thans een grote moeilijkheid volgt uit de gebrekkige kennis van het verschijnsel schadelijke sektarische organisaties bij een groot deel van het publiek, zodat het de feiten waarvan het kennis neemt of waarvan het getuige is niet in een context kan plaatsen, hetgeen onontbeerlijk is om de potentiële schadelijke aard van deze feiten in te schatten. In dit opzicht wordt voorrang verleend aan het opvoeren van de middelen voor de bewustmaking van de maatschappelijke werkers, de ambtenaren van verschillende federale overheidsdiensten, van het onderwijzend personeel, en voor de bewustwording van de slachtoffers.

Het is evenwel niet aan de Staat om een standpunt in te nemen over de wettigheid of de gegrondheid van een theologie. De nevenschade die ze kan veroorzaken, de moeilijkheden die kunnen voortvloeien uit het conditioneren van de toegang tot “het weelderige leven” worden evenwel bestudeerd en gecontroleerd, in aanmerking genomen door de autoriteiten, alsmede vervolgd en bestraft als de wettelijke normen worden overtreden.

3) Een wettelijk initiatief is noodzakelijk om de juridische rechtsmiddelen waarin de huidige wetgeving reeds voorziet, uit te breiden. Het verslag van de parlementaire onderzoekscommissie met het oog op de beleidsvorming ter bestrijding van de onwettige praktijken van de sekten en van de gevaren ervan voor de samenleving en voor het individu, inzonderheid voor de minderjarigen (Kamer van volksvertegenwoordigers, zitting 1996-1997) had in de derde aanbeveling al voorgesteld om in het Strafwetboek een nieuwe bepaling in te voegen om misbruik van verzwakte positie te bestraffen. Het IACSSO had in 2000 zelf ook een gelijksoortige aanbeveling gedaan.

Tal van wetsvoorstellen en wetsontwerpen werden ingediend. Thans zijn drie ervan nog hangende in het parlement:

-Wetsvoorstel tot invoeging van de artikelen 442quater en 443quiquies in het Strafwetboek, met het oog op de strafbaarstelling van de mentale destabilisatie van personen en van het misbruik van personen in een verzwakte positie (ingediend door de heer André Frédéric en consorten)

-Wetsvoorstel tot bescherming van de uitoefening van de door de Grondwet en het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en van de fundamentele vrijheden gewaarborgde rechten (ingediend door de heren Alain Courtois en Jacques Brotchi) (Gedrukt Stuk Senaat, nr. 5-719/1-27 januari 2011)

-Wetsvoorstel tot wijziging van het Strafwetboek met het oog op de strafbaarstelling van de mentale destabilisatie van personen en van het misbruik van personen in een verzwakte positie (ingediend door mevrouw Sabien Lahaye-Battheu en consorten) (Gedrukt Stuk Kamer, 53K1217001- 15 februari 2011).

De minister van justitie volgt ook met belangstelling de recente voorstellen van enkele professoren die beogen de erediensten op gelijke en georganiseerde manier te behandelen en te financieren en ze ook enkele verplichtingen op te leggen.

Naast de nood aan een wettelijke ordening moet nogmaals worden gewezen op het belang dat in de strijd tegen schadelijke sektarische handelswijzen, moet worden gegeven aan de bewustmaking van elke sector en in het bijzonder van de instellingen die traditioneel worden belast met de opvoeding (familie, school,...), opdat ze zodanig de geest verhelderen dat toekomstige aanwijzingen, die nefast zijn voor de integriteit ervan, door de personen zelf verworpen worden.