Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9739

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 24 juli 2013

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie

Economisch geregulariseerde personen - Arbeidskaart B - Maatschappelijk dienstverlening - Uitsluiting - Besparing - Humanitaire gevolgen - Misbruik

buitenlandse staatsburger
sociale bijstand
werkvergunning
verblijfsrecht
politiek asiel
OCMW
asielzoeker

Chronologie

24/7/2013Verzending vraag
3/9/2013Antwoord

Vraag nr. 5-9739 d.d. 24 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De programmawet van 28 juni 2013 bevat een bepaling waardoor economisch geregulariseerden (arbeidskaart B) met beperkt verblijfsrecht worden uitgesloten van maatschappelijke dienstverlening. Volgens de bijhorende omzendbrief moeten alle OCMW-dossiers vanaf 11 september 2013 in overeenstemming zijn met deze wet.

Deze wetswijziging wordt voornamelijk verantwoord in het kader van de begrotingscontrole en de besparingen (en zou volgens staatssecretaris 600 000 euro opleveren). De enige andere verantwoording luidt dat het niet "logisch" is dat mensen met een arbeidskaart recht hebben maatschappelijke dienstverlening. Ik vraag mij dus af of het hier überhaupt om misbruik gaat of om mensen met tegenslag (ziek of verlies van werk) die echt nood hebben aan hulp. Mijn bekommernis gaat uit naar de evaluatie dat deze besparing van 600 000 euro gelijk staat aan het in de miserie duwen van een grote groep bijzonder kwetsbare mensen. En dat kan onmogelijk de bedoeling zijn.

Misbruik kan men hoe dan ook op andere manieren aanpakken, maar men kiest er blijkbaar voor een om nogal bruut te werk te gaan en een hele groep uit te sluiten. Ik vind dit een gevaarlijk precedent en een niet aanvaardbare trend. Voor het eerst worden in België via een wet wettelijk verblijvende personen van maatschappelijke dienstverlening uitgesloten. Men raakt hier aan grondrechten op basis van conjuncturele argumenten. Dit opent de doos van vermoedens dat men de volgende keer als men weer eens geld nodig heeft, nog verder op zoek gaan naar andere kwetsbare groepen die men kan uitsluiten. Blijkbaar ligt de samenleving daar maar amper wakker van. Hopelijk maakt de staatssecretaris met deze zo expliciete bevoegdheid zich er wel zorgen over.

Hierover de volgende vragen.

1) Wat is de exacte motivering om het recht op maatschappelijke dienstverlening te ontnemen van de economisch geregulariseerden met beperkt verblijfrecht? Waarom is het "logisch" dat mensen met een arbeidskaart worden uitgesloten? Wat als deze mensen zonder werk vallen of ziek worden? Is de geachte staatssecretaris zich bewust van de zwakke positie? Heeft zij de humanitaire gevolgen ervan bij voorbaat ingeschat?

2) Gaat het hier primair over het voorkomen van misbruik van de maatschappelijke dienstverlening? Over welk soort misbruik gaat het hier en kan de geachte staatssecretaris dit illustreren en kwantificeren? Of gaat het hier om een besparingsmaatregel en om een politieke keuze om bepaalde groepen van de maatschappelijke dienstverlening uit te sluiten?

3) Hoe groot is de geviseerde groep? Hoeveel personen van deze groep maakten voordien gebruik van de maatschappelijke dienstverlening? In hoeveel gevallen ging het daarbij volgens de geachte staatssecretaris om misbruik?

Antwoord ontvangen op 3 september 2013 :

Het geachte lid vindt hieronder een antwoord op zijn vragen.

1. Enkel een specifieke groep van personen die gemachtigd werden tot een verblijf in het kader van artikel 9bis van de Vreemdelingenwet van 15 december 1980 wordt door artikel 57sexies uitgesloten van het recht op maatschappelijke dienstverlening. Dat artikel bepaalt immers duidelijk dat ‘de maatschappelijke dienstverlening door het centrum niet verschuldigd (is) aan de vreemdeling die gemachtigd werd tot een verblijf op basis van artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 omwille van een arbeidskaart B of een beroepskaart.’

Personen die gemachtigd werden tot een verblijf van meer dan drie maanden omwille van een arbeidskaart B of een beroepskaart kregen die machtiging tot dat verblijf net omdat zij als werknemer of als zelfstandige aan de slag zijn op ons grondgebied en dus in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Bovendien zullen zij indien ze voldoen aan de voorwaarden ook recht hebben op een werkloosheidsuitkering.

2. De maatregel moet gekaderd worden in de algemene strijd tegen de sociale fraude die niet alleen hoog op mijn agenda staat, maar ook van de hele federale regering. Personen die in het kader van hun aanvraag tot machtiging tot verblijf op basis van artikel 9bis van de Vreemdelingenwet bewijzen voorleggen van een tewerkstelling in het kader van een arbeidscontract of op zelfstandige basis kunnen als gevolg van de invoering van voornoemd artikel niet langer de dag nadat zij gemachtigd werden tot een verblijf komen aankloppen bij het Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) met de vraag tot financiële steun.

3. De statistieken laten ons niet toe om een onderscheid te maken tussen de verschillende groepen van personen die gemachtigd werden tot een verblijf op basis van artikel 9bis van de Vreemdelingenwet die financiële steun genoten. Het invoeren van artikel 57sexies moet echter gekaderd worden in een globaler beleid. De redenen die vreemdelingen inroepen bij hun aanvraag om op het grondgebied te verblijven zijn vaak cruciaal voor het al dan niet gunstig beantwoorden van hun aanvraag door de Dienst Vreemdelingenzaken.

De laatste jaren werden er reeds voor verschillende andere groepen van vreemdelingen mechanismen ingevoerd om na te gaan of de redenen die de betrokkenen inroepen om toegang te krijgen tot ons grondgebied wel met de werkelijkheid stroken. Door de invoering van artikel 57sexies wordt er ook een dergelijke maatregel voorzien voor die personen die werden gemachtigd tot een verblijf op basis van artikel 9bis van de Vreemdelingenwet omwille van een arbeidskaart B of een beroepskaart.