de opmerkingen van het Rekenhof over het beheer van munitie
vuurwapen
krijgsmacht
Rekenhof (België)
voorraadvorming
materiaalbeheer
19/7/2013 | Verzending vraag |
23/8/2013 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2972
Het recente blunderboek van het Rekenhof bevat tal van schrijnende vaststellingen, waaruit blijkt dat de federale overheid erg nonchalant en onzorgvuldig met haar financiën omspringt. Ook Defensie deelt in de klappen, meer bepaald wat betreft het beheer van de voorraden munitie.
Zo stelt het Rekenhof dat de databank over de munitie onvoldoende betrouwbaar blijkt en de kwaliteitscontroles ervan zijn niet frequent genoeg gebeuren. Daarbij zou de niet-operationele munitie van Defensie zo'n 70% van de voorraad reglementaire munitie in de depots vertegenwoordigen. Bepaalde munitie is meer dan 50 jaar oud. Het grootste deel van de munitie moet blijkbaar worden vernietigd. De bestaande vernietigingsinstallaties zouden niet volstaan om de voorraad niet-operationele munitie adequaat en op middellange termijn te vernietigen. Een ander deel zou te koop kunnen worden aangeboden, maar de verkoop van munitie is uiterst beperkt.
Hoe evalueert de minister de kritiek van het Rekenhof, zoals verwoord in het recente Blunderboek, waarbij het beheer van de munitie op de korrel wordt genomen? Klopt het dat er nogal wat munitie ouder dan 50 jaar is? Is het waar dat een groot deel van de reserve aan munitie moet worden vernietigd, maar dat de installaties daartoe niet volstaan om deze vernietiging op middellange termijn uit te voeren? Hoe zal de minister dit probleem aanpakken? Welke maatregelen zijn ter zake gepland, op welke termijn, tegen welke kostprijs? Kan de minister zijn beleid hieromtrent kort toelichten?
Wordt deze munitie ook verkocht? Zo ja, welke munitie, onder welk voorwaarden en wie kunnen hier de kopers zijn? Wie controleert deze verkoop en bewaakt de ethische en veiligheidsnormen ter zake?
Het geachte lid wordt verzocht hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.
Ik verwijs het geachte lid naar mijn antwoord verstrekt in de Commissie Landsverdediging op 30 januari 2013 op de samengevoegde vragen van de volksvertegenwoordigers Karolien Grosemans (nr. 15272 van 21 januari 2013), David Geerts (nr. 15474 van 28 januari 2013) en Ingeborg De Meulemeester 29 januari 2013). (CRIV53COM661).