Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9472

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 3 juli 2013

aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken

Zeiltoerisme - Britse zeilboten - Gebruik van "rode" dieselbrandstof - Beboeting in Belgische havens - Gevolgen - Modus vivendi - Buurlanden

gasolie
buitenlands toerisme
Verenigd Koninkrijk
haveninstallatie
plezierboot

Chronologie

3/7/2013Verzending vraag
28/1/2014Antwoord

Vraag nr. 5-9472 d.d. 3 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De jachthavens van Groot-Brittannië leveren enkel de zogenaamde rode diesel voor de hulpmotoren van zeilboten en -jachten. Deze rode diesel is in België, zoals ook in Nederland en Frankrijk, absoluut verboden voor gebruik door zeiljachten. Dit zorgt ervoor dat Britse zeilers systematisch de Belgische havens vermijden. Maar in de havens van Frankrijk en Nederland wordt er van deze rode diesel geen probleem gemaakt indien de schippers kunnen bewijzen dat ze elders tankten.

De gevolgen van deze Belgische radicale weigering laat zich sterk voelen, zeker omdat de Belgische havens erg populair zouden kunnen zijn voor de Britten. De nabijheid, de aanwezigheid van de cultuursteden en de connectie met de Eerste Wereldoorlog zouden een heel intensief toerisme kunnen stimuleren, met alle positieve neveneffecten daarvan. Een berekening voor de haven van Nieuwpoort gewaagt van een jaarlijks verlies van 100 000 euro, te wijten aan een verlies van 40% van de schepen.

Hierover de volgende vragen.

1) Bevestigt de geachte minister de radicale houding van de Belgische autoriteiten in verband met het gebruik van rode diesel door Britse zeilschepen, zodat deze niet, zonder kans op een aanzienlijke boete, in Belgische jachthavens kunnen aanleggen?

2) Is hij op de hoogte van de wijze waarop buurlanden Frankrijk en Nederland, die een soortgelijk verbod op rode diesel hanteren, toch een modus vivendi met de Britse zeilschepen troffen, voor zover deze kunnen bewijzen dat ze in een Britse haven, waar enkel rode diesel wordt aangeboden, tankten?

3) Is de geachte minister bereid om hieromtrent de radicale huidige maatregel aan te passen, bijvoorbeeld zoals in Frankrijk en Nederland, om zo de Belgische jachthavens terug aantrekkelijk te maken voor Britse zeilschepen? Zo ja, hoe en wanneer zal hij deze maatregelen treffen? Zo niet, waarom houdt ons land, in tegenstelling tot de buurlanden, vast aan deze maatregel die een ernstig negatief effect sorteert op het zeiltoerisme?

Antwoord ontvangen op 28 januari 2014 :

1) Er dient eerst en vooral te worden gesteld dat het standpunt ingenomen door de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen (AADA) geen radicaal standpunt is dat de Britse pleziervaarders zou verhinderen om de Belgische havens te bezoeken.

De mogelijke conflictsituaties zijn het gevolg van het niet aanpassen van de Britse handelsstructuren aan de communautaire bepalingen die het gebruik van gemerkte gasolie verbieden voor de particuliere pleziervaart.

De controlepraktijken van de AADA zijn conform het communautaire recht. Meer nog, de pleziervaarders die gemerkte (rode) gasolie tanken in Groot-Brittanië, worden duidelijk geïnformeerd over het feit dat deze gasolie niet mag gebruikt worden buiten de Britse territoriale wateren. De pleziervaarder wordt trouwens verzocht om bij het tanken een verklaring te ondertekenen waaruit blijkt dat hij op de hoogte is van het feit dat het gebruik van gemerkte gasolie voorbehouden is voor de vaart op de Britse territoriale wateren.

2) Het eventueel officieel aannemen van een soepelere houding door de Nederlandse en/of Franse douaneautoriteiten is tot nog toe niet aangetoond.

3) In principe is het wettelijk niet mogelijk om een soepele controleprocedure te beogen ten opzichte van de Britse pleziervaarders. Gelet op het feit dat de installatie van brandstofpompen met ongemerkte gasolie in de havens van Groot-Brittannië nog geen feit is, werd ten uitzonderlijke titel en voor een periode die eindigt op 31 december 2014, toestemming verleend dat Britse pleziervaartuigen rode gasolie in hun reservoirs hebben.

Deze uitzondering is onderworpen aan de voorwaarde dat de stukken door de betrokken pleziervaarders moeten kunnen worden voorgelegd zodat kan worden aangetoond dat er in het Verenigd Koninkrijk reeds accijnzen werden betaald die het verschil vertegenwoordigen tussen de rode en de witte gasolie. Deze bewijsstukken mogen echter niet ouder zijn dan één jaar, te berekenen vanaf de datum van de controle.

Tot slot kan elke controlesituatie die leidt tot de conclusie dat in het Verenigd Koninkrijk door een pleziervaartuig rode gasolie werd getankt, ertoe leiden dat dit wordt gemeld aan de douane-autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk, en dit immers aangezien de pleziervaarders in overtreding zijn met de door henzelf ondertekende verklaring waarin zij onderkennen dat het gebruik van deze rode gasolie strikt is beperkt tot de Britse territoriale wateren.