Etterbeek - Politiekazernes - Toekomstige bestemming - Publieke belangen
openbaar gebouw
politie
paramilitaire troepen
universiteit
Regie der Gebouwen
1/7/2013 | Verzending vraag |
2/1/2014 | Antwoord |
In een antwoord op mijn vraag over de mogelijkheden van de politiekazernes te Etterbeek met betrekking tot de uitbreiding van de campussen van de VUB en ULB, stelt de staatssecretaris dat de universiteiten geen voorkeursbehandeling mogen genieten.
De wet voorziet in een openbare verkoop. Enkel in geval van een onteigening of in een uitzonderlijk geval via een in de ministerraad overlegd koninklijk besluit kan de Regie der Gebouwen afwijken van het principe van de openbare verkoop.
De staatssecretaris stelde tot slot dat hij de Regie der Gebouwen zou vragen dit dossier voor te bereiden met maximaal respect voor de publieke belangen.
Hierover de volgende vragen.
1) Wat bedoelt de staatssecretaris met "maximaal respect voor de publieke belangen"? Hoe vult hij dit concreet in? Moet ik dit beschouwen als een pleidooi om te zoeken naar een uitzonderingsprocedure voor de betrokken universiteiten? Welke mogelijke en haalbare pistes liggen daarbij op tafel?
2) Of zal hij hoe dan ook kiezen voor een openbare verkoop? Begrijpt hij dat een universiteit, dus een openbare instelling zonder winstoogmerk, in deze procedure maar weinig kans maakt ten opzichte van vermogende vastgoedontwikkelaars? Gaat hij akkoord dat een universiteit niet kan en mag worden beschouwd als een "marktspeler" zoals een andere? Is een keuze voor de procedure van een openbare verkoop in deze dan geen voorkeursbehandeling voor kapitaalkrachtige "marktspelers"? Kunnen er bij een openbare verkoop ook voorwaarden worden opgelegd anders dan enkel het hoogste bedrag?
3) Acht de staatssecretaris een uitzondering via voor een in ministerraad overlegd koninklijk besluit een reële mogelijkheid? Welke uitzonderingsgronden kan men daarbij aanhalen opdat dit rechtsgeldig zou zijn?
4) Is een overdracht (via een onteigening) naar de gemeenschappen eventueel een haalbare kaart? Zij kunnen als inrichtende macht voor onderwijs op hun beurt een overeenkomst sluiten met de VUB en de ULB.
5) Verschillende kranten stellen in een artikel dat bij de verkoop van het vastgoed van Defensie de lokale overheden voorrang krijgen. Klopt dit? Zo ja, op welke wijze wordt deze voorrang bewerkstelligd?
1. Het overheidsoptreden gebeurt normaliter altijd met de maximale zorg voor de publieke belangen. De overheid zal zich daarbij onthouden van enig favoritisme. Dat neemt niet weg dat het publiek belang er het meest mee gediend kan zijn een specifieke oplossing uit te werken.
2. Het principe is de openbare verkoop, afwijkingen zijn mogelijk via een onteigeningsprocedure of “als bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen” via een akkoord van de minister van Financiën en de minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen (artikel 335 § 3 programmawet 22 december 1989). Ook bij een openbare verkoop kunnen er in concreto en in functie van het specifiek dossier voorwaarden worden opgelegd aan de koper.
3. Zoals reeds gesteld in het vorige punt, is een afwijking altijd mogelijk als bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen. In principe oordelen de minister of Staatssecretaris bevoegd voor de Regie der Gebouwen en de minister van Financiën over de aard van de bijzondere omstandigheden die de afwijking op het principe van de openbare verkoop wettigen. Omdat de Staatssecretaris bevoegd voor de Regie der Gebouwen is toegevoegd aan de minister van Financiën, wordt hun voorstel hieromtrent voorgelegd voor akkoord door de Ministerraad. Op dit ogenblik worden alle elementen die dienstig kunnen zijn voor een eventueel toekomstig verkoopdossier bijeen gebracht en onderzocht.
4.De federale overheid kan zich niet in de plaats stellen van eventueel door de gemeenschapsoverheden te nemen initiatieven.
5.Het is de Regie der Gebouwen niet bekend op welke wijze het ministerie van Defensie bij verkopen voorrang zou geven aan lokale overheden.