Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9413

van Fabienne Winckel (PS) d.d. 25 juni 2013

aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden

Contracten “duurzame stad” 2013 - Geselecteerde steden en gemeenten - Criteria - Budget

stedenbouw
metropool
achterstandsbuurt
verbetering van woningen
levensomstandigheden
lokale financiën

Chronologie

25/6/2013Verzending vraag
1/7/2013Antwoord

Vraag nr. 5-9413 d.d. 25 juni 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

Op 7 juni 2013 heeft de Ministerraad, op uw voorstel als minister belast met Grote Steden, zijn akkoord gegeven voor het sluiten van stedelijke contracten voor het jaar 2013.

Er werden zeventien steden en gemeenten gekozen die projecten kunnen ontwikkelen voor de verbetering van de levensomstandigheden in de stadsgebieden in moeilijkheden waarvoor ze federale steun krijgen in het kader van het Grootstedenbeleid .

Ik heb de volgende vragen:

1) Zijn de zeventien gekozen gemeenten dezelfde als de steden die al een contract hadden in 2009? Wat zijn, naast de bevolkingsdichtheid, de selectiecriteria voor de partnersteden en -gemeenten?

2) Er wordt in uw perscommuniqué ook vermeld dat de contracten voor 2013 ook in de mogelijkheid voorzien nieuwe projecten op te starten die moeten beantwoorden aan precieze doelstellingen inzake de strijd tegen armoede, integratie en activatie door werk, de vermindering van de digitale kloof, de problematiek van de daklozen en het asielbeleid. Betekent dat dat andere steden en gemeenten steun kunnen genieten ofwel dat dezelfde steden en gemeenten een tweede subsidie kunnen krijgen? Wat is het totale budget voor de zeventien contracten met de steden voor het jaar 2013 en wat is het bijkomende budget dat geraamd is voor die precieze projecten?

Antwoord ontvangen op 1 juli 2013 :

1) Het federale grootstedenbeleid vindt zijn basis in de wet van 17 juli 2000 “tot bepaling van de voorwaarden waaronder de plaatselijke overheden een financiële bijstand van de Staat kunnen genieten in het kader van het stedelijk beleid”

De uitvoeringsmodaliteiten werden bepaald door het koninklijk besluit van 12 augustus 2000 . Het lijst de elf steden op waarmee akkoorden werden gesloten: de steden van meer dan 150 000 inwoners in Vlaanderen en Wallonië evenals de zeven Brusselse gemeenten die genoten van de tussenkomst van structurele Europese fondsen Doelstelling 2.

Het koninklijk besluit van 26 september 2001 voegde aan deze lijst van gemeenten de gemeenten van meer dan 60 000 inwoners toe waarvan het inkomen per inwoner lager is dan het nationale gemiddelde en waarvan ten minste 10 % van de bevolking in verarmde wijken woont.

In 2005 (koninklijk besluit van 28 april 2005 ) werden huisvestingscontracten afgesloten met gemeenten die volgens dubbele criteria werden geselecteerd. De eerste fase weerhield steden van meer dan 60 000 inwoners waarvan de bevolkingsdichtheid meer dan 600 inwoners per km² bedroeg en waarvan het gemiddeld inkomen per belastingsaangifte lager was dan het nationale gemiddelde.

De tweede selectiefase richtte zich op indicatoren voor de verloedering van de woonst in vergelijking met het nationale gemiddelde aangezien het initieel projecten betrof die uitsluitend bedoeld waren om de huisvesting in de stedelijke centra te verbeteren: aantal woningen zonder comfort, aantal woning gebouwd voor 1945, aantal woningen kleiner dan 35m², aantal woningen waarvan de bewoners de staat als slecht beoordeelden, aantal woningen bezet door huurders.

De steden die van de contracten 2013 genieten zijn inderdaad dezelfde als in 2009. Sinds 2009 werden enkel bij wijze van overgangsmaatregel avenanten aangenomen omdat deze materie deel uitmaakt van de lijst bevoegdheden die aan de gewesten overgeheveld moeten worden.

2) Er is desalniettemin voorzien dat de steden die een project hebben beëindigd een nieuw project kunnen opstarten in zoverre het de federale materies aangaat. Omdat het om avenanten aan de contracten van 2009 betreft, verliezen sommige steden inderdaad met de tijd middelen naarmate projecten ten einde komen.

De mogelijkheid voor de steden om nieuwe projecten te lanceren is bedoeld om de aantasting van de budgetten van de reeds begunstigde gemeenten te vermijden en niet voor de lancering van nieuwe bijkomende contracten met de lokale entiteiten.

Voor 2013 bedragen de subsidies aan de grote steden 53 081 995 euro, wat overeenkomt met het geïndexeerde bedrag van 2012.