Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9148

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 24 mei 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

De vrijheid van niet-gouvernementele organisaties in Egypte

Egypte
niet-gouvernementele organisatie

Chronologie

24/5/2013Verzending vraag
18/9/2013Rappel
15/10/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3451

Vraag nr. 5-9148 d.d. 24 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In december 2011 viel het Egyptische regime binnen bij elf organisaties uit het middenveld, waaronder Freedom House. Ze werden ervan beschuldigd buitenlandse indringers te zijn en een gevaar voor de nationale veiligheid. Tegen veertien Egyptenaren en een Amerikaan is in Egypte nog steeds een proces lopende. In het post-Moebarak tijdperk ontstonden nieuwe ngo's ter versterking van de civiele vrijheid en het middenveld. Jammer genoeg stellen onder meer Amnesty International en Human Rights Watch vast dat ngo's het zo mogelijk nog zwaarder hebben nu.

In het Egyptische parlement ligt een wetsontwerp klaar dat de werking en vrijheid van ngo's sterk inperkt. Vooral ngo's die samenwerken met buitenlandse partners en die buitenlandse fondsen ontvangen, worden hard aangepakt. De veiligheidsdiensten kunnen zelf beslissen welke binnen- en buitenlandse ngo's ze harder willen beperken of controleren. Niet langer zal een ministerie bevoegd zijn voor de goedkeuring van buitenlandse fondsen voor ngo's, maar wel de veiligheidsdiensten zelf, die een afwijzing niet hoeven te verantwoorden. Enkele weken geleden kregen een aantal ngo's een brief van de overheid om niet samen te werken met "internationale entiteiten" zonder toestemming van de veiligheidsdiensten. Het regime wacht niet eens tot het voorstel is goedgekeurd om acties tegen de ngo's te ondernemen. Een ander gevolg zou kunnen zijn dat ngo's nog langer moeten wachten tot fondsen worden goedgekeurd. Voor de revolutie duurde dat zo'n vijf tot negen maanden. Ondertussen duurt een gemiddelde aanvraag vijftien maanden, en dat getal kan dus nog oplopen. De wet zou tevens ervoor zorgen dat 40 000 ngo's zich moeten legaliseren en retroactief moeten aantonen hoe ze aan budgetten komen.

De Nederlandse ambassadeur Steeghs verstuurde eind maart een brief naar het Egyptische parlement. Hij bracht daarin verslag uit over een overleg met het Egyptische parlement over de. ngo's. Hij maakte duidelijk dat Egypte deze organisaties meer vrijheid moet gunnen en dat in het land foute percepties bestaan over de activiteiten van ngo's. Het regime bestendigt immers het beeld dat ngo's indringers en Westerse spionnen zijn. Ironisch genoeg keurde Egypte wel de VN-resolutie van 21 maart 2013 goed met betrekking tot de bescherming van mensenrechtenactivisten; volgens de tekst hebben die een legitieme rol in het verdedigen van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat.

Graag had ik volgende vragen gesteld:

1) Hoe evalueert de minister het huidige wetsontwerp met betrekking tot de werking van ngo's? Klopt het dat deze wet de werking en financiering van deze organisaties sterk zou beperken en de veiligheidsdiensten een te grote controle zou geven? Kan hij dat toelichten?

2) Deelt de minister de bezorgdheden die de Nederlandse ambassadeur Steeghs uitte in zijn brief van 25 maart 2013?

3) Valt de aanvaarding door Egypte van de VN resolutie te verzoenen met de acties van het regime?

Antwoord ontvangen op 15 oktober 2013 :

Op dit moment is er veel onduidelijkheid over de verschillende ontwerpen voor de nieuwe wet op de niet-gouvernementele organisaties in Egypte. Om nog bijkomende verwarring te vermijden bereidt de juridische commissie van de president nu zelf een voorstel voor dat daarna aan de Shura-raad zal voorgelegd worden.

We moeten de definitieve versie van deze wet nog afwachten, maar onder meer de Hoge Commissaris voor de mensenrechten, mevrouw Navi Pillay, heeft al kritiek geuit op dit ontwerp dat de werking van de Niet gouvernementele organisaties (ngo’s) in Egypte ernstig zou kunnen belemmeren, vooral de ngo’s die focussen op de mensenrechten.

Mevrouw Pillay benadrukte het belang van ngo’s en het Egyptische middenveld in het democratiseringsproces in Egypte. Deze organisaties waren immers mee de motor die dat democratiseringsproces in gang hebben gezet. Ik ga akkoord met deze analyse dat een goed functionerend middenveld essentieel is voor elke democratie. Wettelijke beperkingen op de vrije werking van niet-gouvernementele organisaties moeten dan ook zoveel als mogelijk beperkt worden.