Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9139

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 24 mei 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

De medewerking van de Europese Unie aan de voedselbanken

overtollige voorraad
armoede
hulp aan minderbegunstigden
voedingsproduct
EU-steun
landbouwoverschot

Chronologie

24/5/2013Verzending vraag
10/10/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3324

Vraag nr. 5-9139 d.d. 24 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Na zijn vele jaren ministerschap moet de minister zeer goed geïnformeerd zijn over de toenemende armoede in ons land. Vele parameters geven dit aan en de kloof tussen arm en rijk neemt gestaag maar opvallend toe. Wellicht kent de minister de sociaaleconomische theorie van onder andere Wilkinson die bewijzen leverde dat de kracht, de lichamelijke en geestelijke gezondheid van een samenleving sterk wordt bepaald door deze kloof. Hoe groter de afstand tussen arm en rijk, hoe minder gelukkig zowat iedereen in die samenleving, zowel arm als rijk.

Een van de parameters is zeker het fenomeen voedselbanken. Al enkele jaren klinkt uit deze sector een luide alarmkreet. Op nog geen twee decennia, sinds 1995, verdubbelde het aantal mensen dat zeer regelmatig beroep moet doen op voedselbedeling. Daarmee lijkt onze welvarende gemeenschap terug naar een 19de eeuwse context af te glijden. Het Europese Rode Kruis verdeelt vandaag meer gratis voedsel dan op het einde van WOII!

De voedselbanken zijn uiteraard afhankelijk van milde schenkers. Daarbij speelt de Europese Unie een zeer belangrijke rol. Het ter beschikking stellen van Europese voedseloverschotten vormt een basis voor de dienstverlening van de voedselbanken.

Hier knelt het schoentje. Vanaf 2014 vermindert het aantal goederen dat door de EU wordt ter beschikking gesteld met 75%. Dit kadert ongetwijfeld in allerlei budgettaire besparingen, maar de effecten ervan zullen zich drastisch laten voelen: de voedselbanken geraken daardoor in structurele problemen… terwijl het aantal gebruikers blijft stijgen.

Is de minister op de hoogte van de beslissing van de EU om de hulp aan voedselbanken vanaf 2014 te herleiden tot één vierde? Begrijpt de minister dat deze beslissing een desastreus effect zal sorteren op de werking van deze voedselbanken, juist op een moment dat het aantal gebruikers blijft toenemen? Hoe verklaart de minister deze EU-beslissing? Heeft de minister zijn collegae, onder andere belast met armoedebestrijding en sociale integratie, voor de effecten van de EU-beslissing gewaarschuwd?

Is de minister bereid om deze beslissing alsnog, misschien in overleg met zijn collegae, terug ter discussie te stellen - wetende dat niet alleen België maar zowat alle EU-landen worstelen met toenemende armoede? Wil de minister zich hieromtrent als militant voortrekker in Europa positioneren en vanuit België een stevig appel doen op de sociale verantwoordelijkheden van de EU?

Antwoord ontvangen op 10 oktober 2013 :

Zoals voorgesteld door de Commissie op 23 november 2012, zal de bijdrage van Europese Unie aan de voedselbanken vanaf de eerste januari 2014 worden verstrekt via een Europees Fonds voor bijstand aan de meest hulpbehoevenden (EFHB), voorheen het Europees Programma van voedselhulp aan de meest hulpbehoevenden (EPHB).

Op 8 februari 2013, heeft de Europese Raad ermee ingestemd dit Fonds voor bijstand aan de meest hulpbehoevenden te spijzen met 2,5 miljard euro voor de programmatieperiode 2014-2020. In de huidige periode 2007-2013 ging het om een bedrag van 3,5 miljard euro.

Het Ierse voorzitterschap blijft dan ook het debat op basis van dit mandaat voortzetten in de raadswerkgroep “Sociale vraagstukken” die de EPSCO-Raad voorbereidt.

Wel vestig ik de aandacht van de geachte Senator op de goedkeuring, op 19 maart, door de Commissie regionale ontwikkeling van het Europese Parlement van het verslag van Younous Omarjee GUE - NGL) over het EFHB. Dit verslag pleit met name voor een verhoging van de begroting van dit Fonds tot 3,5 miljard euro.

Ons land heeft altijd het Europees Fonds voor hulp aan de meest hulpbehoevenden gesteund in het kader van het volgende meerjarig financieel kader, als een middel ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting.

A fortiori is, in de moeilijke sociaaleconomische context die we kennen, solidariteit met mensen in situaties van extreme armoede essentieel. Daarom zal België dit initiatief van de Commissie blijven steunen en zal er in het bijzonder over waken dat, tijdens het begrotingsoverleg met het Europees Parlement maar ook binnen de Raadswerkgroep “sociale vraagstukken”, dit nieuwe instrument over voldoende financiële middelen beschikt.

Voor meer informatie nodig ik u uit om uw vragen te sturen aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken, Mevrouw Laurette Onkelinx alsmede aan de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoede¬bestrijding, Mevrouw Maggie De Block, die beiden bevoegd zijn in deze materie in de EPSCO-Raad.