Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9052

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 21 mei 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Ziekte van Lyme - Diagnose en behandeling - Nederlandse richtlijn - Erythema migrans - Onderzoek - Tekensoorten - Bacteriestammen

infectieziekte
voorkoming van ziekten
geneeswijze
medische research
medische diagnose

Chronologie

21/5/2013Verzending vraag
18/9/2013Rappel
12/11/2013Rappel
13/12/2013Herkwalificatie
14/1/2014Antwoord

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4556

Vraag nr. 5-9052 d.d. 21 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In Nederland werd eind april bericht dat er een nieuwe richtlijn voor de diagnostiek en behandeling voor de ziekte van Lyme in de maak is. Deze werd gemaakt door de Lymecommissie van het kennisinstituut CBO en werd opgesteld samen met onder meer de Nederlands Huisartsen Genootschap, Nederlandse Internisten Vereniging, Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen. Het voorlopige rapport constateert onder meer dat artsen, verdeeld in twee scholen als het gaat om de diagnostiek en de behandeling van Lyme, de neiging hebben selectief te kijken naar de wetenschappelijke literatuur en er uit te pakken wat bij hun eigen visie past.

Er kwam kritiek van een voormalig hoofd van een microbiologisch laboratorium op de richtlijn, bijvoorbeeld omdat het rapport stelt dat er in Nederland weinig risico op een infectie met de borreliabacterie is als de besmette teek binnen de 24 uur verwijderd wordt. Uit een enquête bij 800 chronische Lymepatiënten blijkt dat 24 uur geen veilige marge is. Het rapport stelt dat 21% geen rode ring (erythema migrans of EM) krijgt, volgens de kritiek zou 47% van de ondervraagde patiënten zich geen rode ring herinneren. Dit omdat de rode ring slechts voorkomt bij bepaalde bacteriestammen. Zo zou de Nederlandse richtlijn zich baseren op Zweedse data maar hier komen bepaalde bacteriestammen of tekensoorten gewoon niet voor. In een rapport van de Dienst Infectieziektebestrijding van de Vlaamse overheid stelt men: "Bij 77 % van de gevallen van Lymeborreliose wordt EM gezien." Het rapport stelt tevens: "In België wordt de ziekte opgelopen via een tekenbeet van het species Ixodes ricinus".

Graag antwoord op de volgende vragen.

1) Bestaan er in de medische wereld in ons land ook meerdere scholen met betrekking tot de diagnose en behandeling van de ziekte van Lyme? Kan de minister dat toelichten? Wat is daarvan het effect op de diagnose en behandeling? Is de kritiek, die stelt dat artsen te selectief zijn in hun visie, ook van toepassing op ons land?

2) Bij hoeveel procent van de besmettingen met de bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt, komt geen rode ring voor? Is het volgens de minister voldoende geweten bij artsen en de bevolking dat de rode ring niet noodzakelijk voorkomt bij de ziekte? Schuilt hierin een mogelijk gevaar met betrekking tot de diagnose en laattijdige behandeling van de ziekte?

3) Is volgens de minister de rode ring voldoende bekend bij de bevolking en artsen als symptoom voor de ziekte? Vormt er zich steeds een rode ring, of is bijvoorbeeld een streep ook mogelijk?

4) Is het volgens de minister voldoende bekend bij huisartsen en de bevolking dat een rode ring niet per se noodzakelijk is om de ziekte van Lyme op te lopen, en dat dit dus een leemte betekent met betrekking tot de diagnose van de aandoening?

5) Zijn volgens de minister de bevolking en vooral artsen voldoende vertrouwd met symptomen die kunnen wijzen op de ziekte van Lyme, bijvoorbeeld reumatische pijn, desoriëntatie, concentratieproblemen en vermoeidheid? Zijn er nog andere dergelijke symptomen? Kan ook hierdoor volgens de minister een probleem ontstaan met betrekking tot een snelle en degelijke diagnose?

5) Heeft de minister informatie over welke bacteriestammen voorkomen in ons land, en die verbonden zijn met teken en de ziekte van Lyme? Welke tekensoorten komen voor in ons land? Is volgens de minister de ziekte van Lyme beperkt tot de tekensoort Ixodes ricinus, of kunnen ook andere tekensoorten of bacteriestammen aan de basis liggen?

6) Indien meerdere bacteriestammen de ziekte van Lyme kunnen veroorzaken: is er per stam sprake van een andere vorm van de ziekte? Kan de minister de gevolgen van elke stam oplijsten?

7) Hoe kan men de ziekte van Lyme oplopen? Klopt het klassieke beeld van teken die zich laten vallen en zich vastklampen? Is de ziekte overdraagbaar van (huis)dier op mens, en indien ja, is dit voldoende geweten?

8) Bepaalt de plaats waar de teek zich nestelt welke vorm van borrelia men krijgt? Heeft men bijvoorbeeld meer kans op hersenschade wanneer de teek zich in de nek vastbijt? Kan de minister dat toelichten?

Antwoord ontvangen op 14 januari 2014 :

1) Wat de diagnose betreft, volgen de laboratoria de aanbevelingen van de European Concerted Action on Lyme Borreliosis (EUCALB). Wat de behandeling betreft, beschikken de clinici over referenties zoals de gids uitgegeven door BAPCOC of de Sanford Guide to Antimicrobial Therapy. Het gaat echter om aanbevelingen.

2) De ziekte van Lyme wordt niet altijd voorafgegaan door een erythema migrans. 50 % van de patiënten herinnert zich noch een tekenbeet, noch een erythema migrans. Er moet evenwel aan worden herinnerd dat niet alle teken besmet zijn en dat niet alle tekenbeten tot de ziekte leiden.

De symptomen op de huid verlopen vaak stil, met andere woorden, zij gaan niet gepaard met klinische symptomen zoals pijn en griepale syndromen, in tegenstelling tot wat in de Verenigde Staten wordt vastgesteld. Bovendien kan de plaats ervan ectopisch zijn ten overstaan van de plaats van de beet, op een onbekende plaats die niet door de patiënt kan worden vastgesteld. De cutane fase kan dan ook ongemerkt verlopen waardoor de patiënt niet zal worden behandeld. Er bestaat een risico op complicaties op lange termijn (bijvoorbeeld neuroborreliose, reactionele artritis, …) als de ziekte niet wordt gediagnosticeerd en dus niet wordt behandeld.

3) Er zijn de jongste jaren inspanningen geleverd om de bevolking te informeren. Zo is er bijvoorbeeld informatie op de site van het WIV-ISP (https://www.wiv-isp.be/epidemio/epinl/plabnl/indexly.htm) gezet.

De artsen worden geïnformeerd om de differentiaaldiagnose te stellen tussen een typische laesie van de ziekte van Lyme in zijn cutane vorm en roodheid ten gevolge van andere huidinfecties.

4) De artsen kennen de symptomen van vroegtijdige en laattijdige verspreiding van de ziekte van Lyme, de manieren om ze te diagnosticeren en te behandelen. Soms worden de patiënten opgenomen voor de bepaling van neuroborreliose, Lyme-artritis, carditis (hartaandoening), enz.

5) In België is de Ixodes ricinus de teek die als vector dient voor de kiemen die de ziekte van Lyme veroorzaken. De kiemen waarvan sprake zijn verdeeld over 4 types: Borrelia burgdorferi stricto sensu, Borrelia burgdorferi afzelii, Borrelia burgdorferi garinii en Borrelia burgdorferi spielmani.

6) In het algemeen kunnen we stellen dat BB stricto sensu verantwoordelijk is voor de gewrichtsvormen, BB afzelii voor de cutane vormen, BB garinii voor de neurologische vormen en BB spielmani voor de gewrichts- en huidvormen. De werkelijkheid is echter complexer.

7) De besmetting gebeurt via de tekenbeet. Het beeld van de teek die zich op een prooi laat vallen, is een mythe. Teken die zich in de pels van een hond nestelen nadat deze langs struikgewas is gelopen, kunnen terechtkomen op personen die de hond bijvoorbeeld strelen of borstelen.

8) De teek bijt zich in het algemeen vast op een plaats van het lichaam die een beetje vochtig is zoals de oksels of in de plooi van de lies maar een hongerige teek is niet al te veeleisend. Bij kinderen kunnen beten in de hals een beetje sneller tot neurologische complicaties leiden door de nabijheid van het centraal zenuwstelsel. De kiemen die door de teek worden afgegeven, hebben meer kans om in de bloedsomloop leidend naar de hersenen terecht te komen. Deze vaststellingen getuigen van gezond verstand, er zijn klinische gevallen opgetreden maar het aantal gerapporteerde gevallen is gering.